Responsiebijeenkomsten Flashcards

(10 cards)

1
Q

Een Hill-Sachs fractuur, of Hill-Sachs laesie, is een deuk of impressiefractuur in het bot van de bovenarm (humerus), die ontstaat door de kop van het humerus tegen de rand van de schouderkom te stoten bij een schouderluxatie.

A

dus wanneer de humerus uit de kom is gegaan en bij het teruggaan, tegen de rand van het glenoïd stoot, waardoor je op een foto een indeuk/fractuur ziet van het ventrale gedeelte (bij een ventrale luxatie) van het glenoïd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een bankartlaesie of laesie van Bankart is een laesie die ontstaat als gevolg van een ontwrichting van de schouder. Bij deze laesie is de voorste zijde van het labrum beschadigd. Dit labrum is een kraakbeenkom die samen met andere structuren het schoudergewricht stabiliseert.

A

wanneer bij het teruggaan van de kop in de kom bij een ventrale schouderluxatie, het labrum wordt beschadigd. het labrum wordt als het ware een stukje van het cavitas glenoïdales afgeduwd.
als daar ook nog een stukje bot bij afbreekt/los komt, dan noemen we het een benige Bankart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een Y opname/foto gebruik je om te kijken of er sprake is van een schouderluxatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

instabiliteit vs. stabiliteit:

A
  • je hebt een stabiel gewricht nodig om goed te kunnen bewegen
  • met een instabiel gewricht ga je altijd gecompenseerde spierbewegingen krijgen om maar een stabiele schouder te houden om te kunnen bewegen
  • en dan krijg je uiteindelijk dus overbelastingsproblemen, omdat je de spieren niet op de juiste manier gebruikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

je kan ook overbelastingsproblemen krijgen door repeterende bewegingen, microtrauma toedient aan een bepaalde structuur, zoals een spier-pees overgang. en daar kan je dan chronische ontstekingsreacties van krijgen met pijnklachten.

A

dat is dus afhankelijk van hoe vaak je een bepaalde beweging maakt, maar het is ook afhankelijk van de anatomie en de soms afwijkende anatomie, waardoor bijv. eerder wrijving ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

structuren en weefsels worden sterker door ze te gebruiken.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

apofyse:

A

de aanhechtingsplek van een pees aan een botstructuur, maar dat maakt geen onderdeel uit van het gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zit een uiteinde van een bot in een gewricht, en is het gescheiden van de schacht door een groeischijf, dan noemen we dat de epifyse.

A

metafyse: zit op de overgang van epifyse naar diafyse
diafyse: schacht van het bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

valgus: distaal beweegt van de lichaamsas af ten opzichte van proximaal. denk aan x-benen, dan beweegt het onderbeen van de lichaamsas af, ten op zichte van het bovenbeen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly