Thema 7 Flashcards
(175 cards)
bacterie
de
bacteria
Deze bacterie leeft vooral op warme plaatsen.
In deze yoghurt zitten goede bacteriën. Ze helpen om je lichaam gezond te houden.
Slechte bacteriën in je eten kunnen ziektes veroorzaken.
berm
de
roadside
De bomen in de berm zijn te groot geworden. Ze veroorzaken overlast voor vrachtwagens.
In de berm van de snelweg groeien bloemen en gras.
oplichten
deceive, cheat
opgelicht worden
Ik licht nooit mensen op.
Lisa zit in de gevangenis omdat ze mensen heeft opgelicht.
Mijn buurman heeft veel mensen opgelicht. Hij verkocht spullen via Marktplaats, maar stuurde de spullen nooit op.
De verkoper van mijn koelkast heeft me opgelicht.
spoed
de
hurry, rush
Ik stuur het pakket met spoed op, anders komt het te laat aan.
De verpleegkundigen brachten de patiënt met spoed naar een operatiekamer.
virus
de
virus
Heb jij ook last gehad van dat virus?
Mensen kunnen een virus hebben, maar computers ook! Worden computers dan ook ziek?
Sanne werd ziek door een virus en moest thuis blijven.
*aansteken
light up, set fire to
vt: stak aan
vd: aangestoken
Ik steek de kaars aan.
Marisol heeft alle kaarsjes op de verjaardagstaart aangestoken.
*lucifer
de
match
Vroeger gebruikte ik altijd
lucifers om een vuurtje te maken.
Wil jij nieuwe lucifers kopen? Ik heb net de laatste gebruikt.
In het keukenkastje ligt een doosje met lucifers om kaarsen aan te steken.
*oortjes
de
small ear, earphone
Als ik op de fiets iemand wil bellen, gebruik ik mijn oortjes
Als ik één oortje gebruik bij het bellen, kan ik je niet goed verstaan.
Emine gebruikt haar oortjes om naar een bericht op haar telefoon te luisteren.
*bewaken
to guard
Ik bewaak de koffers bij de balie.
Twee beveiligers hebben de winkel bewaakt, maar toch heeft iemand spullen gestolen.
Zes beveiligers bewaken ‘s nachts het bankgebouw.
straling
de
radiation
Dit apparaat kan met behulp van straling het eten warm maken.
Ik draag vaak een zonnebril omdat de straling van de zon niet goed is voor je ogen.
Dokters kunnen sommige ziektes met behulp van straling behandelen.
bijdragen aan
make contributions to
vt: droeg bij
vd: bijgedragen
Ik draag bij aan de veiligheid van mijn buurt.
Het scheiden van plastic afval draagt bij aan een schonere wereld.
evenement
het
occasion, event, occurrence
Ons bedrijf bestaat 50 jaar, daarom organiseren we een
evenement.
gemenschappelijk
common, mutual, together
Zullen we met de hele familie één gemeenschappelijk cadeau kopen voor opa en oma?
illegaal
ilegal
De gemeente heeft geen toestemming gegeven voor het feest, dus het is illegaal.
ingrijpen
to intefere
vt: greep in
vd: ingegrepen
Ik grijp niet graag in bij een burenruzie.
De discussie in de klas duurde te lang, dus moest de docent ingrijpen.
mondeling
oral, verbal
Is een mondelinge afspraak genoeg, of wil je hem ook op papier?
keuren
to test, examine, check
Het vlees wordt gekeurd
voordat het in de winkel verkocht wordt.
een ronde
a round
Heb jij gecontroleerd of alle kantoren zijn opgeruimd? Of zal ik even een ronde maken langs alle ruimtes?
*aanhouden
to keep sth on, imprison, to arrest
vt: hield aan
vd: aangehouden
Ik word door de politie aangehouden.
Wij houden de bestuurder aan.
*bagage
de
bagage
Waar is mijn bagage?
We hebben zoveel bagage, dat niet alles in de auto past.
*bestemming
de
destination
Over een half uur komen we aan op de bestemming van onze reis.
*camera
de
camera
Veel journalisten hebben een camera bij zich.
*controle
de
examination, management
Zij heeft de controle.
Waarom heb je mij gevolgd?
*zich gedragen
to behave oneself, keep to
vt: gedroeg zich
vd:zich gedragen
Ik gedraag me altijd netjes in het verkeer.
Gedraagt hij zich goed?
Als ik bij de koning op bezoek ga, moet ik me heel beleefd gedragen.