Thema 9 Flashcards

(144 cards)

1
Q

anoniem

A

anonymous
syn: zonder naam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

arbeidsvoorwaarden

A

de
working conditions
Je praat met je werkgever over de arbeidsvoorwaarden tijdens een persoonlijk gesprek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beleid

A

het
policy
syn: de aanpak
Het beleid van de regering concentreert zich vooral op de economische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

blessure

A

de
injury
syn: beschadgde plek aan je lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bijwonen

A

to attend
vt: woonde bij
vd: bijgewoond
Ik woon de bijeenkomst bij.
Als je het concert wil bijwonen, moet je vandaag tickets bestellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

erachter komen

A

figure out
vt: kwam
vd: gekomen
Ik kom er niet achter.
syn: ontdekken
Ik probeer erachter te komen waarom mijn buren ruzie met elkaar hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

huidig

A

current, present
syn: van dit moment
De huidige ondernemingsraad bestaat uit evenveel mannen als vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ingaan

A

to take effect, to get in
vt: ging in
vd: ingegaan
Mijn abonnement gaat morgen in.
syn: beginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

project

A

het
project
syn: voorbereiding en uitvoering van een groot plan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

spelen

A

drama
weet jij wat er speelt? Emma en Marisol praten sinds gisteren niet meer met elkaar
Ik weet niet wat er speelt.
syn: aan de hand zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toernooi

A

het
tournament, duel
syn: wedstrijden
Op het toernooi wint het buitenlandse team met 2 punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wegens

A

due to
Wegens het overlijden van zijn vader krijgt Bas een paar dagen vrij van zijn werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

*barbecue

A

de
BBQ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

*kritisch

A

critical
Een medewerker bij de vakbond moet kritisch zijn.
Ik vind het niet leuk dat je altijd zo negatief en kritisch over onze ouders bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

*ontslag

A

het
discharge, termination of employment
Gisteren heeft de leidinggevende Yusuf zijn ontslag gegeven, omdat het bedrijf financiële moeilijkheden heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

*teleurstelling

A

de
disappointment
Wat een teleurstelling. Ik dacht dat deze ring uniek was.
Het was een grote teleurstelling toen Nahom hoorde dat hij de nieuwe baan niet kreeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

*uniek

A

unique
Wat heb jij een uniek huis. Ik heb nog nooit eerder zo’n huis gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

*vakbond

A

de
trade union, labor union
Een medewerker bij de vakbond moet kritisch zijn.
Tim vindt het belangrijk dat werknemers goede werkomstandigheden hebben. Daarom wordt hij lid van een vakbond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

*verdelen

A

to split up, divide
vt: verdeelde
vd: verdeeld
Ik verdeel de taart in acht stukjes.
syn: in stukken delen
Nina verdeelde het vlees op de schoolbarbecue.
Straks ga ik vlees kopen en salades maken voor onze buurtbarbecue.
De ouders hebben de erfenis eerlijk over hun vier kinderen verdeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

*zwangerschap

A

de
pregnancy
Zora kreeg haar ontslag tijdens haar zwangerschap.
Emma geniet van haar zwangerschap. Ze vindt het zo bijzonder dat ze het kindje in haar buik kan voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

aangenaam

A

pleasant, lovely, enjoyable
ls het op het strand niet te hard waait, kan het weer heel aangenaam zijn.
De sfeer op het buurtfeest was erg aangenaam, iedereen was gezellig aan het kletsen en genoot van de muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

belachelijk

A

foolish, ludicrous, ridiculous
Ik vind het een belachelijk idee! Ik zou iets anders verzinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

eventueel

A

if necessary, if any
Als u geen auto hebt, kunnen we de kast eventueel bij u thuis bezorgen.
Je kunt eventueel per e-mail reserveren, als je bellen niet fijn vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

juist

A

just, right, exact, accurate
Mijn vrienden willen graag dat het 30 graden is tijdens hun vakantie. Ik vind het juist fijner als het wat koeler is.
syn: daartegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
meeleven met
sympathise with Ik leef met je mee.
26
schelden
to curse, scold Ik scheld nooit op andere mensen. Vaak beginnen mensen te schelden, als er iets vervelends gebeurt. syn: boos onbeleefde woorden roepen
27
te maken hebben met
have to do with, related to Ik heb te maken met schulden.
28
tonen
to show, present, exibit vt: toonde vd: getoond Ik toon je mijn paspoort. Reis je buiten Europa? Dan moet je een paspoort kunnen tonen, als de politie dat vraagt. Zijn ouders tonen weinig belangstelling voor zijn hobby, want ze komen nooit naar zijn voetbalwedstrijden kijken.
29
(zich) verdedigen
to guard, safeguard, protect vt: verdedigde vd: verdedgd Ik verdedig mezelf. De voorzitter van de bewonerscommissie begon zich te verdedigen, toen de wijkbewoners aangaven zijn plan slecht te vinden.
30
bevolking
de population, people De bevolking van Noord-Europese landen is niet gewend aan hittegolven. De bevolking van dit land kampt met de gevolgen van een grote aardbeving.
31
comfortabel
comfortable Mijn nieuwe bed is echt heel comfortabel. Ik slaap er heerlijk in.
32
integendeel
on the contrary Ik ben helemaal niet moe; integendeel, ik kan nog makkelijk doorwerken. Heb jij een groot netwerk? - Integendeel, ik ken hier bijna niemand.
33
kamperen
to camp vt: kampeerde vd: gekampeerd Ik kampeer in het bos. Ik houd niet van kamperen. Ik ga liever naar een hotel of een vakantiehuisje. We vonden kamperen leuk, maar gaan toch liever op vakantie in een hotel.
34
picknicken
to picnic vt: picknickde vd: gepicknikd Ik picknick veel in de zomer. We maken makkelijke gerechten want we gaan vanmiddag picknicken op het strand. Als het mooi weer is, gaan we picknicken.
35
pretpark
het amusement park De vriendengroep vermaakt zich uitstekend in het grote pretpark. Opa en oma gingen met hun kleinkinderen een dagje naar een pretpark.
36
rondleiding
de guided tour Tijdens de rondleiding heb ik veel nieuwe dingen gehoord over dit gebouw. We kregen een rondleiding door het nieuwe kantoorgebouw.
37
samengevat
brief, summarized Het is een lang verhaal, maar samengevat: we hebben een vervelende reis gehad.
38
tocht
de draft, journey De gids vertelde interessante dingen tijdens onze tocht. Ieder weekend maakt mijn vader een fietstocht met zijn vrienden.
39
uitstapje
het excursion, trip We gaan niet op vakantie deze zomer maar we maken wel uitstapjes. De personeelsvereniging organiseert een uitstapje naar de Keukenhof.
40
vaderland
het fatherland, native country Nahom heeft zijn vaderland verlaten en is naar Nederland verhuisd.
41
zich verheugen op
look forward to VT: verheugde Vd: verheugd Ik verheug me op de vakantie. Het meisje verheugt zich op de reis. Ik heb zo hard gewerkt de laatste tijd. Ik verheug me op mijn vrije dag morgen.
42
*artikel
het article Ik heb een interessant artikel gelezen over vliegvakanties. Als huiswerk moeten we een krantenartikel schrijven. Er staan de laatste tijd vaak artikels in de krant over het huidige beleid van de regering.
43
*bijbaan
de side run, additional job Toen ik studeerde, had ik een bijbaan in een supermarkt. Veel studenten hebben bijbanen zodat ze hun studie kunnen betalen.
44
*boeken
to book vt: boekte vd: geboekt Ik boek een vakantie naar Kreta. We hebben net onze huwelijksreis geboekt. De secretaresse boekt een hotelkamer voor haar manager.
45
*geval
het case, instance, issue Ik weet niet precies in welk geval je gezakt of geslaagd bent voor het examen. In alle gevallen neemt de directeur de uiteindelijke beslissing. In het geval van een overstroming, zal de verzekering de schade betalen.
46
*goedkeuren
to support, admit, tolerate vt: keurde goed vd: goedgekeurd Ik keur jouw idee goed. Onze buren keuren de ideeën voor een gezamenlijke schutting goed! Gelukkig is mijn stageverslag goedgekeurd. Wat fantastisch dat je mijn ideeën goedgekeurd hebt. Nu kan ik mijn plan uitvoeren.
47
*romantisch
romantic Ahmet heeft een romantisch etentje georganiseerd. Nina heeft een romantisch weekend geregeld voor haar vrouw. Verliefde mensen vinden bijna alle dingen die ze samen doen romantisch.
48
*toerist
de toursit Zodra de toeristen in Scheveningen aankomen, gaan ze meteen naar het strand. Er zijn veel schoolkinderen in het museum, maar de meeste bezoekers zijn toeristen.
49
*uitgebreid
extended, expanded, extensively In het weekend eet ik graag een uitgebreid ontbijt. De medewerkers krijgen een uitgebreide uitleg over de nieuwe machine. Ik ken alle details van het verhaal, want mijn oma heeft het uitgebreid verteld.
50
boswachter
de forester De boswachters zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de bossen.
51
bui
de storm, fancy, mood, whim Als we hard rennen, zijn we misschien nog voor de bui thuis en worden we niet nat.
52
cirkel
de ring, circle De kinderen zaten in een cirkel rondom opa en luisterden naar zijn mooie verhalen.
53
leuning
de back side, back De timmerman monteert een nieuwe leuning langs de trap. Daaraan kan ik me vasthouden als ik naar boven ga.
54
mist
de fog, mist In september is er vaak mist in de ochtend. Dat is gevaarlijk voor het verkeer.
55
parasol
de parasol
56
planeet
de planet
57
regenboog
de rainbow De boswachters zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de bossen.
58
route
de route Deze weg is afgesloten maar gelukkig weet ik nog een andere route naar huis.
59
sloot
de dike, ditch
60
toren
de tower, castle Vanaf de hoge toren heb je een mooi uitzicht over de omgeving.
61
wortel
de root, beet Je moet de planten niet te veel water geven want dan gaan de wortels dood.
62
beleven
to encounter, experience go through dingen meemaken vt: beleefde vd: beleefd Ik beleef met jou veel avonturen. Toen we op vakantie in Thailand waren, hebben we veel avonturen beleefd.
63
(een apparaat) bedienen
to handle, operate, drive werken met een machine vt: bediende vd: bediend Ik kan het apparaat bedienen. De nieuwe productiemedewerker heeft nog nooit een machine bediend.
64
feedback
de feedback Nahom vond de feedback van zijn leidinggevende niet leuk, maar hij heeft nu zijn gedrag wel aangepast.
65
lol
de lol, fun De docent en de studenten hadden zoveel lol, dat hun lachspieren pijn deden.
66
momenteel
in this moment, present, momentary Ze zoeken momenteel veel personeel in de horeca.
67
plaatsvinden
to take place, occur vt: vond plaats vd: plaatsgevonden Het feest vindt plaats in de kerk. De presentatie van het nieuwe project zal morgenmiddag plaatsvinden.
68
scholing
de education, training Mijn opa heeft vroeger weinig scholing gehad. Hij moest zijn vader al snel helpen op de boerderij.
69
*bushokje
het bus stop De hangjongeren hebben vannacht weer twee bushokjes vernield. Jasmin heeft vanmorgen haar tas in het bushokje laten staan.
70
*festival
het festival De festivals in onze stad worden altijd in juli georganiseerd. We hadden veel regen tijdens het festival. Gelukkig had ik een paraplu bij me.
71
*het naar je zin hebben
have a great time Ik heb het naar mijn zin. k heb het hier erg naar mijn zin. Nina heeft het erg naar haar zin. We kamperen elke zomer drie weken op deze prachtige plek. We hebben het hier naar onze zin. Omdat ik het op een podium altijd erg naar mijn zin had, ben ik acteur geworden.
72
*ik kijk ernaar uit
look foward to vt: keek vd: gekeken Binnenkort organiseer ik een leuk feestje voor mijn dochtertjes. Ik kijk ernaar uit!
73
*ik zie ertegen op
I am afraid of, I dread, I dont want to Ik zie ertegen op om weer vroeg op te staan. Morgen moet ik helaas weer naar de tandarts. Ik zie ertegen op.
74
*opmerking
de comment Toen we op vakantie in Thailand waren, hebben we veel avonturen beleefd. Hij maakt steeds vervelende opmerkingen. Lisa was blij met de lieve opmerkingen van haar collega's.
75
*plattegrond
de map Ik heb nu alle plattegronden van de stad bekeken, maar ik kan het station niet vinden. Als je wilt weten waar het museum is, dan moet je even op de plattegrond kijken.
76
*podium
de stage Hij heeft op een internationaal podium gestaan. Daan droomt ervan op het podium te staan.
77
*schuilen
to shelter, refute, hide vt: schuilde vd: geschuild, gescholen Ik schuil onder de boom. We hebben onder de brug geschuild. De tweeling doet altijd alles samen. Ze delen zelfs hun telefoon. Mijn honden schuilen altijd onder de gordijnen, als ze lawaai horen.
78
*tweeling
de twins In mijn klas zitten twee tweelingen.
79
*verlengen
to extend, lengthen, prolong vt: verlengde vd: verlengd Ik verleng mijn abonnement. Ik heb gisteren mijn rijbewijs verlengd. Helaas willen ze mijn contract niet verlengen.
80
*wat een gedoe!
what a mess! Ik hou niet zo van kamperen. Als het regent, wordt altijd alles nat en koud. Wat een gedoe!
81
*wekker
de alarm, clock Ik heb de wekker weer niet gehoord. Carlos zet zijn wekker altijd om 8:00 uur, ook in het weekend.
82
gelijk
right, same, identical Sinds Samir een loonsverhoging heeft gehad, is het salaris van hem en Ali gelijk.
83
geslacht
het gender Noor en Felix willen niet weten of ze een jongen of een meisje krijgen, dus het geslacht van hun baby blijft een verrassing.
84
godsdienst
de faith, religion Emma gaat vaak naar de kerk, Ali bezoekt vaak de moskee, want ze hebben een verschillende godsdienst.
85
onderscheid maken
to distinguish, differentiate Ik maak geen onderscheid tussen mijn kinderen. De kok maakt onderscheid tussen een voorgerecht, een hoofdgerecht en een nagerecht.
86
op basis van
on the basis of Mijn vriend is aangenomen voor de functie van beveiliger op basis van zijn cv en werkervaring.
87
ras
het race De kenmerken en het karakter van een hond worden bepaald door het ras.
88
toegankelijk
accessible, approachable Dit station is goed toegankelijk voor reizigers met een kinderwagen want er is een lift.
89
vormen
to form, shape vt: vormde vd: gevormd Ik vorm met jullie een nieuwe groep. De docent vormt regelmatig nieuwe groepjes, zodat de cursisten met iedereen kunnen samenwerken.
90
ambitie
het ambition Het is Olga's ambitie om docent te worden.
91
gebruik maken van
to apply, make use of vt: maakte gebruik van vd: gemaakt Ik maak gebruik van de bus. Bezoekers kunnen gebruik maken van het toilet aan het eind van de gang.
92
met betrekking tot
with respect to, with regard to Er is nog geen informatie met betrekking tot de mogelijke slachtoffers van het ongeval.
93
slechts
just, only, exclusively Ali heeft slechts drie maanden les gehad, en hij spreekt en schrijft goed Nederlands.
94
specifiek
specific Ik heb geen specifieke voorkeur voor de kust of de bergen; ik vind beide bestemmingen heerlijk.
95
uiteraard
obviously Uiteraard bemoei ik me niet met jullie conflict, want dat is privé. Je mag uiteraard niet inhalen in de bocht, want dat is niet veilig.
96
vooroordeel
het bias, prejudice We hebben allemaal vooroordelen; een mening over iets of iemand zonder feiten. Een bekend vooroordeel is dat mannen betere managers zijn dan vrouwen, maar dat is helemaal niet waar.
97
waardevol
valuable, precious, worthwhile Laat geen waardevolle spullen in de auto liggen, er hangen hier dieven rond.
98
zelfvertrouwen
het self-confidence, self esteem Mijn collega heeft veel zelfvertrouwen, want hij denkt dat hij alles kan.
99
zintuig
het sense, sense organ De huid is een zintuig; je kunt koud en warm voelen. Eén van onze zintuigen is zien, en dat doe je met je ogen.
100
zonde zijn
be a shame, pity Het is zonde van het slechte weer. Het is zonde om eten weg te gooien, het kost veel geld en is niet goed voor het milieu. Het is zonde dat Maaike is gestopt als kapster, want ze was erg professioneel.
101
*aanpakken
to get to work, proceed, deal with, handle vt: pakte aan vd: aangepakt Ik pak al het werk aan, wat er is (I'll do whatever work there is.) Er zijn verschillende manieren om de klimaatcrisis aan te pakken. We gaan ons appartement helemaal opknappen en we pakken als eerste de badkamer aan.
102
*bovenaan/onderaan
on top, at the top at bottom Maaike staat bovenaan mijn lijstje van mensen die ik uitnodig voor mijn verjaardag, want zij is mijn lievelingsnicht.
103
*filter
het filter We gebruiken een papieren filter om koffie te zetten. Je moet het filter van de afzuigkap regelmatig schoonmaken, anders ruikt het erg naar eten in huis.
104
*gespecialiseerd in
specialised in Ik ben gespecialiseerd in techniek. Deze schrijver schrijft verschillende soorten boeken, maar hij is gespecialiseerd in kinderboeken.
105
*prikkel
de stimulant, spur, incitement, encouragin, impelling Zora is erg gevoelig. In een omgeving met veel lawaai ervaart zij snel veel prikkels. Ik houd niet zo van grote evenementen, want dan krijg ik te veel prikkels.
106
*(niet) tegen...kunnen
able (unable) to, handle, stand Ik kan niet tegen bloed. Ali kan niet tegen deze pijnstillers, want daarvan krijgt hij bijwerkingen. In het algemeen kan Aron goed tegen stress, want dan kan hij zich goed concentreren.
107
*voortdurend
constantly, restless, non stop Er is voortdurend overlast bij ons in de straat: elke avond hangen er jongeren op straat en elke dag ligt er troep naast de containers.
108
*zich op zijn gemak voelen
feel at ease, get comfortable Ik voel me niet op mijn gemak. Op zijn werk voelt Tim zich op zijn gemak, want de collega's zijn aardig en houden rekening met hem. Sanne voelt zich op haar gemak in haar huis; ze vindt het fijn om thuis te zijn en geniet van de sfeer.
109
*andersom
the other way around, opposite Daan heeft zijn trui andersom aan: de achterkant zit aan de voorkant.
110
afkomst
de origin, birth, ancestry en werkgever mag een sollicitatiekandidaat niet weigeren vanwege haar afkomst. Discriminatie is verboden.
111
belang
het value, merit, significance, importance
112
bezit
het possessions, property, ownership Het bezit en gebruik van een computer en internet is de laatste jaren erg toegenomen.
113
gezag
het command, dominion, power, authority
114
inclusief
inclusive, including
115
individueel
individual
116
informeel
informal, casual
117
zich richten op
focus on Sinds Tim vader is geworden, richt hij zich helemaal op de opvoeding van zijn kinderen.
118
rol
de role Ik ben niet blij met de rol die ik in dit bedrijf heb. Ik wil graag iets anders doen.
119
stimuleren
to stimulate, encourage vt: stimuleerde vd: gestimuleerd Ik stimuleer hem om meer te sporten. Ik heb mijn kinderen gestimuleerd om veel boeken te lezen. De verzorgende stimuleert de bejaarde om veel te bewegen. Dat is goed voor haar.
120
succesvol
succesful et gesprek was heel succesvol; er kwam een einde aan het conflict.
121
*commentaar
het commentary, comments Opa kreeg heel veel kritiek en commentaar op zijn kleding. De journalist geeft commentaar op de crisis in de regering.
122
*gevoelig
touchy, sensitive, emotional Als je gevoelig bent, houd je niet van films met veel geweld. Als Emma naar een film kijkt, moet ze vaak huilen. Ze is namelijk heel gevoelig.
123
*homo
de homo Thomas is homo. Hij heeft een relatie met Ricardo.
124
*humor
de humor Naima heeft erg veel humor. Ik moet altijd met haar lachen.
125
*kritiek hebben/geven/krijgen
de criticism, comment, assesment Ik heb kritiek op hem. Ik geef niet graag kritiek. Ik krijg vaak kritiek. Alex kreeg vandaag veel kritiek van zijn baas op zijn werk. Hij voelde zich daarna heel verdrietig.
126
*moedig
bold, brave, courageous Het bange jongetje reageerde heel moedig toen hij de grote hond zag. Mijn zoontje voelt zich heel moedig. Hij is voor niets of niemand bang.
127
*opkomen voor
fight for, assert, stand, advocate vt: kwam op voor vd: opgekomen voor Ik kom op voor de gehandicapten. Mijn broers zijn vroeger als kind altijd voor me opgekomen als ik op school gepest werd. Samen met een groep volwassenen komt dit meisje op voor het milieu. Ze wil dat we milieuvriendelijker gaan leven.
128
*ten opzichte van
relative to, compared to, in relation to Wij hebben een kleine tuin ten opzichte van de tuin van onze buren. Bas is heel groot ten opzichte van zijn collega. Ten opzichte van een taartje is een appel veel gezonder.
129
*overdrijven
exaggerate, overdo vt: overdreef vd: overdreven Zora overdrijft als ze zegt dat ze nooit tijd heeft. Zoals altijd overdreef Lisa gisteren weer heel erg toen ze over haar problemen vertelde. Eva heeft vandaag gewinkeld. Ik vind wel dat ze erg heeft overdreven. Zoveel kleding heb je toch niet nodig?!
130
*qua
as far as goes, in terms of , qua Mijn zus en ik hebben een andere smaak qua qua humor lijken ze erg op elkaar. kleding. Tim en Aron zijn goede vrienden maar qua leeftijd is er een groot verschil.
131
*boeket
het bouquet, bunch of flowers Ik heb gisteren een heel mooi boeket bloemen van mijn man gekregen.
132
*gif
het poison, virus, venom Je kunt gif gebruiken als je last hebt van ongedierte.
133
*goot
de drainage, roof gutter, 屋根ドレイン De regen valt op het dak en verdwijnt dan in de goot.
134
*kapstok
de coat rack, coat stand Je kunt je natte jas beter aan de kapstok hangen, dan hier in de klas aan te houden.
135
*kruk
de stool 背もたれのない椅子 Ik zit liever op een kruk dan op een stoel met leuningen.
136
*plafond
het ceiling We hebben alle plafonds van ons huis geschilderd. Het is lastig zo boven je hoofd te werken.
137
*poster
de poster Toen ik jong was, had ik een poster van Michael Jackson boven mijn bed hangen.
138
*schap
het shelf Ik heb de tandpasta in het derde schap van links gezien.
139
*schort
de apron Als je gaat bakken, kun je beter even een schort dragen, anders worden je kleren vies.
140
*stapel
de pile, stocks de stapel boeken
141
*ventilator
de fan Omdat het steeds warmer wordt, heb ik een ventilator gekocht voor op mijn kantoor.
142
*zakdoek
de handkerchief Als je je neus moet snuiten, gebruik dan een zakdoek .
143
heg
de hedge
144
Oprichten zich Gericht zich op zijn
dedicated to, focus on Ik ben gericht op mijn werk. Lisa richt zich op haar studie, nadat ze zich ingeschreven heeft voor een dure opleiding. Ze wil het examen halen.