Theme 3 Flashcards
(168 cards)
1
Q
nauwelijks
A
hardly barely
2
Q
aandoen
A
to start, connect, turn on
3
Q
aanvullen
A
to top up, fill up, add up
4
Q
bereid zijn om
A
be willing to
5
Q
het komt (niet) uit
A
it comes out, work out
6
Q
zich druk maken (om)
A
to worry about
7
Q
waarderen
A
to value, estimate, assess
8
Q
overnemen
A
to take over, enroll, transfer
9
Q
nogal
A
quite
10
Q
voor de zekerheid
A
to be sure
11
Q
logeren
A
sleep over
12
Q
een praatje maken
A
to socialise, make conversation
13
Q
tijdstip
A
het
time period
14
Q
in de loop van
A
during
15
Q
veiliger
A
safer
16
Q
behoefde hebben aan
A
have a need for
17
Q
chronisch
A
chronic, long-lasting
18
Q
combineren met
A
to connect, combine, merge
19
Q
instantie
A
de
bureau, office, organization, authority
20
Q
geestelijk
A
mental, spiritual
21
Q
noodzakelijk
A
necessary, imperative, required
22
Q
rekening houden met
A
to take into account
23
Q
zorg
A
de
care, attention
24
Q
*zich aanpassen (aan)
A
to adjust, adopt
25
*bejaarde
de
| aged, elderly
26
*financieel
financial, monetary
27
*geheugen
het
| memory, recall
28
*langdurig
long, long term
29
*medisch
medical, therapeutic
30
*patient
de
| patient
31
*praktisch
practical
32
*rolstoel
de
| wheel chair
33
*toenemen (met)
to build up, increase, go up
34
*troosten
to comfort
35
*verpleeghuis
het
| nursing home
36
*vrijwilliger
de
| volunteer
37
container
de
38
digitaal
Je moet het formulier digitaal invullen, dus niet op papier
39
getuige
de
| witness, spectator
40
gezamenlijk
together, combined, altogether
41
kruiwagen
de
| wheelbarrow 手押し車
42
mededeling
de
| notice, information, notification,
43
op de hoogte zijn
informed
44
slachtoffer
het
| casualty, victim
45
*bijeenkomst
de
| seminar, gathering
46
*bijeenkomst
de
| seminar, gathering
47
*blad (bladeren)
het (de)
| leaf
48
*communiceren
communicate
49
*eigenlijk
really, actually
50
*geschikt
fit, suitable, proper, appropriate, relevant
51
*inbreken
break, break in
52
*lantaarnpaal
de
| lamppost 街灯柱
53
*meedoen
to join, participate
54
*nuttig
useful, effective, profitable, helpful
55
*ongerust
anxious, fear, concerned
56
*overkant
other side, opposite side
57
*zomaar
for no reason, just like that
58
agenda
de
59
commissie
de
60
zich inzetten (voor)
to set in, insert, being, start
61
notulen
de
minutes
report of a meeting
protocol
62
rondvraag
de
| Q&A
63
schoonhouden
keep clean
64
vooraf
before, in advance
65
voorzitter
de
| chairman, cheif
66
woningcorporatie
de
67
verrassing
surprise
68
Apartment
Het
69
bereid zijn om
willing to
70
in de loop van
during
71
nauwelijks
barely, hardly
72
overnemen
take over, transfer, enroll
73
tijdstip
het
| time, period
74
voor de zekerheid
to be said, just in case
75
waarderen
to estimate, assess
76
*aandoen
turn on, start
77
*aanvullen
top up, add, fill up
78
*alarm
het
79
*mijn best doen
to do my best
80
*zich druk maken (om)
worry about
81
*fit
healthy, fit
82
*het komut (niet) uit
to success (to fail), it comes out, work out
83
*logeren/ lozjeren
to sleep over
84
*net (zo) als
just like
85
*nogal
quite
86
*een praatje maken (met)
to socialise, make conversation
87
*trouwens
by the way
88
beloven
to promise
89
besluiten
to choose, decide
90
opschrijven
to write down, record
91
opletten
to pay attention
92
industrie
de
93
graan
het
| grain
94
kust
de
| coast
95
platteland
het
| countryside
96
schaatsen
to skate
97
tropisch
tropical
98
vervuiling
de
| pollution
99
vrijstaand
apart, separate, free-standing, on its own
100
*af en toe
sometimes
101
gebied
het
| area
102
heuvel
de
| hill
103
jeugd
de
| youth
104
klimaat
het
| climate
105
(aan) de rand
on the outskirts of
on the edge of
on the side of
106
terrein
het
| land, ground
107
veld
het
| field
108
verbouwen
to renovate
109
vlak
flat
110
vochtig
humid
111
zweten
to sweat
112
dekbed
het
| duvet 羽毛布団
113
kachel
de
| heater, stove
114
elektrisch
electronic
115
kaars
de
| candel
116
katoen
cotton
117
kar
de
| cart, vehicle
118
kelder
de
| basement, cellar, vault（金庫）
119
kunststof
plastic
120
mand
de
| basket
121
put
de
| well, pit 井戸
122
fototoestel
het
| camera
123
tractor
de
| tractor
124
besparen
to save, to ecoomize
125
eenvoudig
plain, simple
126
ergens anders
somewhere else, elsewhere
127
ingewikkkeld
complex
128
logisch
logical
129
mengen
blend, mix
130
rollen
to roll, to twist
131
uitgeven
to spend, pay, give out
132
*achteraan
behind, in the back
133
*emmer
de
| bucket
134
*het valt mee
it's ok, not too bad
135
*in ieder geval
at least, in any case, anyway
136
*mislukken
go wrong, fail
137
*opknappen
take care, resume, renew, renovate
138
*schuren
to sand, linish, smooth
139
*stekker
de
| plug
140
*stopcontact
het
| powerpoint
141
*twijfelen
to hesitate
142
*volgorde
de
| rank, hierarchy
143
*verwijderen
to delete, cut, remove
144
bevestigen
to secure, confirm, validate
145
contactloos
contactless
146
IBAN
het
147
saldo
het
| amount, balance
148
toegang
de
| admission, access, entry
149
verdacht
suspicous
150
verlopen
expire
151
verzoek
het
| request
152
zoals gewoonlijk
as usual
153
*aanraden
```
to consider
to suggest
to recommend
raade aan
aangeraden
```
154
*beperkt
limited, restricted
155
*blokkeren
to block
156
*dwingen (om te)
to coerce, force, compel
157
*inloggen
to log in
158
*klikken (op)
to click
159
*namens
in the name of
160
*opgelucht
relieved
161
*overzicht
het
| report, survey, overview
162
*per ongeluk
by chance, accidentally
163
*service
de
| service
164
*rommel
de
| trash, garbage
165
*uitzoeken
to sort, choose, pick out
166
zaag
de
| saw
167
I am committed to better education
Ik zet me in voor beter onderwijs.
168
I always keep my house clean
Ik houd mijn huis altijd schoon.
