Voorzettes Flashcards

(61 cards)

1
Q

inschrijven

A

voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

discussieren

A

over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bezig houden

A

met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitnodigen

A

voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

schoppen

A

tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

steunen

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zwaaien

A

naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

passen

A

bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

samenwerken

A

met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorbereiden

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

reageren

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

solliciteren

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geslaagd

A

voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

struikelen

A

over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bestaten

A

uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

overtuigen

A

van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het woord beveiliger komt * het werkwoord beveiligen.

A

van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat weten jullie * de nieuwe maatregelen?

A

over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kun je even * de pannen op het vuur letten?

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Zij hebben recht * de erfenis van hun tante.

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De kandidaat heeft veel indruk gemaakt * de sollicitatiecommissie.

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kun je nog iets veranderen * die nieuwe keuken?

A

aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Karlijn doet al twaalf jaar * voetbal.

A

aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Je kunt mijn vader herkennen * zijn zwarte baard en bril.

A

aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wie is er verantwoordelijk * de controle van de bestellingen?
voor
26
De cursisten zijn * twee groepen ingedeeld.
in
27
recht
op Je hebt alleen recht op huurtoeslag, als je minder dan het minimum loon verdient.
28
toegang
tot access Dat kleine jongetje heeft alleen toegang tot het park als hij samen met zijn vader komt.
29
tevreden
over satisfied Ik ben heel tevreden met mijn nieuwe woning.
30
het onderzoek
naar Het onderzoek naar een nieuw medicijn heeft lang geduurd.
31
bang
voor Ik ben al mijn hele leven bang voor spinnen en muizen.
32
voorzichtig
met Doe je voorzichtig met de kopjes van oma? Die mogen niet kapot vallen.
33
enthousiast
over Ik ben niet zo enthousiast over dat nieuwe boek van die bekende auteur.
34
verplicht
om Het is verplicht om je ID-bewijs te laten zien, als de politie ernaar vraagt.
35
(voorzettes) paniek
in De kinderen waren helemaal in paniek door de grote hond.
36
(v) de kust
aan at the coast Karlijn heeft een huis aan de kust gekocht.
37
schade
aan Door de storm hebben we veel schade aan ons dak.
38
uitnodiging
voor Wij hebben geen uitnodiging gekregen voor de bruiloft van mijn oom.
39
gebrek
aan
40
verantwoordelijk
voor Bij mijn nieuwe baan als kok ben ik verantwoordelijk voor het maken van de soepen.
41
bezoek
aan Elk half jaar breng ik een bezoek aan de tandarts.
42
risico
voor
43
Daan en Karlijn drinken * een avond gemiddeld drie glazen wijn.
op
44
* de telefoon
aan
45
* ongeluk
per
46
* de gezelligheid
voor
47
* het werk
op
48
nuttig *
voor
49
voorkeur
voor
50
* het station
op
51
bedankt *
voor
52
* aan de hand
aan
53
* werktijd
onder
54
* de hoogte
op Kun je ons op de hoogte brengen van de laatste maatregelen?
55
* een dag
op Je kunt beter wennen aan het idee dat je dochter op een dag gaat trouwen.
56
* mijn vraag
op Kun je me nu eindelijk antwoord geven op mijn vraag?
57
een verbod *
op Er is aan de kust een verbod op zwemmen in de golven.
58
zenuwachtig *
over Hij is zenuwachtig voor het gesprek met zijn manager.
59
* reis
op Omdat we morgen op reis gaan, gaan we nu de koffers inpakken.
60
op het gebied *
van Mijn vader weet veel op het gebied van computers.
61
* niets zo
voor We hebben voor niets zo lang gewacht. Ze komen niet meer.