Theme 5 Flashcards

(182 cards)

1
Q

afnemen

A

to decline
Het aantal banen neemt af.
Mijn nek deed gisteren ontzettend zeer, maar de pijn in nu een beetje afgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

arbeidsmarkt

A

de
labor market
Met een goede opleiding heb je meer kansen op de arbeidsmarkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cultuur

A

de
culture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

daarentegen

A

on other hand, however
Alex houdt erg van muziek. Zora vindt muziek daarentegen helemaal niet interessant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

economisch

A

economic
Op economisch gebied gaat het goed met het land. Veel bedrijven geven nu loonsverhoging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

handel

A

de
market
Zora werkt al haar hele leven in de handel.
Mijn buurman heeft een baan in de handel. Hij verkoopt tweedehands boeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

horeca

A

de
food service industry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ICT

A

Intra-Community Transaction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kampen met

A

suffer from
Ik kamp met gezondheidsproblemen.
Een coach helpt als iemand met persoonlijke problemen kampt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

logistiek

A

de
logisitic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sector

A

de
sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verbinden

A

to connect
Als u het wachtwoord invult, kunt u uw tv met het internet verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verdeling

A

de
division, partition
Mijn vrouw en ik hebben een goede verdeling in het huishouden: ik doe de boodschappen en zij maakt schoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

*crisis

A

de
crisis
Een crisis is slecht voor een land, want veel mensen verliezen dan hun baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

*daardoor

A

because of that
Mijn bankrekening is geblokkeerd. Daardoor kan ik niet inloggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

*ervaren

A

to experience
Hoe heb jij je studie ervaren?
Heb je het zelf ervaren of heb je het alleen gehoord?
Ik heb de reis als heel prettig ervaren.
Ik ervaar dat de meeste Nederlanders behulpzaam zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

*ondernemer

A

de
entrepreneur
Hij is nu zelf ondernemer en werkt niet meer voor een baas.
Als ondernemer moet je loon betalen aan je werknemers.
Wilt u een eigen bedrijf starten? Kom naar onze informatiedag voor nieuwe ondernemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

*pakket

A

het
package, parcel
Hij heeft de pakketten in het busje gelegd.
Wij hebben uw pakket bij de buren bezorgd, omdat u niet thuis was.
Ik wacht op een pakket van mijn moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

*stijgen

A

increase, expand, rise
Steeds meer mensen zijn depressief. Ook het aantal mensen met vermoeidheid stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

*tekort (aan)

A

het
shortage, tightness
Ik heb een tekort aan geld.
Er is een tekort aan medisch personeel in de ziekenhuizen.
Ik heb een tekort aan vitamine B.
Door een tekort aan geschikte werknemers, hebben we veel vacatures.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

*transport

A

het
transport
Ricardo heeft een grote kast gekocht en de winkel regelt het transport naar zijn huis.
Het transport van producten gaat meestal over de weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

*gapen

A

to yawn
gaapte, gegaapt
Nina is al de hele dag aan het gapen
Als Eva moe is, gaapt ze ontzettend veel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

*inpakken

A

to pack, wrap up
Ik pak het cadeau in.
Heb je alle spullen al ingepakt?
Ahmed koopt een cadeautje en laat het bij de kassa inpakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

*knuffelen

A

to hug
De vriendinnen knuffelen elkaar, omdat ze elkaar lang niet hebben gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
*masseren
to massage Laila wordt gemasseerd, omdat ze pijn in haar rug heeft.
26
*oppompen
to pump inflating Ik pomp de fietsband op. Felix laat de banden van zijn auto oppompen door een automonteur.
27
*optreden
to perform, to appear trad op, opgetreden Ik treed op in het concertgebouw. Die band is hartstikke populair. Ze treden in heel Europa op.
28
*schillen
to peel schielde, geschild Met wat voor mes schil jij de aardappels het liefst? Daan schilt de aardappels voordat hij ze kookt.
29
*tegenhouden
to arrest, retain Ik houd de vrouw tegen. Een beveiliger kan mensen tegenhouden bij de ingang van de winkel. U heeft geen toegang tot dit gebouw. Als u toch naar binnen loopt, houdt de beveiliger u tegen.
30
*uitdelen
to distribute. give out, hang out VT: deelde uit Vd: uitgedeeld Ik deel snoep uit. Alle studenten zijn gespannen als de docent de examens uitdeelt. De leidinggevende deelde de papieren uit, voordat de vergadering begon. Vorige week heb ik op mijn werk taart uitgedeeld.
31
*uittrekken
to extract, pull out, take off, explode VT: trok uit Vd: getrokken Ik trek mijn jas uit. Ik heb mijn trui uitgetrokken, want ik heb het warm. Ik trek mijn schoenen altijd uit als ik ergens binnenkom. Thomas trekt zijn eigen broek uit, voordat hij de nieuwe broek past.
32
*verschonen
to change Hoe vaak verschoon jij je bed? De luier van de baby wordt verschoond door zijn vader.
33
*zwaaien
to wave
34
bovendien
besides, further more
35
daarvoor
before, in front of Ik ga volgende week een elektrische auto kopen. Ik heb daarvoor heel lang gespaard.
36
ex
ex Ik ben ex-politieagent.
37
fysiek
physical Nahom werkte eerst als adviseur, maar hij wilde liever fysiek werk doen. Nu is hij metselaar.
38
persoonlijkheid
de personality
39
stressbestendig
cool, immune to stress Wat er ook gebeurt, mijn collega blijft rustig. Hij is heel stressbestendig. Hij blijft in drukke tijden ook stressbestendig.
40
vaardigheid
de ability, skill, knack Welke vaardigheden moet je hebben als je accountant wilt worden?
41
vestiging
de establishment, foundation Mijn sportschool opent volgende week een nieuwe vestiging in een andere stad.
42
*flexibel
flexible
43
*gemotiveerd zijn
motivated Ik ben gemotiveerd om Nederlands te leren. Zij zijn gemotiveerd om hun rijbewijs te halen.
44
*kandidaat
de candidate Wil jij de volgende kandidaat voor het sollicitatiegesprek roepen?
45
*magazijn
het warehouse, storage, magazine De verkoopster zoekt een andere maat schoenen voor me in het magazijn achter de winkel.
46
*overtuigen (van)
to persuade, convince Ik overtuig hem van mijn kwaliteiten. In een discussie probeer je iemand meestal te overtuigen van jouw mening.
47
*kwaliteit
de quality Mijn zusje heeft mooie kwaliteiten. Ze is altijd vrolijk en grappig. Ik houd van eerlijke mannen. Welke kwaliteit vind jij belangrijk in een man?
48
*plannen
to plan Zullen we voor volgende week een nieuwe afspraak plannen? We gaan onze vakantie van volgend jaar alvast plannen.
49
*praktisch
practical Ben jij graag praktisch bezig of lees je liever een boek?
50
*toevoegen
to add, fill in Voegde toe, toegevoegd Ik voeg zout toe. Je moet nog een beetje zout aan de soep toevoegen. Vergeet je niet bij je brief ook je cv toe te voegen?
51
*uitstekend
excellent Mijn baas vindt dat ik uitstekend kan plannen.
52
*voorkomen
to occur, to happen, appear Rood haar komt niet vaak voor. Het is jammer dat er weinig tropische vogels in Nederland voorkomen. De winters worden warmer. Sneeuw komt niet vaak meer voor in Nederland.
53
*zo'n
such, as such Hij heeft zo'n mooie stem als hij zingt Hij heeft niet zo'n zin om mee te gaan.
54
ingewikkeled
complex
55
aanspreken
to appeal to sentiment, appealing Deze functie spreekt mij erg aan. De taal en cultuur van Spanje spreken mij erg aan.
56
belangstelling
de interest Als je belangstelling voor de aanbieding hebt, kun je een bericht sturen.
57
betreft
as regards Dit bericht betreft alle medewerkers van het bedrijf. Betreft: uw aanvraag voor een huurwoning.
58
bijlage
de attachment U kunt meer lezen over het onderzoek in de bijlage.
59
kortom
in short Kortom, ik heb een drukke week gehad. We hebben vandaag opgeruimd, schoongemaakt en geschilderd. Kortom, we hebben veel uitgevoerd.
60
motivatie
de cause, motive motivation Ik heb weinig motivatie om naar de sportschool te gaan.
61
sterke punten
strong points
62
ten eerste...ten tweede
First, second... Ten eerste houd ik van contact met mensen. Ten tweede werk ik graag buiten
63
toelichten
explain, make sth clear lichte toe toegelicht Ik licht mijn cv graag toe in een gesprek. Tijdens de vergadering zal ik een aantal mededelingen kort toelichten.
64
zowel...als...
both...and... Ik houd zowel van de zomer als van de winter.
65
als gevolg van
in accordance with, as a result of Ik kan niet op reis als gevolg van mijn ziekte. Als gevolg van de crisis is er veel werkloosheid.
66
druk
de distress adj busty, active Lisa voelt de druk om hard te studeren. Voel jij ook de druk van familie om met iemand te trouwen?
67
echter
although, yet, stil, anyway Olga heeft een auto gekocht. Ze heeft echter nog geen rijbewijs. Daan komt morgen. Ik kan echter niet, want ik moet naar het ziekenhuis.
68
effect
het Het effect van veel roken is slechte longen.
69
invloed hebben op
influence, affect Lawaai heeft invloed op mijn concentratie. De ziekte van mijn vader heeft een grote invloed op mijn leven gehad. Het weer heeft invloed op mijn gevoel.
70
media
de media
71
ritme
het rhythm Ik houd van het ritme van deze muziek.
72
sociaal
social Mijn buren zijn heel sociaal. Ze maken altijd een praatje.
73
bekijken
look at Morgen gaan we ons nieuwe huis bekijken. De dokter bekijkt de foto van de patiënt.
74
enerzijds...anderzijds
on the one hand...on the other hand Enerzijds ben ik moe, anderzijds wil ik nog niet naar bed. Enerzijds wil ik graag studeren, anderzijds vind ik een studie ook wel zwaar. Enerzijds vind ik mensen gezellig. Anderzijds ben ik graag alleen.
75
nauwkeurig
accurate, exact, precise Een accountant moet heel nauwkeurig kunnen werken. Je moet je examen nauwkeurig nakijken.
76
onder andere (o.a)
among other things Ik luister onder andere naar Franse muziek. In de zomer gaan we graag naar het zuiden, o.a. naar Frankrijk en Spanje. Ik ben gek op sport, o.a. op voetbal en tennis.
77
opslaan
save Ik sla het bestand op. Waar heb je die bestanden opgeslagen? Ik ben vergeten die e-mail op te slaan.
78
rechtstreeks
straight, direct Na mijn werk ga ik niet naar huis maar rechtstreeks naar de Nederlandse les. Je moet rechtstreeks uit school naar huis komen. Na mijn werk ga ik rechtstreeks naar de sportschool.
79
tempo
het tempo De docent spreekt op een fijn tempo. Ik kan haar goed begrijpen. Wat fiets je in een hoog tempo. Je gaat voor mij veel te hard.
80
wijze
de method Je moet op deze wijze je belastingbrief invullen. Op welke wijze moet je met kinderen praten?
81
*afsluiten
to turn off Sloot af Afgesloten Ik sluit de computer af. We hebben de vergadering met een drankje afgesloten . Jij bent als laatste aanwezig vandaag. Wil jij de winkel afsluiten als je naar huis gaat?
82
*automatisch
automatic Mijn abonnement wordt automatisch betaald. Ik hoef zelf niets te doen.
83
*inhoud
de content Heb jij de inhoud van die brief gelezen? Je mag me de inhoud van die film niet vertellen. Ik wil hem zelf zien.
84
*met de hand
manual, manually, by hand Ik was mijn kleren met de hand. Alex heeft die tas met de hand gemaakt.
85
*ondertekenen
to sign Gisteren hebben wij het contract ondertekend. Je moet je sollicitatiebrief ondertekenen voordat je hem opstuurt.
86
*receptie
de reception Marisol werkt bij de receptie in een hotel. De medewerker van de receptie lacht vriendelijk naar me. Je kunt de sleutel halen bij de receptie.
87
*secretaresse
de secretary Mijn moeder werkte als secretaresse.
88
*tussendoor
in between Ik moet morgen werken, maar ik kan je tussendoor even bellen. Wil jij tussendoor even boodschappen doen? Ik heb vanmorgen en vanmiddag les. Tussendoor ga ik even bij een vriend op bezoek.
89
*verleden
het past In het verleden was Jing accountant Hung ging in het verleden vaak fietsen. Nu doet hij het niet meer.
90
*verschrikkelijk
awful, terrible Een vriend van mij heeft een verschrikkelijk ongeluk gehad. Het is hier verschrikkelijk koud. De oma van Nahom is gisteren overleden. Dat is verschrikkelijk nieuws.
91
*zich vervelen
be bored, be tired of sth Verveelde Verveeld Ik verveel me. Ik heb me bij mijn grootouders nooit verveeld. Ik had daar veel vrienden. De kinderen vervelen zich op hun vrije middag. Ze hebben nergens zin in.
92
*zeuren
to complain Zeurde Gezeurd Stop met zeuren Wat ben je een ontevreden mens! De baby heeft de hele dag gezeurd. Misschien heeft hij last van zijn tandjes. Je hebt een goede gezondheid, een fijn gezin en werk. Waarom ben je dan altijd aan het zeuren?
93
aangeven
give a sign (indication), to pass, let you know, to tell Ik geef het aan als ik pijn heb. Mijn leidinggevende geeft aan dat ik harder moet werken. (Mijn leidinggevende vertelt dat ik harder moet werken.) De presentator geeft aan dat het tijd is voor de reclame.
94
bepalen
to set up, to determine, to devise, to coceptualize Ik bepaal de regels voor het overleg. (Ik bedenk de regels voor het overleg.) Wil jij graag bepalen wat we gaan doen of zal ik een keuze maken?
95
door middel van (d.m.v)
by way of Ik communiceer door middel van e-mails. De vrachtwagen wordt uitgeladen door middel van een heftruck.
96
opvallen/ het viel me op dat
be attract attention, to be noticed Het viel me op dat jullie veel planten hebben. Het valt me op dat je vaak verdrietig bent. Ik hoop dat mijn kapotte broek niet opvalt. Ik hoop dat het niet opvalt dat ik alle koekjes opgegeten heb.
97
psycholoog
de psychologist
98
toekomen aan
manage to Ik kom niet toe aan de afwas. Ik kom vaak niet toe aan sporten. (Ik heb vaak geen tijd om te sporten.) Als je zoveel moet werken, kom je nooit toe aan je hobby's. Ik hoop dat ik vandaag aan sporten toekom. Probeer je nog toe te komen aan die klus? Het is erg belangrijk. Wij komen op maandag niet toe aan pauze.
99
vergeleken met
compared to Ik ben klein vergeleken met mijn zus. Vergeleken met onze buren maken wij weinig lawaai. Vergeleken met vorige week valt er veel minder regen.
100
werkoverdracht
de work handover Jing heeft alle informatie opgeschreven in de werkoverdracht. Een goede werkoverdracht is belangrijk voor het werk. Tijdens de werkoverdracht let Tim altijd extra goed op.
101
*(geen) bijzonderheden
particulars Ik zie geen bijzonderheden. Zijn er nog bijzonderheden of is alles rustig gebleven? Ik had alleen een klein probleem met het schoonmaken. Verder zijn er geen bijzonderheden.
102
*bleek
pale, white Jasmin ziet zo bleek. Ik denk dat ze ziek is.
103
*bui
de mood Als Kim in een vrolijke bui is, is ze extra gemotiveerd. Mijn collega was in zo'n vrolijke bui; ik heb hem de hele dag zien lachen.
104
*duizelig
dizzy Als je je duizelig voelt, kun je beter even gaan zitten!
105
*grof
nasty, rough, harsh Ik wil geen berichten op sociale media meer lezen. Mensen zijn soms zo grof. Hij praat regelmatig onbeleefd en grof tegen mij. Praat eens beleefd en niet zo grof!
106
*in de gaten houden
to spectate, to observe Ik houd hem in de gaten. Je moet je kinderen goed in de gaten houden! (Je moet goed op je kinderen letten.) Houd jij de hond in de gaten? Ik moet even weg.
107
*meewerken
to co-operate Ik werk mee aan het project. Waarom wil je niet aan deze klus meewerken? Ik wil mijn zoontje helpen met aankleden, maar hij werkt niet mee. Hij loopt steeds weg.
108
*schoppen (tegen)
to kick Schopte Geschopt Ik schop tegen de tafel. Wil je niet tegen de deur schoppen? Anders gaat hij misschien kapot.
109
*steunen (op)
to lean on Steunde Gesteund Ik steun op een stok. Mijn moeder steunt op haar stok als ze loopt. Je mag wel op mij steunen als je opstaat, dan val je niet.
110
*struikelen (over)
to stumble, to trip Ik struikel over een tak. Ik ben alweer over jouw tas gestruikeld. Kun je hem de volgende keer ergens anders neerzetten?
111
*totdat
until De kinderen spelen buiten totdat hun moeder thuis is. (De kinderen stoppen met buiten spelen als hun moeder weer thuis is.) We wachten totdat hij zijn dagelijkse taken gedaan heeft.
112
gedicht
het poem
113
gedrag
het attitude
114
geduld
het patience
115
gehakut
use mince meat
116
gebod
use commandment
117
gebruik
het use
118
gedeelte
het part
119
gebak
het cake
120
Ik wil lievers...(hele werkwoord)
Ik wil liever iets anders doen
121
Laat mij maar (...) hele werkwoord
Laat mij maar voor het eten zorgen
122
Zal ik anders (...) hele werkwoord
Zal ik anders een band regelen
123
Vergeet je niet (...) te + hele werkwoord
Vergeet je niet halalvlees te kopen
124
Denk je aan +zelfstandig naamwoord
Denk je aan de vegetriërs
125
Zin (voorzetsels)
In
126
enthousiast (voorzetsels)
over
127
ervaring (voorzetsels)
met
128
bang (voorzetsels)
voor
129
trots (voorzetsels)
op To be proud of
130
Controle (voorzetsels)
Over
131
een probleem (voorzetsels)
met
132
antwoord (voorzetsels)
op
133
tevreden (voorzetsels)
met Satisfied
134
verantwoordelijk (voorzetsels)
met responsible for
135
klaar (voorzetsels)
met
136
behoefte (voorzetsels)
aan need for
137
benieuwd (voorzetsels)
naar curious
138
verslaafd (voorzetsels)
aan addicted to
139
aannemen
to accept, grant, pass Ik neem de vrouw aan. We moeten meer mensen aannemen om het werk op tijd af te krijgen. Zora heeft de baan niet aangenomen. Vorige maand nam onze manager drie nieuwe medewerkers aan.
140
daarmee
with that, thereby Ricardo heeft een nieuwe printer. Daarmee kan hij ook kopiëren. De baas geeft je een inlogcode. Daarmee heb je toegang tot al onze bestanden.
141
dat houdt in (dat)
that implies Dat houdt in dat ik niet kan werken. Ik ben acteur. Dat houdt in dat ik in films speel. Ik krijg een nieuwe functie. Dat houdt in dat ik ook een hoger salaris krijg.
142
degene (degenen)
the one, the one that, the person who Karlijn is degene met het hoogste salaris. Mijn vader is degene met de duurste auto.
143
een...indruk maken (op)
to make an ...impression Ik maak een goede indruk op mijn collega's. Felix wil een goede indruk maken op zijn baas. Hij hoopt op een promotie. Karlijn wil een goede indruk maken op Tim omdat ze verliefd op hem is.
144
gelden (voor)
to apply (rules), to weigh De waarschuwing geldt voor iedereen. De veiligheidsregels gelden voor alle medewerkers. De korting geldt voor mensen ouder dan 65.
145
knikken
nod De presentator knikt. Hij is het eens met zijn collega. De vrouw knikt met haar hoofd omdat ze het goed vindt.
146
overkomen
appear to be, seem Ik kom serieus over. Ik vond de laatste kandidaat heel gemotiveerd overkomen. De nieuwe buurvrouw komt heel vriendelijk op mij over.
147
*aankijken
to look at Ik kijk jou aan Ze heeft mij tijdens de vergadering niet aangekeken. Wil je me aankijken als ik tegen je praat?
148
*eng
scarly Ik vind deze film heel eng Ik vind het eng om in het donker alleen over straat te lopen.
149
*mopperen
to complain Gisteren mopperde iedereen over het weer. Carlos moppert al de hele dag over het slechte weer.
150
*onderbreken
to break in, butt in, interrupt Het tv-programma wordt onderbroken voor een speciaal nieuwsbericht. Tim onderbreekt de voorzitter, omdat hij iets belangrijks wil zeggen.
151
*organisatie
de organization Noor wil een baan bij een grote organisatie.
152
*toon
de note, tone Honden kunnen hoge tonen horen.
153
*uiterlijk
het appearance Voor een tv-presentator is het uiterlijk erg belangrijk.
154
*uitzetten
to swtich off Ik zet mijn telefoon uit. Voordat je naar huis gaat, moet je alle computers uitzetten. Heb je het koffieapparaat al uitgezet? Heb je alle computers uitgezet?
155
*verlegen
shy Karlijn zegt nooit veel. Ze is een beetje verlegen.
156
*vermijden
to avoid Ali gaat vroeg naar huis, want hij wil de files graag vermijden. Ik heb ruzie met mijn broer, dus ik vermijd hem.
157
*voorspellen
to forecast, predict Kun jij het weer voorspellen? Yusuf voorspelt de uitslag van de wedstrijd.
158
*zenuwachtig
nervous Marisol is altijd erg zenuwachtig voor een sollicitatiegesprek. Mohammed is heel zenuwachtig voor zijn sollicitatiegesprek.
159
*draad
de thread, wire, line, string Om iets te naaien, heb je draad nodig.
160
*gips
het plaster In het ziekenhuis doet de dokter gips om je gebroken been.
161
*kinderwagen
pram, buggy, baby wagon In de kinderwagen liggen twee baby's.
162
*kist
de coffin, case, box De ouders doen het speelgoed in een kist.
163
*kozijn
het window-frame, door-frame De schilder heeft de kozijnen van ons raam blauw geverfd.
164
*kraam
de stand, stall, booth Op de markt staan veel kramen.
165
*kruk
de stool, crutch Ik kan niet op mijn been staan. Ik heb krukken nodig.
166
*leiding
de direction, pipe, duct De loodgieter heeft een leiding gerepareerd.
167
*make-up
de make-up Zora doet elke dag make-up op haar gezicht.
168
*rookmelder
de smoke detector Ik hoor de rookmelder, dus er is brand.
169
*straatmuzikant
de street-musician Ik ga naar een concert van mijn favoriete muzikant.
170
*tegel
de flagstone, tile Nahom legt tegels in zijn tuin omdat hij niet van gras houdt.
171
de begeleider gehandicaptenzorg
disabled care guide, supervisor Ben je enthousiast en kun je goed voor mensen zorgen? Word dan begeleider gehandicaptenzorg bij ons.
172
de beveiliger
security personel Bedrijven zoals banken hebben vaak beveiligers nodig.
173
de boekhouder
book keeper Als je niet goed kunt rekenen, kun je beter geen boekhouder worden.
174
de glazenwasser
window washer Doen jullie wel alle ramen dicht voordat de glazenwassers langskomen?
175
de koerier
courier De koerier komt uw bestelling vandaag nog brengen.
176
de loodgieter
plumber Meneer en mevrouw Kowalski laten een nieuw bad plaatsen door een loodgieter.
177
de metselaar
bricklayer, stonemason De metselaar probeert het gat in de muur van het huis te repareren.
178
de productiemedewerker
production worker Mijn ouders werken allebei als productiemedewerker in de fabriek in de stad.
179
de rij-instructeur
driving instructor De leerlingen van Emine vinden dat ze een goede rij-instructeur is, omdat ze altijd rustig blijft.
180
de schoonheidsspecialist
beautician Een schoonheidsspecialist weet veel over de verzorging van je huid.
181
de serveerster
waitress Wij zoeken serveersters met ervaring in de horeca.
182
de stratenmaker
road worker Volgende week leggen de stratenmakers hier een nieuwe weg aan.