Theme 4 Flashcards

(152 cards)

1
Q

beseffen

A

to realize, be aware

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

biljet

A

het
note, ticket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

erfenis

A

de
heritage, inheritance, legacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gebeurtenis

A

de
event, happening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gracht

A

de
canal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

inmiddels

A

in the meantime
meanwhile

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(geld) opnemen

A

to withdraw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

overvallen

A

to assault, attack

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

*balen (van)

A

to be fed up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

*bureau

A

het
office, desk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

*envelop

A

de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

*goedkomen

A

come out good

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

*hartstikke

A

completely, utterly

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

*noteren

A

to note, register

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

*kwijtraken

A

to lose, get lost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

*(geld) overmaken

A

to transfer, send

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

*pech hebben

A

have bad luck

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

*zich schuldig voelen

A

to feel guilty

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

*rente

A

de
interest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

*verbaasd

A

astonished

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Oplichter

A

Is iemand die mensen oplicht, dus liegen om geld te verdienen. Scammer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Terecht

A

Ends up there.
U kunt bij de balie terecht.

Dat is terecht! = That is right! (justice)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

toegang

A

de
access
Je hebt geen toegang tot je rekening! You don’t have access to your bank account

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bevestigen

A

to accept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
contactloos
contactless, niet fisyiek
26
IBAN
het Rekeningnummer
27
saldo
het geld, balance
28
verdacht
suspicious Hij kijkt erg raar, dat is verdacht
29
verzoek
het request
30
Toegankelijk
= accessible Eraldo is erg toegankelijk, je kan makkelijk met hem een praatje maken!
31
zoals gewoonlijk
as usual, zoals altijd
32
*aanraden
to recommend Benvinda, kan jij mij een goed boek aanraden? Ik raad jou aan om naar de dokter te gaan
33
*beperkt
limited Beperking = handicap
34
*blokkeren
being blocked
35
*dwingen (om te)
vorsieren to force, compel Dwong, gedwongen
36
*inloggen
to log in
37
*klikken (op)
to click
38
*namens
on behalf of, in the name of
39
*opgelucht
relived Opgelucht = blij zijn dat de last van je schouders zijn verdwenen Opgelucht is altijd positief
40
*overzicht
het overview
41
*per ongeluk
by chance, accidentally, not on purpose Dat ging per ongeluk dat gaat per ongeluk
42
*uitzoken
to figure it out
43
houding
de attitude
44
hovenier
de iemand die tuin werkt, gardener
45
(het) initiatief nemen
take initiative
46
op...gebied
area, field
47
renovatie
de renovation
48
representatief
representative
49
schutting
de fence
50
werkzaamheden
de tasks, projects, activities
51
*borrel
de
52
*aanleggen
to build, install
53
*borrel
de drink, shot
54
*eis
de demand
55
*plaatsen
place, plant
56
*planten
plants
57
*seizoen
het seasons
58
*sfeer
de atmosphere
59
*verantwoordelijk zijn voor
responsible, liable
60
*verlof
het leave, permission
61
*vijver
de lake
62
*zinloos
meaningless
63
eigendom
het ownership, property, possesion iets in eigendom hebben
64
eindpunt
het destination, finis line
65
onvervangbaar
irreplaceable
66
actie
de koriting, discount
67
goed doel
het charity raise money
68
gul
generous, liberal
69
inzamelen
to gather, collect, pick up
70
lot
het fortune
71
*bruid
de bride
72
*bruidegom
de groom
73
*bruiloft
de a wedding party
74
*contant
cash
75
*trakteren (op)
to treat to judefe trakteerde getrakteerd
76
*zakgeld
het pocket monety
77
kritiek geven
ik vind het vervelend dat sorry ik vind het niet fijn dat waarom heb je dat gedaan?
78
reageren op kritiek
ik vind je kritiek niet terecht ik zie dat anders sorry dat was niet handig het spijt me. je hebt gelijk
79
positief reageren op excuses
het is goed hoor geen probleem
80
besteden aan
to spend Naima besteedt veel tijd aan haar hobby's.
81
brandstof
de fuel
82
budget
het
83
daarnaast
next to it, beside it
84
eenmalig
single, sole, unique
85
hypotheek
de mortgage, home loan
86
inkomsten
de revenue
87
kinderbijslag
de child benefit family allowance
88
rood staan
overdraw overdraft 借り越し
89
toeslag
de premium, bonus
90
uitgaven
de expenses
91
vaste lasten
de fixed costs
92
*abonnement
het subscription
93
*een hoop
a lot, a bunch of
94
*kinderopvang
de nursery, day care center
95
*kosten
de price, expenses
96
*luxe
de luxury
97
*overhouden
to have left conserve, preserve
98
*tegenwoordig
current, contemporary, nowadays
99
*verzekering
de insurance
100
10 werkwoorden zonder om
beginnen besluiten hoeven proberen vragen beloven durven hopen vergeten weigeren
101
afrekenen
to pay
102
afruimen
to clear the table
103
bedienen
to serve, attend to Bediende, bediend
104
behangen
to wallpaper
105
doortrekken
to flush, extend, go through, transit vt: trok door vd: doorgetrokken
106
dragen
to wear, support
107
in elkaar zetten
to assemble
108
sorteren
to sort, arrange sorteert
109
testen
to prove, to test
110
uitladen
to discharge uitgeladen
111
vegen
to rub, brush, sweep Veegde, geveegd
112
(zich) verstoppen
to block, hide
113
kringloopwinkel
de thrift store
114
aanlopen tegen
to face with, against
115
accepteren
to accept
116
(het) bevalt me
to suit It is ok
117
horen bij
to belong to
118
inrichten
to furnish, layout, set up richtte in, ingericht
119
muis
de mouse
120
ik kan me voorstellen dat
I can imagine that
121
zuinig
economical
122
bestand
het file
123
blijken
to merge, appear bleek is gebleken Uit onderzoek blijkt dat vrouwen ouder worden dan mannen.
124
inkomen
het income Mijn jaarlijkse inkomen is € 30.000.
125
loonschaal
de scale of wages Ik zit in een andere loonschaal dan mijn collega. Zij verdient meer.
126
loonsverhoging
de salary increase
127
met terugwerkende kracht
with retroactive effect 遡及効力{そきゅう こうりょく} Ik krijg met terugwerkende kracht huurtoeslag.
128
misgaan
to fail, go wrong Het plan gaat mis Gisteren zijn er veel dingen misgegaan . De printer ging kapot en we hebben de e-mails niet beantwoord.
129
misverstand
het misunderstanding Op het werk ontstaan vaak misverstanden, omdat de collega's elkaar niet goed begrijpen.
130
strook
de strip, label, frill Pablo pakt een paar stroken papier, want hij gaat knutselen.
131
uitvoeren
to carry out, complete, to execute, accomplish voerde uit uitgevoerd Ik voer iedere dag andere taken uit. Yusuf moet zijn werkzaamheden heel precies uitvoeren .
132
zaken
de goods, items
133
*achteraf
afterwards, next, subsequently
134
*afgelopen
last
135
*berekenen
to value, to calculate
136
*geirriteerd zijn
irritated Ik ben geïrriteerd omdat de trein niet rijdt.
137
*leidinggevende
de supervisor
138
*ongelooflijk
incredible, unbelivable
139
*programma
het programme
140
*promotie
de promotion
141
*verwerken
to handle, process, cope with We verwerken de resultaten van de examens door alle cijfers in de computer te zetten. Carlos verwerkt de opmerkingen van zijn collega.
142
wil je iemand succes of plezier wensem met werken? Dan kun je zeggen:
Werk ze! Eet ze! Loop ze! Fiets ze! Speel ze!
143
Een klacht vertellen
nog steeds: je afval ligt nog steeds op de stoep helaas: Helaas is de situatie niet verbeterd
144
Je mening geven over echt klacht
Sorry Ik vind dit niet kunnen. Sorry dit is niet proffessioneel Sorry hoor, ik vind dit echt niet kunnen. Sorry hoor, dit is echt niet professionee.
145
Verbaas reageren
Hoe is dit mogelijk? Hoe kan dit?
146
Vragen om een probleem op te lossen
Wat nu? Hoe lossen we dit op?
147
Tijd is geld
Hoe sneller je iets doet, hoe minder het kost.
148
Hij kiest eieren voor zijn geld.
Hij wilde graag iets duurs of goeds, maar nu moet hij tevreden zijn met minder.
149
Ze heeft een gat in haar mond
Ze geeft te makkelijk geld uit.
150
Het geld groeit me niet op de rug.
Je moet voor je geld werken. Je krijgt het niet vanzelf.
151
Hij verdient geld als water
Hij verdient heel veel geld
152
Ze zit op haar geld
Ze geeft niet graag geld uit.