Week 1 HC.1 Gevolgen Van Vroeggeboorte Voor Het Kind En Neonatale Sterfte Flashcards

1
Q

Wanneer wordt er gesproken van prematuriteit?

A

Geboorte < 37 weken zwangerschapsduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een belangrijke teken voor eventuele prematuriteit?

A

Groeivertraging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onder welke zwangerschapsduur vindt in Nederland geen actieve opvang plaats?

A

< 24 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt kindersterfte gedefinieerd?

A

Sterfte bij kinderen < 5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de neonatale periode?

A

Periode vanaf geboorte tot 28 dagen hierna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn belangrijke doodsoorzaken voor kindersterfte?

A
  • neonatale sterfte (47%)
  • neonatale infecties (10%)
  • aangeboren afwijkingen (5%)
  • overlijden tijdens partus (11%)
  • prematuriteit (16%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is vaak de oorzaak wanneer een kind in de eerste 12 uur overlijdt?

A

Immaturiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is vaak de oorzaken van overlijden na 60-90 dagen?

A

Longproblemen of infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet partus plaatsvinden bij prematuren (<37 weken)?

A

In NICU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een belangrijk probleem bij vroeggeboorte?

A

Ontbreken van surfactant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Surfactant:
- waar bestaat het uit?
- waar wordt het door geproduceerd?
- wat is de functie?

A
  • lipiden en proteïnen
  • type 2 pneumocyten in longen
  • verlaging van oppervlaktespanning van de alveoli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het gevolg van afwezigheid van surfactant bij prematuriteit?

A

Alveoli klappen dicht -> kind wordt respiratoir insufficiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer maakt de foetus surfactant?

A

Na 34e week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In wat voor omgeving leeft de baby in de baarmoeder?

A

In een fysiologische hypoxische omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar zorgt de hypoxische omgeving voor?

A

Aanmaak van bloedvaten (angiogenenese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In wat voor omgeving komt de baby na de geboorte terecht?

A

Normoxische of hyperoxische omgeving

17
Q

Waar kan de blootstelling aan hoge hoeveelheid zuurstof (hyperoxische omgeving) tot leiden?

A

vorming van zuurstofradicalen -> kan veel schade aanrichten

18
Q

Tot wat voor problemen kan hyperoxie leiden?

A

Ogen en hersenen

19
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van vroeggeboorte?

A
  • infecties
  • sepsis
  • premature retinopathie (ROP)
  • bronchopulmonale dysplasie (BPD)
20
Q

Hoe ontstaat premature retinopathie (ROP)?

A

Bij premature geboorte zal de angiogenese in de retina plotseling stoppen -> kan leiden tot loslating van retina en mogelijke blindheid

21
Q

Wat is de behandeling bij ongecontroleerde groei van de retinavaten?

A

Medicatie of laser

22
Q

Wat is bronchopulmonale dysplasie (BPD)?

A

Stop van de longontwikkeling bij prematuriteit, aangezien dit normaal plaatsvindt in een hypoxische omgeving (en geremd wordt bij hyperoxie)

23
Q

Hoe ontstaat het respiratory distress syndrome (RDS)?

A

Longen klappen dicht na uitademing door tekort aan surfactant

24
Q

Wat wordt er gezien op de X-thorax bij bronchopulmonale dysplasie?

A

Witte waas over de longen

25
Q

Wanneer heeft het kind wel en niet last van BPD?

A
  • in rust: geen last
  • bij inspanning: zeer beperkte capaciteit
26
Q

Wat zijn risicofactoren van bronchopulmonale dysplasie?

A
  • prematuriteit
  • roken tijdens zwangerschap
  • hypertensie bij moeder
  • laag geboortegewicht
  • geslacht (groter risico bij jongens)
27
Q

Wat wordt er bij dreigende vroeggeboorte gegeven en waar zorgt het voor?

A

Antenatale steroïden (bijv dexamethason of betamethason): stimuleert longrijping en productie van surfactant

28
Q

Wat zijn veroorzakers van BPD?

A
  • mechanische druk (beademing)
  • zuurstofradicalen
  • infecties
  • ontstekingen
29
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van prematuriteit?

A
  • infecties
  • stress bij de moeder
  • afname in werking progesteron
  • vasculaire ziekten (bv hoge bloeddruk, DM)
  • aandoening aan de cervix
  • overrekking van de baarmoeder
  • verminderde maternale tolerantie
  • veroudering van de decidua
30
Q

Welke 3 factoren spelen een belangrijke rol bij de mortaliteit en morbiditeit van prematuren?

A
  • geboortegewicht van het kind
  • geslacht (jongens hebben slechtere uitkomst)
  • antenatale corticosteroïden (verbetert mortaliteit en morbiditeit)