Week 4 PD.5 Een Kind Met Downsyndroom Flashcards

1
Q

Verschillende vormen van syndroom van Down

A
  • niet-erfelijke vorm (94%) door nondisjunctie bij meiose (risico neemt toe met leeftijd moeder)
  • erfelijke vorm (5%) door translocatie
  • mozaïcisme (1%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt de diagnose gesteld van syndroom van Down?

A

Karyogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn belangrijke genen op chromosoom 21?

A
  • ARP (amyloid precursor protein): te veel van dit enzym leidt tot Alzheimer
  • CRLF2: afwijkingen in meerderheid van leukemiepatiënten
  • DSCAM (down syndrome cell adhesion molecule) en COL6A2 bij patienten met AVSD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uitwendige kenmerken syndroom van Down -> gelaat

A
  • epicanthusplooi
  • upslant oogspleet
  • vlak gelaat met klein middengezicht
  • grote fontanellen
  • grote tong (macroglossie)
  • kleine oren en kleine mond
  • brachycephalie, korte nek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uitwendige kenmerken syndroom van Down - handen, voeten, groei, hypotonie

A
  • handen: viervingerlijn, brachydactulie, clinodactylie, syndactylie
  • voeten: sandal gap
  • groei: klein vergeleken met leeftijdsgenoten
  • hypotonie: slapte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - ogen & hart

A
  • ogen: myopie (bijziendheid), strabisme, cataract
  • hart: 50% AVSD/ASD/VSD -> verh risc pulm hypertensie op kinderleeftijd of mitralisprolaps op volwassen leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - KNO

A
  • nauwe trachea en bronchi
  • vele LWI/oorontstekingen
  • slecht gehoor
  • OSAS (obstructieve slaapapneusyndroom)
  • tandheelkundige problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - intestinaal

A
  • duodenumatresie (dubbel bubble op rontgen)
  • andere atresie
  • Hirschprung
  • coeliakie
  • gastro-oesophageale reflux
  • obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - neurologisch

A
  • ontwikkelingsachterstand
  • hypotonie
  • syndroom van West (epilepsie)
  • gedragsproblemen
  • dementie vanaf 50e j
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - anesthesiologische aspecten

A
  • CWK-instabiliteit (daarop letten bij intubatie)
  • nauwe luchtwegen
  • verhoogde cardiovasculaire risico’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - hematologisch

A
  • polycythaemie (polycythemia vera) -> meer erytrocyt productie
  • transiënte leukemie/ALL/AML/MDS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - immunologisch

A
  • recidiverende infecties
  • auto-immuunaandoening zoals vitiligo, alopecia, JIA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - endocrien

A
  • kleinere lengte
  • schildklierproblemen (met name Hashimoto en Morbus Graves)
  • DM
  • vrouwen normaal vruchtbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - skelet

A
  • atlanto-axiale instabiliteit: C1-C2 immobiliteit, levensgevaarlijk -> operatief vastzetten
  • heup- en patella-luxatie
  • scoliose
  • arthritis
  • Perthes
  • pes planus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Orgaanafwijkingen bij syndroom van Down - obesitas

A

Multifactorieel bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Motorische ontwikkeling & IQ van kinderen met syndroom van Down

A
  • lopen na 2-2,5 jaar
  • IQ: 35-70
17
Q

Sociale ontwikkeling bij syndroom van Down

A
  • ong 60% tussen 16-19 j kan zichzelf verzorgen of 30 min alleen thuis zijn
  • ong 30% kan zelfstandig wonen
  • 90% van kinderen heeft problemen met sociale interactie -> impulsiviteit, afleidbaarheid, hyperactiviteit, obsessieve gedachten, repetitieve activiteiten