Week 1 HC.3 Perinatale Pathologie En Obductie Kind Flashcards
(32 cards)
Wat is de perinatale periode?
Periode vanaf 22 weken zwangerschapsduur t/m 28 dagen na geboorte
Waarom geeft abortus provocatus een vertekend beeld van het perinatale sterftecijfer?
Vanaf 22 weken zwangerschap wordt er gesproken van perinatale sterfte en tot 24 weken kan een abortus uitgevoerd worden
Wat is de perinatale audit?
Samenwerking tussen verschillende specialismen waarbij op kritische, gestructureerde manier de zorg wordt geanalyseerd
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van perinatale sterfte?
- prematuriteit: belangrijkste oorzaak
- placenta-afwijkingen: te klein, infectie, pre-eclampsie, solutio placentae
- aangeboren afwijkignen
- dysmaturiteit: IUGR of SGA
- lage APGAR-score
- infecties
Welke 2 compensatiemechanismen komen tot stand bij verstoord ontwikkeling van de placenta?
- versnelde rijping van placenta: eerder een dunne membraan waardoor kortere afstand tussen moeder en kind
- niet-fysiologische erythroblastosis: kind maakt meer onrijpe erytrocyten aan (erytroblasten worden normaal na 20e week niet meer in bloed van foetus gevonden)
Wat worden er bij een normale a terme placenta gezien?
- intervilleuze ruimten (maternaal)
- chorionvlokken (foetaal)
- trofoblasten
- vasculosynctiële membranen (celmembranen endotheel en trofoblast)
- fibrine
Wat zijn de belangrijkste afwijkingen van de placenta?
- placentaire insufficiëntie
- intra-uteriene infecties
- pre-eclampsie
- terminale villus deficiëntie
- solutio placentae
- navelstreng problemen
- chronische histiocytaire intervillositis
Placentaire insufficiëntie
Te laag gewicht van placenta
- leidt tot intra-uteriene groeiretardatie (IUGR)
Intra-uteriene infecties (kunnen ontstaan via verschillende wegen)
- opstijgend via vagina: chorioamnionitis (ontsteking vliezen) & funisitis (ontsteking navelstreng)
- transplacentair (hematogeen): villitis & TORCH-complex
Wat is de meest frequente oorzaak van placentaire insufficiëntie?
Intra-uteriene infecties, meestal bacterieel
Pre-eclampsie
- hypermature villi (versnelde rijping)
- vaten liggen al vroeg perifeer & vasculosynctiële membranen zijn aanwezig
- vergroot contact tussen bloed van moeder en foetus
- geoccludeerde spiraalarteriën en necrose door acute atherose
Wat is nog een kenmerk van pre-eclampsie?
Infarcering -> leidt bij > 10% tot IUGR
Terminale villus deficiëntie
- intrinsiek onvermogen van placenta tot rijping
- wordt vaak gezien bij maternale DM
- synctioblast blijft rondom vlok zitten -> contactoppervlak wordt kleiner & afstand voor diffusie groter
- histologisch beeld: geen vaten & geen vasculosyncitiële membranen aan rand van villi en erytroblasten
- placenta bevat oedeem
Solutio placentae
- vroegtijdige loslating van placenta van uteruswand voordat geboorte heeft plaatsgevonden
- acuut en levensbedreigend probleem
- hele circulatie van foetus verstoord
- meteen sectio uitvoeren
Navelstreng problemen
- navelstrengomstrengeling
- knoop in navelstreng
- prolaps van navelstreng
Chronische histiocytaire intervillositis
- reactie van maternale macrofagen tegen placenta -> leidt tot histiocytaire ontsteking tussen villi
- villi worden aangetast
- influx van histiocyten leidt tot verstoorde placenta doorbloeding -> hoge kans IUGR & IUVD
- herhalingsrisico met zelfde parter is > 80% -> want het is een maternopaternale immuunrespons
COVID-19-infectie tijdens zwangerschap
- kan syncytiotrofoblasten infecteren -> necrose trofoblsaten & infiltraat histiocyten
- minder diffusie -> IUGR & IUVD
- vergelijkbaar beeld met chronische histiocytaire intervillositis
Respiratory distress syndrome (RDS) / hyaliene membraanziekte
- een aandoening van prematuren: 60% van neonaten < 28w geboorte hebben RDS
- kan eindigen in bronchopulmonale dysplasie (BPD)
- geen surfactant productie door tekort aan cortisol
- histologie: eosinofiele hyaliene membranen in de alveoli
Hoe wordt klinische diagnose bronchopulmonale dysplasie (BPD) gesteld?
Als het kind extra zuurstofbehoefte heeft op of na 28 dagen postpartum
- histologisch beeld: vermindering aantal alveoli met relatief onrijp beeld van longparenchym -> emfyseem-achtig beeld
Behandeling verwachte RDS / BPD
- maternale corticosteroïden: productie surfactant
- surfactant inhalatie -> postnatale therapie
Necrotiserende enterocolitis (NEC)
- darmontsteking -> aangedane terminale ilium, coecum & colon ascendens van premature neonaat
Incidentie NEC
10% bij neonaten < 1500 g
Gevolgen NEC
- perforatie
- sepsis
- hoog risico overlijden
Bijdragende factoren NEC
- darmischemie
- bacteriële kolonisatie
- enterale voeding