ZO 11.2 Rectumcarcinoom: diagnostiek en optimale therapie Flashcards

1
Q

Noem minstens zes gegevens die moeten worden verkregen bij een rectaal toucher.

A
  • Afstand tussen anus en onderrand rectumcarcinoom
  • Aan welke zijde(n) zit het carcinoom (circulair, ventraal, lateraal etc.)
  • Grootte van de tumor
  • Passeerbaarheid
  • Mobiliteit/fixatie
  • Waar/aan welke zijde gefixeerd
  • Aan welk buurorgaan gefixeerd
  • Fistels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor röntgendiagnostische technieken kunnen worden toegepast voor een rectumcarcinoom?

A
  • (Endo)-echo rectum
  • Vaginale echo
  • CT-scan
  • MRI
  • X-colon inloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van de röntgendiagnostische technieken? Waar wil je achterkomen? Welke informatie is daarvan belangrijk voor het behandelplan?

A
  • Exacte afmetingen van de tumor
  • Doorgroei buiten de rectumgrenzen
  • Ingroei in buurorganen
  • Pathologisch vergrote lymfeklieren (>1cm)
  • Metastasen op afstand (met name lever en long)
  • Nierstuwing
    Belangrijk voor het behandelplan:
    Waar de tumor is gelokaliseerd, of er mogelijk metastasen op afstand aanwezig zijn en of de tumor locaal is doorgegroeid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem minstens twee andere aanvullende diagnostische mogelijkheden voor het rectumcarcinoom.

A
  • Laboratoriumonderzoek
  • Scopie (colo-, sigmoido-, recto-)
  • Cystoscopie
  • Speculumonderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wil je van de radioloog weten van de grenzen van de tumor? (rectumcarcinoom)

A
  • Grootte van de tumor
  • Bovengrens van de tumor
  • Vetinfiltratie
  • Met welke organen heeft de tumor nauw contact
  • Is er nog een scheiding te zien of is er ingroei in die organen
  • Exacte plaatsaanduiding van de ingroei!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke behandelingsmodaliteiten zijn er? Welke factoren bepalen welke behandelingsmodaliteit(en) gekozen moet worden?

A
  • Chirurgie.
  • Radiotherapie.
  • Chemotherapie.
  • Brachytherapie.
  • Hyperthermie.
    FACTOREN
  • Mobiel of gefixeerd.
  • Locaal radicale resectie wel/niet mogelijk.
  • Wel/geen pathologische klieren.
  • Wel/geen metastasen op afstand.
  • Wel/geen bestraling op bekken in voorgeschiedenis.
  • Leeftijd.
  • conditie van de patiënt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke (combinatie) behandeling zou je geven en waarom bij:
1. Patiënt met T2 tumor in rectum?
2. Patiënt met resectabeleT4 tumor in rectum?
3. Patiënt met T2 tumor in rectum zonder klachten en irresectabele metastasen?
4. Patiënt met T2 tumor in rectum met veel klachten en irresectabele metastasen?

A
  1. Radiotherapie preoperatief (kort schema: 5x5 Gy) en resectie.
  2. Radiotherapie preoperatief (lang schema: bv 25x2 Gy) en resectie.
  3. Chemotherapie en radiotherapie lokaal of chirurgie (stoma/resectie) bij klachten.
  4. Chirurgie en chemotherapie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekend R0, R1 en R2?

A

R0 = Ruim radicale resectie met ongetwijfeld een marge >2mm tussen tumor en resectievlak.
R1 = Krap radicaal maar mogelijk locaal een marge van <2mm.
R2 = Macroscopisch irradicaal; er blijft zeker zichtbare tumor achter in de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly