1.3 Lección cuatro Flashcards

(90 cards)

1
Q

Lekker vinden / houden van

A

Gustar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Te gek vinden

A

Encantar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vervelend vinden

A

Molestar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Irritant vinden

A

Irritar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Belangrijk vinden

A

Importar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interessant vinden

A

Interesar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Moeilijk vinden

A

Costar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pijn doen

A

Doler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verrassen

A

Sorprender

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gelukkig maken

A

Agradar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Missen

A

Faltar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(Niet) opschieten met iemand

A

Caer bien/mal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zin hebben

A

Apetecer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Over blijven

A

Quedar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mis zijn met

A

Pasar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Opvallen

A

Llamar la atención

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Gek maken

A

Volver loco/a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Goed vinden

A

Parecer bien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Slecht vinden

A

Parecer mal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een goed idee vinden

A

Parecer buena idea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Een slecht idee vinden

A

Parecer mala idea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Uitstekend vinden

A

Parecer genial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Eerlijk vinden

A

Parecer justo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Zielig vinden

A

Dar pena

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Jammer vinden
Dar lástima
26
Niet uitmaken
Dar igual
27
Bang maken
Dar miedo
28
Misselijk maken
Dar asco
29
Aan het lachen maken
Dar risa
30
In verlegenheid brengen
Dar vergüenza
31
Blij worden
Poner feliz
32
Verdrietig worden
Poner triste
33
Nerveus maken
Poner nervioso/a
34
Woedend maken
Poner furioso/a
35
Ik hou van mint ijs
A mí me encanta el helado de menta
36
Verassen de weersveranderingen jou?
A ti te sorprenden los cambios del clima?
37
Hij vindt de rook van cigaretten vervelend
A él le molesta el humo del cigarrillo
38
Wij vinden het interresant om daarover te praten
A nosotros nos interesa hablar sobre eso
39
Maakt het jullie niet uit dat we hier eten?
A vosotros os da iual comer aquí?
40
De kinderen zijn bang voor die grote hond
A los niños les da miedo ese perro grande
41
Wat is er mis met jou, Manuel?
A ti, qué te pasa, Manuel?
42
Laura wordt blij van verassingen
A laura le alegran las sorpresas
43
Ik wordt nerveus van autorijden in het centrum
A mí me pone nervioso conducir en el centro
44
Wij blijven voor één biertje
A nosotros nos queda sólo una cerveza
45
Ik vind de buren vervelend. Ze zijn heel lawaaierig.
A mí me molestan los vecinos. Son muy ruidosos
46
Zij hebben erge hoofdpijn
A ellos les duele mucho la cabeza
47
Vindt jij het een goed idee om met de auto en niet met het vliegtuig naar Barcelona te gaan?
A ti te parece buena idea ir en coche y no en avión a Barcelona?
48
Wij intereseren ons erg in politiek. Het is onze toekomst.
A nosotros nos interesa mucho la política. Es nuestro futuro.
49
Het brengt Roberto in verlegenheid om in publiek te spreken. Hij is heel verlegen
A Roberto le da vergüenza hablar en público. Es muy tímido
50
Het maakt me blij te zien dat je niet meer ziek bent
A mí me alegra ver que ya no estás enferma.
51
Hebben jullie zin in een thee of een koffie?
A vosotros, os apetece un té o un café?
52
Wij missen drie uur voordat we aankomen
A nosotros nos faltan tres horas para llegar
53
Ik vind wandelen in het bos in de lente te gek
A mí me encanta caminar en el bosque en primavera
54
Kun je goed opschieten met je collega's?
A ti, te caen bien tus colegas?
55
Carla vindt het een goed idee een auto te huren om de locatie te ontdekken
A carla le parece buena idea alquilar un coche para explorar el lugar
56
Ik word verdrietis als we praten over sociale problemen
A mí me pone triste hablar sobre los problemas sociales
57
Mijn broer vindt sporten heel belangrijk
A mi hermano le imprta hacer deporte
58
Wij vinden het een goed idee om 6 maanden op reis te gaan
A nosotros nos parece buena idea viajar por seise meses
59
Ik vind het heel vervelend om 200 euro in de trein te verliezen
A mí me molesto perder doscientos euros en el tren
60
Jullie owrden misselijk van brocoli
A vosotros os da asco el brócoli
61
Jij wordt nerveus van paarden
A ti te pones nervioso los caballos
62
Ik vind het te gek meer spaans te leren
A mí me encanta aprender más español
63
Jullie (u) worden bang van het zien van een dief onder uw huis
A ustedes les da miedo ver un ladrón dentro de su casa
64
Ik vind het niet leuk om op te staan om 5 uur 's ochtends
A mí no me gusta nada levantarme a las cinco de la mañana
65
jullie hebben heel veel interesse in het maken van deze tour
A vosotros os interesa mucho hacer este tour
66
Juan heeft geen zin om met ons naar het feest te gaan
A juan no le apetece nada ir con nosotros a la fiesta
67
Ik vind het helemaal niet vervelend om hier te eten
A mí no me molesta nada comer aquí
68
Jij houdt heel erg van sinaasappelsap, toch?
A tí te encanta muchísimo el jufo de naranja, verdad?
69
Spinnen maken ons niet gelukkig
A nosotros no nos agradan nada las arañas
70
Het maakt mij blij heel blij te kunnen reizen naar Cuba
A mí me alegra mucho poder viajar a Cuba
71
Vinden jullie oudere personen heel belangrijk?
A vosotros, os importan mucho las personas mayores?
72
Verbaast de slechte service van het hotel jullie (u) niet?
A ustedes no les sorprende nada el mal servicio del hotel?
73
Zij houden heel erg van de vakanties in Costa Rica
A ellos les gustan mucho estas vacaciones en Costa Rica
74
Ik ook niet
A mí tampoco / yo tampoco
75
Ik ook
A mí también / yo también
76
Normaalgesproken vind ik jouw ideeën heel goed, maar dit idee is heel slecht
Normalmente a mí me parecen buenas tus ideas, pero esta idea está malísima
77
Op dit moment worden zij gelukkig van het goede nieuws
En este momento a ellos les pone feliz la buena noticia.
78
Deze week heb ik elke dag hoofdpijn gehad. Ik ben kapot
Esta semana me ha dolido la cabeza todos los días. Estoy muerto
79
Morgen gaan jullie gek worden van de kinderen van mijn zus
Mañana a vosotros os van a volver locos los niños de mi hermana.
80
Denk jij dat het eerlijk is wat we aan het doen zijn?
A ti te parece justo esto que estamos haciendo?
81
Dankjewel Luis, mijn moeder hield van de bloemen die je deze ochtend stuurde
Gracias Luis, a mi madre le han encantado las flores que has enviado esta mañana.
82
Ik heb geen suiker. Heb jij een beetje?
No me queda azúcar. Tú tienes un poco?
83
Je hebt Alberto leren kennen, toch?
has conocido a Alberto, verdad?
84
Vond je hem aardig?
Te ha caído bien?
85
Volgende week zullen mijn ouders heel blij zijn om mijn broer thuis te zien
La próxima semana a mis padres les va a alegrar mucho ver a mi hermano en casa.
86
Ik weet het niet, maar er overkomen mij rare dingen
No sé, pero me pasan cosas muy raras.
87
Volgend jaar zullen jullie zonnebaden en het strand elke dag missen
El príximo año a ustedes les va a faltar tomar el sol en la playa cada día.
88
Altijd wanneer we die film kijken maakt hij ons aan het lachen
Siempre que vemos esa película nos da risa.
89
Nu heb je het moeilijk met dit thema, maar later ga je beter kunnen praten
Ahora a ti te cuesta este tema, pero después vas a poder hablar mejor.
90
Deze week zijn jullie triest geworden door de dood van de kat
Esta semana os ha puesto triste la muerte del gato