Verbos irregulares práctica Flashcards

(76 cards)

1
Q

Op ‘t laatste moment

A

a última hora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Volwassene

A

Adulto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schulden

A

Deudas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In plaats van

A

En vez de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Blad

A

Hoja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Baas

A

Jefe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De meeste

A

La mayoría de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Halte

A

parada

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pil

A

Pastilla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tot slot

A

Por último

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Allereerst

A

Primero

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prijs

A

Precio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oerwoud

A

Selva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ik breng altijd mijn huiswerk naar de spaanse les

A

Yo siempre traigo mis deberes a la clase de español

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De verpleegster zegt dat luis niet ziek is

A

La enfermera dice que Luis no está enfermo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik geef veel voorbeelden in de klas

A

Yo doy muchos ejemplos en clase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Marta biedt nooit iets aan wanneer ik naar haar huis ga

A

Marta nunca ofrece nada cuando yo vengo a su casa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De fabrieken en plantages verwoesten de planeet

A

Las fábricas y las plantaciones destruyen el planeta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Weet je waarom de wifi niet werkt?

A

Sabes por qué el wifi no sirve?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Zij hebben liever een salade dan de soep

A

Ellos prefieren una ensalada en vez de la sopa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het grootste deel van de winkels sluiten om 10 uur ‘s avonds

A

La mayoría de las tiendas cierran a las diez de la noche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ik begrijp niet waarom ik me niet alle onregelmatige werkwoorden herinner

A

Yo no entiendo por qué no recuerdo todos los verbos irregulares

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Mijn zus kiest altijd op het laatste moment

A

Mi hermana siempre elige a última hora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Iedere donderdag lunchen zij op kantoor met hun baas

A

Todos los jueves ellos almuerzan en la oficina con su jefe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat denk je als we onze afspraak uitstellen naar de volgende maandag?
Qué piensas si posponemos nuestra cita para el próximo lunes?
26
De kinderen herhalen wat de volwassenen doen
Los niños repiten lo que los adultos hacen
27
Deze personen bouwen hun huizen met de spullen die zij tegen komen op de straat
Estas personas construyen sus casas con las cosas que encuentran en la calle
28
In de herfst is er veel wint, daarom vallen de bladeren van de bomen
En otoño hay mucho viento, por eso las hojas caen de los árboles.
29
Ik stel voor eerst naar het museum te gaan, daarna naar het teater en als laatste drankjes te drinken
Yo propongo ir al museo primero, luego al teatro y por último ir de copas
30
Jij gokt nooit, daarom heb je geen schulden
Tú nunca apuestas, por eso no tienes duedas
31
Bijna elke nacht droom ik dat ik woon op een strand in de caribiën
Casi todas las noches sueño que vivo en una playa en el Caribe
32
Wanneer ik een spel verlies ben ik geen vriendelijk persoon
Cuando yo pierdo un juego, no soy una persona amable.
33
Bevat de prijs het transport naar de airport?
EL precio incluye el transporte al aeropuerto?
34
De kinderen spelen de hele middag voetbal
Los niños juegan al fútbol toda la tarde
35
Weet je hoe laat de les begint?
Sabes a qué hora comienza la clase?
36
Als het maandag regent gaan we niet op excursie
Si el lunes llueve nosotros no vamos a la excursión
37
Ik geef altijd alles wat ik kan
Yo siempre doy todo lo que puedo
38
Pardon mevrous, weet u waar ik de trein kan pakken?
Perdón señora, sabe usted dónde puedo coger el tren?
39
Sorry, weet jij waar de bushalte is?
Disculpa, Sabes dónde está la parada de autobuses?
40
Wanneer ik naar Barcelona rij, slaap ik een nacht in Frankrijk
Cuando yo conduzco a Barcelona duermo una noche en Francia
41
Wanner je spaans leert investeer je niet alleen geld, ook veel tijd
Cuando aprendes español no solo inviertes dinero, también mucho tiempo
42
In het regenwoud regent het vaak, daarom groeien de planten
En la selva llueve mucho, por eso las plantas crecen
43
Hij kiest de rode pil, maar ik kies de blauwe pil
Él elige la pastilla roja, pero yo elijo la pastilla azul.
44
Op tijd
a tiempo
45
Bovendien
Además
46
naast
Al lado
47
Kwaliteit
Calidad
48
Erg gesteld op
Mucho cariño
49
Wetenschapper
Científico
50
Zeker
De seguro
51
Schema/rooster
Horario
52
Hoofdprijs
Premio
53
Bewijs
Prueba
54
Resultaat
Resultado
55
Vies
Sucio
56
Buurman/-vrouw
Vecino/vecina
57
Waarheid
Verdad
58
Stem
Voz
59
Ticket
Boleto
60
Mobiel
Celular
61
Sollicitatiegesprek
Entrevista de trabajo
62
Spektakel
Espectáculo
63
Vanavond/vannacht
Esta noche
64
Samen
Juntos
65
De weekenden
Los fines de semana
66
De ouders
Los padres
67
Plaats
Lugar
68
Duizelig/misselijk
Mareado
69
Milieu
Medio ambiente
70
Paraplu
Paraguas
71
Clown
Payaso
72
Gelijk
Razón
73
Gezondheid
Salud
74
Vroeg
Temprano
75
Spek
Tocino
76
Variéteit
Variedad