Harry Potter - 1 - El niño que sobrevivió Flashcards
(155 cards)
1
Q
Vivián
A
Zij leefden
2
Q
Zij leefden
A
Vivián
3
Q
Estaban orgullosos
A
Waren trots
4
Q
Waren trots
A
Estaban orgullosos
5
Q
Casi sin cuello
A
Bijna zonder nek
6
Q
Bijna zonder nek
A
Casi sin cuello
7
Q
Aunque
A
Hoewel
8
Q
Hoewel
A
Aunque
9
Q
Era delgada
A
Zij was mager
10
Q
Zij was mager
A
Era delgada
11
Q
Era rubia
A
Zij was blond
12
Q
Zij was blond
A
Era rubia
13
Q
lo habitual
A
Het gebruikelijke
14
Q
Het gebruikelijke
A
lo habitual
15
Q
Muy útil
A
Zeer nuttig
16
Q
Las vallas
A
De hekken / de omheiding
17
Q
De hekken / de omheining
A
Las vallas
18
Q
No había
A
Er was geen
19
Q
Er was geen
A
No había
20
Q
Espiar
A
Bespioneren
21
Q
Bespioneren
A
Espiar
22
Q
Un niño mejor que él
A
Een jongen beter dan hij
23
Q
Een jongen beter dan hij
A
Un niño mejor que él
24
Q
Tenían todo lo que querían
A
Zij hadden alles wat ze wilden
25
Zij hadden alles wat ze wilden
Tenían todo lo que querían
26
Mi mayor temor
Mijn grootste angst
27
Mijn grootste angst
Mi mayor temor
28
Era
Hij/zij/het was
29
Tanto
zowel / zo
30
Hij/zij/het was
Era
31
Zowel / zo
Tanto
32
Un completo inútil
Een complete idioot
33
Een complete idioot
Un completo inútil
34
La acera
De stoep
35
De stoep
La acera
36
Sabían
Zij wisten
37
Razón
Reden
38
Reden
Razón
39
Tenía razon
Ik had gelijk
40
Ik had gelijk
Tenía razon
41
Mientras
Terwijl
42
Terwijl
Mientras
43
Cogió
Hij nam
44
Hij nam
Cogió
45
Maletín
Aktetas
46
Aktetas
Maletín
47
Besó
Hij kuste
48
Hij kuste
Besó
49
La mejilla
De wang
50
De wang
La mejilla
51
Trató
Hij probeerde
52
Hij probeerde
Trató
53
Aunque
Alhoewel
54
Alhoewel
Aunque
55
Saliá
Hij verliet
56
Hij verliet
Saliá
57
La esquina
De hoek (van de straat)
58
De hoek (van de straat)
La esquina
59
Percibió
Hij bespeurde
60
Hij bespeurde
Percibió
61
De eerste indicatie
El primer indicio
62
El primer indicio
De eerste indicatie
63
Algo raro
Iets vreemds
64
Iets vreemds
Algo raro
65
Un gato estaba mirando
Een kat keek naar
66
Een kat keek naar
Un gato estaba mirando
67
Durante un segundo
Tijdens een seconde
68
Tijdens een seconde
Durante un segundo
69
Devolvió la mirada
Hij keek terug
70
Hij keek terug
Devolvió la mirada
71
Daba
Hij gaf
72
Hij gaf
Daba
73
El espejo
De spiegel
74
De spiegel
El espejo
75
Negó
Hij weigerde
76
Hij weigerde
Negó
77
Una forma extraña
Een vreemde manier
78
Een vreemde manier
Una forma extraña
79
Los desconocidos
De vreemden
80
De vreemden
Los desconocidos
81
No eran
Zij waren niet
82
Zij waren niet
No eran
83
Esta tontería
Deze onzin
84
Deze onzin
Esta tontería
85
Una tras otra
Een voor een
86
Een voor een
Una tras otra
87
Los búhos
De uilen
88
De uilen
Los búhos
89
Sin embargo
Echter, toch
90
Echter, toch
Sin embargo
91
Gritó
Hij riep/schreeuwde
92
Hij riep/schreeuwde
Gritó
93
Decidió
Hij besloot
94
Hij besloot
Decidió
95
Estirar las piernas
De benen strekken
96
De benen strekken
Estirar las piernas
97
De enfrente
Aan de overkant
98
Aan de overkant
De enfrente
99
Había olvidado
Hij was vergeten
100
Hij was vergeten
Había olvidado
101
La gente
De mensen
102
De mensen
La gente
103
Hasta
tot / totdat
104
Tot / totdat
Hasta
105
La panadería
De bakkerij
106
De bakkerij
La panadería
107
No sabía por qué
Hij wist niet waarom
108
Hij wist niet waarom
No sabía por qué
109
Lo ponían nervioso
Het maakte hem zenuwachtig
110
Se quedó petrificado
Hij was versteend
111
Hij was versteend
Se quedó petrificado
112
El temor
De angst
113
De angst
El temor
114
Susurraba
Hij fluisterde
115
Hij fluisterde
Susurraba
116
Con agitación
Met onrust
117
Met onrust
Con agitación
118
Cuando regresaba
Toen hij terugkwam
119
Toen hij terugkwam
Cuando regresaba
120
Una bolsa de papel
Een papieren zak
121
Een papieren zak
Una bolsa de papel
122
Unas pocas palabras de su conversación
Een paar woorden uit hun conversatie
123
Een paar woorden uit hun conversatie
Unas pocas palabras de su conversación
124
Eso es lo que he oído
Dat is wat ik heb gehoord
125
Dat is wat ik heb gehoord
Eso es lo que he oído
126
Se contuvo
Hij hield zich in
127
Hij hield zich in
Se contuvo
128
Cogió
Hij nam
129
Hij nam
Cogió
130
Cogió el teléfono
Hij nam de telefoon
131
Hij nam de telefoon
Cogió el teléfono
132
Cuando casi había terminado
Toen hij bijna klaar was
133
Toen hij bijna klaar was
Cuando casi había terminado
134
Cambió de idea
Hij veranderde van gedachte
135
Hij veranderde van gedachte
Cambió de idea
136
Potter no era un apellido tan especial
Potter was niet zo een speciale achternaam
137
Potter was niet zo een speciale achternaam
Potter no era un apellido tan especial
138
Muchísimas personas
Veel personen
139
Veel personen
Muchísimas personas
140
La pena
De moeite waard
141
De moeite waard
La pena
142
No valía la pena
Het was het niet waard
143
Het was het niet waard
No valía la pena
144
Cualquier mención
Enige vermelding
145
Enige vermelding
Cualquier mención
146
De todos modos
Hoe dan ook
147
Hoe dan ook
De todos modos
148
Dejó el edificio
Hij heeft het gebouw verlaten
149
hij heeft het gebouw verlaten
Dejó el edificio
150
El empujón
Het duwtje
151
Het duwtje
El empujón
152
Una amplia sonrisa
Een brede glimlach
153
Een brede glimlach
Una amplia sonrisa
154
Hoy nada puede molestarme
Vandaag kan niets mij storen
155
vandaag kan niets mij storen
Hoy nada puede molestarme