Pantalones cortos - Lunes 7 de marzo Flashcards
(35 cards)
1
Q
Gisteren was het mijn verjaardag
A
Ayer fue mi cumpleaños
2
Q
Ik vond
A
Encontré
3
Q
Lege bladeren
A
Las hojas en blanco
4
Q
De cover
A
La tapa
5
Q
Ik had
A
Tenía
6
Q
Jij had
A
Tenías
7
Q
Hij/het had
A
Tenía
8
Q
Gouden letters
A
Letras doradas
9
Q
Ik wist niet
A
No supe
10
Q
Hij had het gegeven
A
Lo había regalado
11
Q
Wat een onzin
A
Qué tontera
12
Q
Cadeau doen aan
A
Regalarle a uno
13
Q
Ik wil hem
A
Yo lo quiero
14
Q
Antwoorde hij/zij
A
Contestó
15
Q
Ik antwoorde
A
Constesté
16
Q
Met vreugde
A
Con alegría
17
Q
Tekeningen maken
A
Hacer dibujos
18
Q
Als je hem aan mij cadeau doet
A
Si me lo regalás a mí
19
Q
Zei jaime
A
Dijo jaime
20
Q
Ik ga hem cadeau doen aan niemand
A
Lo voy a regalar a nadie
21
Q
Ik ga het gebruiken als
A
Lo voy a usar como
22
Q
Opeens
A
De pronto
23
Q
Ik vraag het
A
Le pido
24
Q
Ik riep het
A
Le grité
25
Ik wil er niet aan denken
Ni pensarlo
26
Met veel moeite
Con un gran esfuerzo
27
Om de dag
Día por medio
28
Hoewel / ookal
Aunque
29
Hij beweerde
Afirmó
30
Ik beweerde
Afirmé
31
Hij vroeg
Preguntó
32
Ik vroeg
Pregunté
33
Hou je mond!
Callate
34
Dwaas
Tonta
35
Bovendien
Además
