2 Analyse van gebouwen Keuze voor restauratie, renovatie, transformatie of sloop Flashcards

(32 cards)

1
Q

Dit hoofdstuk gaat over het analyseren van gebouwen om de keuze te kunnen maken voor restauratie, renovatie, transformatie of sloop. Hierna wordt eerst het onderscheid tussen deze activiteiten met betrekking tot bestaande gebouwen gemaakt. Ontwerpopgaven gaan steeds vaker over bestaande gebouwen.

A

In 2011 heeft meer dan 70% van de opdrachten voor architecten hierop betrekking en voor ontwikkelaars is het percentage nog groter. In de nabije toekomst zal de nieuwbouwopgave slechts 10 tot 15% van de bouwopgave uitmaken. Voor we met de bestaande gebouwen aan de slag gaan, moeten we ze doorgronden om ze te kunnen ‘verstaan’. Indien we ze verstaan en in staat zijn hun taal te spreken kunnen we ze met respect bejegenen. We doen dit door de gebouwen te analyseren, dus niet alleen de plannen en ontwerpen ervan, maar vooral ook de gebouwen zelf! Op basis van de conclusies die we uit de analyses trekken, zijn we in staat om te kiezen hoe we het gebouw gaan aanpak- ken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De begrippen restauratie, renovatie, transformatie en sloop

A

Restauratie, renovatie, transformatie en sloop zijn begrippen met een verschillende inhoud. Dat hoeft niet te betekenen dat ze los van elkaar staan. Heel vaak bestaat een project uit mengvormen ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Restauratie

A

Bij restauratie gaat het om het met zorg bezig zijn met objecten, die eerder door anderen zijn gemaakt, omdat men daarin waarden – van welke aard ook – onderkent; waarden die men de moeite waard vindt om aan de volgende generaties door te geven. Vaak zijn deze objecten al eens of zelfs meermaals eerder aangepast en gewijzigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Restaureren maakt al heel lang onderdeel uit van het totaal aan bouwkundige activiteiten.

A

Restaureren kan alle werkzaamheden omvatten tussen het volledig terugbrengen in de staat van het oorspronkelijke ontwerp en het conserveren in de toestand, waarin het object wordt aangetroffen, alle wijzigingen sinds de bouw respecterend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Renovatie

A

Met renovatie wordt geduid op maatregelen die tot doel hebben om de functionele en technische staat boven het bestaande niveau te verhogen. Let op, want het Engels kent drie begrippen die in het Nederlands met renovatie worden vertaald: Renovation, Refurbishment en Conversion.
– Renovation: not adding something new, but maintain and improve the value and function; update.
– Refurbishment: measures also include intact, but for example, outdated components or surfaces.
– Conversion: includes also changes of the loadbearing structure or interior layout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Transformatie

A

Bij transformatie is er sprake van een aantal ingrijpende veranderingen aan onderdelen van het bestaande. Veelal betreft het meerdere gebouwen, een complex, ensemble, wijk of stadsdeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interventie

A

De verandering van één onderdeel op gebouwniveau noemen we bij R-MIT interventie. Een transformatie bestaat meestal uit meerdere interventies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sloop

A

Bij sloop worden delen van het bestaande of het geheel verwijderd. Restauratie, renovatie, transformatie en sloop kunnen tegelijkertijd op één project van toepassing zijn!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door gebouwen te analyseren kunnen er keuzes gemaakt worden. Welke ingrepen zijn nodig; wat moet worden veranderd en wat gerespecteerd. Voor de eigenlijke analysefase start je met de observatie. Daarbij gaat het er om, alle mogelijke vragen te stellen. Je verzamelt zo veel mogelijk gegevens: tekeningen, af- beeldingen, literatuur en verhalen. Die zullen afkomstig zijn uit verschillende bronnen: uit archieven, bibliotheken, Internet, maar bijvoorbeeld ook uit interviews.

A

Deze gegevens ga je kritisch beschouwen en je gaat het gebouw ontdekken door zo veel mogelijk vragen te stellen en gegevens te combineren. De belangrijkste bron van informatie is echter het gebouw zelf. Je zult na veel rondkijken en onderzoeken moet zien waar het eigenlijk om gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Daarna moet je de gegevens ordenen en ga je selecteren om de vragen waarin je echt geïnteresseerd bent te kunnen beantwoorden. Je zult de informatie moeten vereenvoudigen, inzichtelijk maken, structureren en schematiseren:

A

simplificeren en analyseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De conclusies naar aanleiding van de analyses kunnen in een geheugenkaart (mindmap), tekst, collage, boekje, artikel of dergelijke worden samengevat. Door de verschillende conclusies aan elkaar te relateren, worden verbanden gelegd tussen de antwoorden die door de analyses op de eerder gestelde vragen zijn gegeven.

A

Op basis hiervan kunnen de kwaliteiten van een gebouw inzichtelijk worden gemaakt. Naar aanleiding daarvan kunnen vervolgens uitgangspunten worden opgesteld voor het in stand houden, herstellen, slopen of vervangen van bepaalde onderdelen van het gebouw. De resultaten van het onderzoek zijn bepalend voor de keuzes die gemaakt moeten worden ten aanzien van restauratie, renovatie, transformatie of sloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij de analyse van het gebouw wordt niet alleen het gebouw zelf in ogenschouw genomen,

A

maar er dient ook uitgezoomd en ingezoomd te worden: we analyseren een gebouw van context tot en met detail

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Objectniveau
We nemen hier als voorbeeld een architectonisch object, een gebouw.
Om een gebouw goed te leren kennen en het vervolgens te kunnen doorgronden, is het van belang om de volgende elementen in de analyses te betrekken:

A

Ruimte

Structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ruimte

A

Hierbij gaat het zowel om de ruimte die wordt ingenomen door het gebouw als om de ruimten in het gebouw. Ruimte is een zeer bepalend element in de beleving, het functioneren en de mogelijkheden die het gebouw biedt. Ruimte wordt bepaald door de grenzen ervan en door de overgangen tussen die grenzen. Deze grenzen zijn veelal uitgevoerd in materie. Maat, licht, kleur, textuur, geluid, klank, geur en atmosfeer zijn aspecten die bepalend zijn voor de beleving van de ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Structuur

A

In dit deel van de analyse wordt, behalve op de draagconstructie, ook op maatsystemen ingegaan. Door de analyse van plattegronden, doorsneden en gevels krijgt men vat op de structurerende elementen van een gebouw. De structuur is aanwezig in het volume, in de vorm, in de maatsystematiek, in de constructie, in de textuur, in ruimte en in de materie. De structuur wordt veelal bepaald door de ruimte, de verdeling van de hoofdmaten in systeemmaten, door de grenzen van de ruimte en dus ook door de materie. Ook installaties kunnen structurerend werken in een gebouw. Ze vormen een eigen structuur, maar deze is meestal secundair aan de draagconstructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Contextniveau

Als we daarna eerst vanuit het object uitzoomen, komen de volgende aspecten aan de orde:

A

Opdracht

Locatie

Architect

Typologie

Ontwerpproces

17
Q

Opdracht

A

Hier wordt omschreven om welke redenen men besloten heeft het betreffende gebouw te realiseren. De aspecten die binnen deze paragraaf aan de orde komen, zijn bepalend voor het feit dat het gebouw überhaupt is ontstaan en waartoe het gebouw destijds moest functioneren. De opdrachtgever, het programma van eisen, wet- en regelgeving en andere randvoorwaarden komen aan de orde, voor zover ze bepalend zijn geweest voor het ontwerp, de uitvoering, de uiteindelijke verschijningsvorm van het gebouw en de mogelijkheden die de, tot gebouw geworden, opdracht in de toekomst biedt. Ook sociale aspecten, de maatschappelijke relevantie (betekenis) van het gebouw, spelen hier een rol.

18
Q

Locatie

A

In het onderzoek naar de locatie komen de aspecten aan de orde die betrekking hebben op de steden- bouwkundige situatie van het gebouw. Vanuit historisch perspectief worden echter wederom alleen dié aspecten belicht, die van invloed waren op het ontwerp, de uitvoering, de uiteindelijke verschijningsvorm en de mogelijkheden in de toekomst van het gebouw. Ook culturele aspecten spelen hierbij een rol.

19
Q

Architect

A

Uiteraard wordt aandacht besteed aan de architect(en) en andere ontwerper(s), die betrokken waren bij het ontwerp van het gebouw. Het is niet de bedoeling om hier een monografie op te nemen van de betref- fende personen. Wel om het gebouw te plaatsen in de context van het oeuvre van de ontwerpers, het bureau of de bureaus waar ze werkzaam waren, en de groep (school, stroming) waartoe ze (op dat moment) gerekend konden worden. Soms zijn privéomstandigheden, persoonlijke contacten of nevenfuncties van invloed geweest op het ontstaan van een gebouw. Indien de betreffende architect uitspraken heeft gedaan, of een werkwijze heeft gehanteerd, met betrekking tot de onderzoeksvragen die in de observatie zijn gesteld, wordt het extra interessant.
Architecten die later aanpassingen aan het gebouw hebben uitgevoerd komen aan de orde binnen de tijdslaag van het bestaan. Ik kom daar later op terug. Het gaat in eerste instantie bij ‘architect’ dus om de oor- spronkelijke ontwerpers.

20
Q

Typologie

A

Binnen een typologie worden gebouwen geordend naar een aantal gemeenschappelijke overeenkomsten. Naast de ordening binnen een verzameling gebouwen behorende tot één functionele groep, is het met betrekking tot veranderingen in de tijd heel handig om ook de ruimtelijke kenmerken in de typologie te betrekken.
Naast de ruimten zelf zijn ook gebruik en routing van belang in deze analyse. Deze ordening is vooral be- langrijk als het gebouw er nog is, maar de functie is gewijzigd. Het gebouw zou ook een andere functie kunnen gaan vervullen. Zo komen aspecten naar voren die met de veranderbaarheid van het gebouw te maken hebben. Vandaar dat er in het onderzoek volgens mijn ABCD

21
Q

Ontwerpproces

A

Hierbij gaat het over de manier waarop een gebouw bedacht is en welke overwegingen en gebeurtenissen daarbij een rol hebben gespeeld. Een analyse van de feiten, die verkregen wordt uit gesprekken, literatuur, foto’s, maquettes en tekeningen, geeft de mogelijkheid in chronologische stappen de ontwikkeling van het ontwerp en een ontwerpmethode zichtbaar te maken en te doorgronden. De vraag naar ‘het waarom’ van destijds, met het doel het antwoord vandaag te begrijpen, staat centraal. Hieruit moeten de essenties en de uitgangspunten worden gedestilleerd die bij het verdergaan van het gebouw een grote rol kunnen spe- len. In het proces spelen vele factoren een rol: de veranderde bouwwereld (met gedelegeerde opdrachten aan adviseurs en onderaannemers), aanbestedingsprocedures, bouwteams, welstandscriteria en overleg met instanties over regels, eisen en wetgeving. Daarnaast wordt een ontwerp tijdens het proces financieel getoetst en ook die resultaten hebben veelal gevolgen voor het ontwerp en beïnvloeden dus het ontwerp- proces.

22
Q

Detailniveau

Ten slotte zoomen we in op het object en komen op detailniveau terecht. Van belang zijn dan:

A

Materie

Voorzieningen

23
Q

Materie

A

De materie is de concretisering van structuur en ruimte, maar vormt in de beleving van sfeer, gevoel en welbevinden een essentiële rol. De veroudering van de gebruikte materialen kan bijvoorbeeld zowel positie- ve als negatieve gevolgen hebben. Licht, kleur, textuur, oppervlak, klank, straling, geur, maat en gewicht zijn factoren die bepalend zijn voor de beleving van de materialen. De materiaaltoepassing is veelal een graadmeter van de tijdloosheid van een gebouw.

24
Q

Voorzieningen

A

De voorzieningen, meestal te vatten onder de noemer installaties, zijn niet altijd zomaar een toegevoegd element. Zij worden eveneens bepaald door de ruimte, de structuur en de materie. Voorzieningen zijn al dan niet geïntegreerd met andere elementen. Ze kunnen (mede)bepalend zijn voor de maatsystematiek van de ruimte, de structuur en de materie. Ten aanzien van wet- en regelgeving en eisen die gesteld worden aan klimaat, comfort, onderhoud en communicatie, spelen ze bij het (her)ontwerpen van gebouwen een belangrijke rol.

Naast de ABCD

25
Lagen in de tijd Alle hierboven genoemde aspecten zijn van invloed op het behouden en onderhouden van een gebouw en zijn bepalend voor de mogelijk te realiseren veranderingen die worden uitgewerkt in een restauratie-, renovatie-, transformatie- of sloopplan. Het is van belang om weloverwogen en met respect voor het bestaande te komen tot een onderbouwde motivatie op basis van de analyses van het object naar het ontstaan en het bestaan ervan, om vervolgens iets te kunnen zeggen over het ver(der)gaan ervan. De drie lagen in de tijd die ik onderscheidt zijn:
Ontstaan, tot en met de oplevering; Bestaan, van oplevering tot het moment waarop we het gebouw op dit moment analyseren; en Ver(der)gaan, het vervolg na nu.
26
De tijd is een belangrijke factor die bij de veranderingen die aan een gebouw al plaatsgevonden hebben en die in de toekomst nog plaats zullen vinden.
Bij het analyseniveau van het object, het gebouw zelf, gaat het meer om interventies. Op het niveau van het detail ten slotte vooral om modificatie. De mate waarin is of wordt ingegrepen staat in relatie tot het schaalniveau.
27
Context Transformatie en sloop van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam De transformatie van de aansluiting op maaiveldniveau
1 De Hoogbouw; 2 De Klinische Wetenschappen; 3 Twee Laagbouwstroken inclusief parkeerdekken; 4 De Laagbouw aan de oostzijde tussen de stroken met collegezalen en een kantine; en 5 De Laagbouw westzijde met college- en examenzalen.
28
Ook constructief zijn deze bouwdelen als zelfstandige elementen uitgewerkt. De Hoogbouw en Klinische Wetenschappen werden vanwege de tijdsdruk uitgevoerd in een eenvormige geprefabriceerde betonnen draagconstructie. De Hoogbouw was destijds met 112 meter het hoogste gebouw van Nederland. Rondom werd dit gebouw ingesloten door twee parkeerdekken op de begane grond en de eerste verdieping.
De tweede verdieping werd het verdeelniveau waarop alle gebouwen met elkaar werden verbonden. Ook het belendende, in 1994 opgeleverde Sophia Kinderziekenhuis werd op dit niveau ontsloten. De gevels werden eveneens geprefabriceerd. Alleen de eerste fase (Klinische Wetenschappen) werd geproduceerd door CIMT uit Frankrijk, waar J. (Jean) Prouvé (1901–’84) werkzaam was. Daarna werden ze gemaakt door de Nederlandse Scheldebouw BV. In het interieur werd het schone beton zoveel mogelijk in het zicht gela- ten. Binnenwanden werden als demontabel systeem uitgewerkt en sanitaire units werden geprefabriceerd in het werk gemonteerd.
29
Object Interventie: renovatie Rijksverzekeringsbank (Apollohouse) Amsterdam De herwaardering van de binnenruimte door renovatie
Architect D. Roosenburg (1887–1962) ontwierp het gebouw voor de Rijksverzekeringsbank in het Plan Zuid van H.P. Berlage (1856–1934) in Amsterdam, nadat Berlage er in 1925 eerst zelf een ontwerpschets voor had gemaakt. In 1916 startte Roosenburg zijn eigen bureau in Den Haag, dat tot op heden wordt voortgezet in het bureau LIAG. Het hoogbouwdeel van de Rijksverzekeringsbank werd diagonaal op de locatie geplaatst binnen een cirkelvormige laagbouw (de ring), waarin het archief werd ondergebracht. In de hoog- bouw was sprake van hoge lichte ruimten waarin weinig dwarswanden stonden.
30
Er was indirecte verlich- ting, plafond en wandverwarming en er waren hoge te openen vensters met gordijnen. De bovenbouw werd gerealiseerd met een draagconstructie van staal, waarvan de onderdelen geprefabriceerd werden aangeleverd. In 1993 werd het gebouw ingrijpend verbouwd. De ring werd afgebroken en op een nieuwe ondergrondse parkeergarage weer opgebouwd. In het kantorendeel werd een extra vloer aangebracht in de dubbel hoge kopverdieping aan de voorzijde en er kwam een nieuw trappenhuis door de structuur heen te liggen.
Het interieur werd met kostbare houtsoorten, donkere kleuren, verlaagde plafonds en hoogpolig tapijt ingericht voor een advocatenkantoor dat na vijf jaar alweer vertrok. Het advocatencollectief Allen & Overy, dat er vervolgens introk, besloot in 2010 om geen nieuw kantoor aan de Amsterdamse Zuidas te bouwen, maar om het bestaande gebouw ingrijpend te renoveren. Basis van de plannen vormden de analyses gemaakt door mijzelf en door Fokkema architecten. De oorspronkelijke kwaliteiten van lichtheid en ruimtelijkheid worden teruggehaald. Het ingrijpende renovatieplan is tot het voorjaar van 2012 in uitvoering.
31
Detail Modificatie: Jeruzalem Frankendaal Watergraafsmeer Amsterdam De intentie om een gevel te restaureren
De architecten B. Merkelbach (1901–’61), Ch.J.F. Karsten (1904–’79) en P.J. Elling (1897–1962) realiseerden 792 duplex (boven- en beneden)woningen in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam, waarvoor C. van Eesteren (1897–1988) in 1939 goedkeuring had gekregen. De woningen werden in een hovenstructuur gegroepeerd op een stramienmaat van 6,30 meter. Deze maat kon dankzij de toepassing van beton in één keer worden overspannen.
32
Hierdoor was er in de plattegronden een vrije indeling mogelijk. De gevels bestaan uit betonnen stijlen en panelen die een maat hebben van 50 x 116 cm. Aan de tuinzijde werd de gevel geritmeerd door schoorstenen in schoonmetselwerk, balkons en loggia’s. Aan de entreezijde kregen de vlakke gevels alleen een opdeling door de plaatsing van de hemelwaterafvoeren en alleen de voordeuren die na samenvoeging als voordeur in functie bleven, kregen een luifeltje van beton. Alle elementen werden afgestemd op de maatvoering van het Dotremont-Ten Bosch bouwsysteem. Het dak helt licht naar de straatzijde, zodat alleen daar hemelwaterafvoeren nodig waren.
In 2010 werden zes blokken binnen het plan tot rijksmonument aangewezen en kreeg Hooyschuur Architecten de opdracht om aan de hand van één proefwoning een restauratieplan op te zetten. Mede op grond van de analyse in mijn promotieonderzoek kon men in de detaillering, die werd afgestemd op moderne eisen, zo veel mogelijk tegemoet komen aan het oorspronkelijke beeld. De betonnen gevelpanelen werden vervangen door dunnere glasvezelversterkte exemplaren. Dubbelglas, isolatie achter de gevelpanelen en (vloer)verwarming met warmteterugwinning zorgen voor een verbetering van het binnenklimaat en een lagere energierekening. Het was moeilijk om een restauratie en een verduurzaming gelijktijdig uit te voeren. Men is hier echter wel in geslaagd. Op basis van de proefwoning wordt in 2011 een plan gemaakt voor alle woningen van de zes monumentale blokken.