BK6010 - sammanfattning Flashcards
(47 cards)
Hur började traditionen av att skriva arkitekturböcker?
Verzameling van bouwwerken.
Reproductie van bouwwerken
(boeken, traktaten & handboeken)
Volgens Thoenes - boeken tijdens renaissance?
Eigen plaats in de vrije kunsten (schilderkunst - boekdruk).
Hogere maatschappelijke status
Vitruvius traktaat
Het fundamentele onderscheid tussen rationele (theoretische)-kennis & praktische kennis
Meer boeken sinds
de 20ste eeuw
Leon Battista Alberti
& zijn motief
Vader van architectuur traktaat (schreef over kunsttheori)
Della pittura, Della statua.
Motief: Emancipatie van de kunstenaar gezien van de ambachtsman tot een intellectueel (–> dichters & schrijvers)
Op een architectonische landkaart van de 15e eeuw, twee rivaliserende vormsysteem
Oudheid - Gothische
het gotische
dat zich dor de eeuwen heen had ontwikkeld en in lokale en nationale varianten de landstreken van het continent beheerste
de Oudheid
verwijzend systeem dat we ‘renaissance’ noemen.
de architectuurtraktaten speelt de rol van
Deze nieuwe bouwstijl (renaissance) vroeg om een nieuwe wijze van kennisoverdrach
Het idee om op de Oudheid terug te grijpen was nieuw en kwam niet voort uit de bouwpraktijk, De omgang met teksten werd voor de renaissancearchitect
een onontbeerlijk onderdeel van zijn beroepspraktijk.
Maar moest zich daartegenin bewijzen, en dat juist daarvoor een definitie, een argumentatie, de taal en uiteindelijk het schrift nodig had. Dit was meer dan een verandering van het medium.
Over Gutenbergs prestatie werd door tijdgenoten verschillend geoordeeld, maar één verdienste neemt niemand de meester af:
hij heeft de kosten van het vervaardigen van boeken omlaag gebracht. Dit bleef niet zonder gevolgen voor het beroepsbeeld van de architect. Als auteur van boeken die zich richtten op een anoniem koperspubliek, ervoer ook hij, zoals lang voor hem de beeldend kunstenaar, eindelijk de bevrijdende kracht van de markt.
Wie van boekdruk spreekt en daarbij aan architectuurtraktaten denkt, moet een tweede begrip inbrengen:
dat van de illustratiedruk. Afbeeldingen zijn immers een onontbeerlijk bestanddeel van elke uiteenzetting over architectuur.
Het eerste moderne architectuurtraktaat dat met succes was gericht op het boekenkopende publiek,
was dat van Sebastiano Serlio. Hierin is de verhouding tussen tekst en beeld omgekeerd: Serlio presenteerde afbeeldingen en voorzag die van geschreven commentaar, en dat is precies de reden van zijn succes.
Onder verwijzing naar Vitruvius formuleerde Alberti zijn afbeeldingstheorie:
alleen de tot twee dimensies beperkte orthogonale projectie zou de proporties van het object juist weergeven, en de driedimensionale aanblik van dat object kon alleen met behulp van verschillende van zulke schetsen worden weergegeven.
Hiermee sloot hij (Alberti) het gebruik van perspectieftekeningen (de scaenographiae van Vitruvius) niet uit,
maar gaf ze de status van hulptekeningen.
Van de renaissance tot aan het postmodernisme zijn er traktaten over zuilen geschreven.
Voor Alberti is de zuil
‘het mooiste ornament van het gebouw’, niet in de zin van een decoratieve toevoeging, maar als centraal element van zijn architectuuresthetiek.
Juist toegepaste zuilenorden werden de graadmeter van culturele vooruitgang.
Zoals goede manieren stonden voor beschaving in het dagelijks leven, zo garandeerden de zuilenorden de overwinning op de barbarij in de architectuur.
Daarbij kreeg het woord ‘orde’, dat bij Serlio en Vignola nog een zuiver classificerende functie had,
een politiek-maatschappelijke lading: orde in de architectuur stond voor orde in de maatschappij.
Architecten willen bouwen, en wel zo veel mogelijk. Vandaar dat hun sympathie uitging naar de machthebbers, die hun daartoe in de gelegenheid stelden. Het duidelijkst blijkt dit uit de historische uitweidingen in de renaissancetraktaten:
monumentale architectuur ontstond steeds daar waar een heerser zo min mogelijk werd beperkt in de beschikking over de rijkdommen van zijn land, zoals in de oude Oriënt, in Egypte of het Romeinse Rijk.
Serlio maakt het zich theoretisch gemakkelijk
door te verwijzen naar de afbeeldingen.
( John Summerson) Moderne architectuur bestaat in zoverre dat er gebouwen in overvloed zijn die iedereen onmiddellijk als voortbrengselen van de Moderne Beweging zou classificeren op basis van bepaalde, steeds terugkerende formele ordeningen en relaties. Welnu in een dergelijke situatie, zou het mogelijk moeten zijn om zonder al te veel problemen een architectuurtheorie op te stellen. Dit is echter niet te doen.
We kunnen beter eerst nadenken over wat we in ons hoofd hebben als we aan een ‘theorie’ van de architectuur denken. De elementaire betekenis van dit begrip is een systematisch overzicht van de kennis op enig specifiek gebied. Benadrukt moet worden dat het in geen enkele periode erg veel woorden heeft gekost om de principes van de architectuur uiteen te zetten.
( John Summerson) De feitelijke relatie tussen architectuurtheorie en architectuurproductie is, op elk gegeven tijdstip, problematisch.
Het is heel goed mogelijk dat er een nieuw idee wordt geopperd dat door de ene generatie wordt gekoesterd, door de volgende op zijn kop gezet, om pas door de derde generatie in architectonische ontwerpen te worden getoetst.
John Summerson bekijkt de mogelijkheid om
een theoretische formule als middel om studenten wegwijs te maken in principes van het moderne ontwerp/architectuur
(J_S) Moderne architectuur bestaat ( door het gebruik van uitdrukkingen als ‘de moderne stijl’, manier of idioom’, het is onmogelijk de overeenstemming in karakter te ontkennen) Bovendien bestaat er een aantal ideeën dat nauw verbonden is met deze architectuur:
ideeën die de moderniteit uitdrukken, bijna altijd hetzij door analogie met het verleden, hetzij door analogie met andere activiteit dan de architectuur.