BK6010 - sammanfattning Flashcards

(47 cards)

1
Q

Hur började traditionen av att skriva arkitekturböcker?

A

Verzameling van bouwwerken.
Reproductie van bouwwerken
(boeken, traktaten & handboeken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Volgens Thoenes - boeken tijdens renaissance?

A

Eigen plaats in de vrije kunsten (schilderkunst - boekdruk).
Hogere maatschappelijke status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vitruvius traktaat

A

Het fundamentele onderscheid tussen rationele (theoretische)-kennis & praktische kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Meer boeken sinds

A

de 20ste eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leon Battista Alberti

& zijn motief

A

Vader van architectuur traktaat (schreef over kunsttheori)
Della pittura, Della statua.
Motief: Emancipatie van de kunstenaar gezien van de ambachtsman tot een intellectueel (–> dichters & schrijvers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op een architectonische landkaart van de 15e eeuw, twee rivaliserende vormsysteem

A

Oudheid - Gothische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het gotische

A

dat zich dor de eeuwen heen had ontwikkeld en in lokale en nationale varianten de landstreken van het continent beheerste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de Oudheid

A

verwijzend systeem dat we ‘renaissance’ noemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de architectuurtraktaten speelt de rol van

A

Deze nieuwe bouwstijl (renaissance) vroeg om een nieuwe wijze van kennisoverdrach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het idee om op de Oudheid terug te grijpen was nieuw en kwam niet voort uit de bouwpraktijk, De omgang met teksten werd voor de renaissancearchitect

A

een onontbeerlijk onderdeel van zijn beroepspraktijk.
Maar moest zich daartegenin bewijzen, en dat juist daarvoor een definitie, een argumentatie, de taal en uiteindelijk het schrift nodig had. Dit was meer dan een verandering van het medium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Over Gutenbergs prestatie werd door tijdgenoten verschillend geoordeeld, maar één verdienste neemt niemand de meester af:

A

hij heeft de kosten van het vervaardigen van boeken omlaag gebracht. Dit bleef niet zonder gevolgen voor het beroepsbeeld van de architect. Als auteur van boeken die zich richtten op een anoniem koperspubliek, ervoer ook hij, zoals lang voor hem de beeldend kunstenaar, eindelijk de bevrijdende kracht van de markt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie van boekdruk spreekt en daarbij aan architectuurtraktaten denkt, moet een tweede begrip inbrengen:

A

dat van de illustratiedruk. Afbeeldingen zijn immers een onontbeerlijk bestanddeel van elke uiteenzetting over architectuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het eerste moderne architectuurtraktaat dat met succes was gericht op het boekenkopende publiek,

A

was dat van Sebastiano Serlio. Hierin is de verhouding tussen tekst en beeld omgekeerd: Serlio presenteerde afbeeldingen en voorzag die van geschreven commentaar, en dat is precies de reden van zijn succes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onder verwijzing naar Vitruvius formuleerde Alberti zijn afbeeldingstheorie:

A

alleen de tot twee dimensies beperkte orthogonale projectie zou de proporties van het object juist weergeven, en de driedimensionale aanblik van dat object kon alleen met behulp van verschillende van zulke schetsen worden weergegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hiermee sloot hij (Alberti) het gebruik van perspectieftekeningen (de scaenographiae van Vitruvius) niet uit,

A

maar gaf ze de status van hulptekeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Van de renaissance tot aan het postmodernisme zijn er traktaten over zuilen geschreven.
Voor Alberti is de zuil

A

‘het mooiste ornament van het gebouw’, niet in de zin van een decoratieve toevoeging, maar als centraal element van zijn architectuuresthetiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Juist toegepaste zuilenorden werden de graadmeter van culturele vooruitgang.

A

Zoals goede manieren stonden voor beschaving in het dagelijks leven, zo garandeerden de zuilenorden de overwinning op de barbarij in de architectuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Daarbij kreeg het woord ‘orde’, dat bij Serlio en Vignola nog een zuiver classificerende functie had,

A

een politiek-maatschappelijke lading: orde in de architectuur stond voor orde in de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Architecten willen bouwen, en wel zo veel mogelijk. Vandaar dat hun sympathie uitging naar de machthebbers, die hun daartoe in de gelegenheid stelden. Het duidelijkst blijkt dit uit de historische uitweidingen in de renaissancetraktaten:

A

monumentale architectuur ontstond steeds daar waar een heerser zo min mogelijk werd beperkt in de beschikking over de rijkdommen van zijn land, zoals in de oude Oriënt, in Egypte of het Romeinse Rijk.

20
Q

Serlio maakt het zich theoretisch gemakkelijk

A

door te verwijzen naar de afbeeldingen.

21
Q

( John Summerson) Moderne architectuur bestaat in zoverre dat er gebouwen in overvloed zijn die iedereen onmiddellijk als voortbrengselen van de Moderne Beweging zou classificeren op basis van bepaalde, steeds terugkerende formele ordeningen en relaties. Welnu in een dergelijke situatie, zou het mogelijk moeten zijn om zonder al te veel problemen een architectuurtheorie op te stellen. Dit is echter niet te doen.

A

We kunnen beter eerst nadenken over wat we in ons hoofd hebben als we aan een ‘theorie’ van de architectuur denken. De elementaire betekenis van dit begrip is een systematisch overzicht van de kennis op enig specifiek gebied. Benadrukt moet worden dat het in geen enkele periode erg veel woorden heeft gekost om de principes van de architectuur uiteen te zetten.

22
Q

( John Summerson) De feitelijke relatie tussen architectuurtheorie en architectuurproductie is, op elk gegeven tijdstip, problematisch.

A

Het is heel goed mogelijk dat er een nieuw idee wordt geopperd dat door de ene generatie wordt gekoesterd, door de volgende op zijn kop gezet, om pas door de derde generatie in architectonische ontwerpen te worden getoetst.

23
Q

John Summerson bekijkt de mogelijkheid om

A

een theoretische formule als middel om studenten wegwijs te maken in principes van het moderne ontwerp/architectuur

24
Q

(J_S) Moderne architectuur bestaat ( door het gebruik van uitdrukkingen als ‘de moderne stijl’, manier of idioom’, het is onmogelijk de overeenstemming in karakter te ontkennen) Bovendien bestaat er een aantal ideeën dat nauw verbonden is met deze architectuur:

A

ideeën die de moderniteit uitdrukken, bijna altijd hetzij door analogie met het verleden, hetzij door analogie met andere activiteit dan de architectuur.

25
(J_S) Om architectuurtheori (moderne beweging) op te stellen. Twee analytische en synthetische exercities:
1. het verzamelen van ideeën en het analyseren van hun gemeenschappelijke betekenissen om tot een reeks algemene begrippen te komen 2. het afleiden van formele kenmerken uit een welgekozen verzameling moderne gebouwen met eliminatie van louter modieuze elementen, om zo een grammatica van de vorm vast te stellen.
26
De hele oefening zou neerkomen op iets als een Palladio van de moderne architectuur
een pedagogisch handboek dat op geen enkele manier de verdere ontwikkeling beperkt, maar verworvenheden van de moderne architectuur consolideert en verheldert en een vertrekpunt levert voor nieuwe experimenten.
27
(tricky! denk je alleen maar voor een moment de taak in om typisch moderne vormen te isoleren uit complete gebouwen) (J_S) We kunnen beter eerst nadeken over wat we in ons hoofd hebben als we aan een 'theorie' van de architectuur denken.
De elementaire betekenis van dit begrip is een systematisch overzicht van de kennis op enig specifiek gebied.
28
(J_S) zoekt de verklaringen waarin de grondprincipes worden toegelicht. Als we de verklaringen van de grondprincipes overzien die in de loop van de laatste vijfhonderd jaar de aandacht hebben getrokken
Dan worden we misschien getroffen door heit feit dat ze veel gemakkelijker met elkaar in verband kunnen worden gebracht dan met de architectuur die overheerste in de tijd waarin ze werden geschreven
29
(J_S) Dit wijst erop at
net zoals de architectonische stijl zich van generatie tot generatie heeft ontwikkeld, waarbij elke generatie de favoriete accentuering van de vorige veranderde, het architectonisch denken zich fasegewijs met zijn eigen dialectiek heeft ontwikkeld.
30
(J_S) Een architectuurstijl kan een radicale verandering ondergaan, zonder dat er zich een soortgelijke beweging op het vlak van theorie voltrekt. Wie had er ooit een grotere invloed op de architectuur dan Michelangelo? Toch was zijn invloed op de theorie van de architectuur nihil, dus:
wat theorie betreft moeten we in gedachten houden dat ze een historisch proces is met een eigen leven, dat zich uitdrukt in een eigen medium, namelijk met worden, en dat er geen sprake is van principes die geheel uit de praktijk worden afgeleid, noch van een praktijk die noodzakelijke een weerspiegeling vormt van de theorie
31
Le Courbusiers Vers une architecture , het meest verstrekkende boek over architectuur is geweest dat in de twintigste eeuw is geschreven. Het is geen architectuurtheorie
het is een reeks kritische essays. In de loop van deze reeks wordt er, wat principe van de architectuur betreft, niets naar voren gebracht wat werkelijk nieuw is, maa heel veel van wat was vergeten, wordt vanuit het heden belicht en getoond met een nogal ongebruikelijk gevoel voor het paradoxale.
32
(J_S) We kunnen het historisch-rationele proces, dat nog altijd een vitaal element is van de huidige theoretische situatie (als grove karikatuur), als volgt schetsen.
Perrault zei: het gaat om de Oudheid, en zie eens hoe rationeel die is. Lodoli schijnt te hebben gezegd: het gaat om rationalisme, dus weg met de Oudheid. Laugier zei: leve de primitieve Oudheid, de enige bron van het rationele. Durand zei: weg met Laugier, rationalisatie betekent economie. Pugin zei: weg met de Oudheid, lang leve de gotiek en kijk eens hoe rationeel. Viollet-le-Duc zei: leve de gotiek, het prototype van het rationele. Ten slotte wordt er een stem gehoord die zegt: weg met alle stijlen. Als je rationalisme wilt, kijk dan naar de graansilo’s en zie eens, wat een schoonheid!
33
(J_S) Welnu in dit proces, dat ik als het belangrijkste erfgoed van de moderne theoreticus beschouw, zijn er enkele essentiële dingen die zich aldoor hebben weten te handhaven.
Helemaal aan de basis bevindt zich het axioma dat architectuur een zaak is van enkelvoudige geometrische vormen, van regelmatige lichamen en hun elementaire verdelingen. ( Een axioma dient zelf als grondslag voor het bewijs van andere stellingen) Dan is er de kwestie van het rationalisme, waarvan ik het verloop tijdens de achttiende en negentiende eeuw al heb geschetst. Maar er is ook de kwestie van de Oudheid en de mate van haar autoriteit. Eén heel belangrijk punt in verband met het hele rationele proces is dat het geleidelijk de Oudheid als een absolute autoriteit uitsluit.
34
(J_S) Maar er is ook de kwestie van de Oudheid en de mate van haar autoriteit.
een heel belangrijk punt in verband met het hele rationele proces is dat het geleidelijk de oudheid als een absolute autoriteit uitsluit.
35
(J_S) De belangwekkendste, ja zelf dominante vraag bij het zoeken naar de moderne principe is: waar ligt de bron van eenheid als die niet in de antieke vormen of in een of ander gelijkwaardig substituut ligt?
Le Corbusier geeft geen antwoord op, er is ook geen enkele reden waarom hij dat zou moeten doen. Als we enkel zouden argumenteren op basis van het voorbeeld van Le Corbusier zouden we gemakkelijk tot de conclusie kunnen komen dat het theoretische proces dat teruggaat tot de Oudheid en de Verlichting, in een of andere vorm de adequate theorie was voor de Moderne Beweging in de architectuur. dat zou inderdaad het geval kunnen zijn. MAAR we kunne hier niet bij laten, want elders was theoretisch onderzoek van aanzienlijk belang gedaan dat volstrekt anders van karakter was.
36
(J_S) Bauhaus( Bauhaus, was a school in Germany that combined crafts and the fine arts) heeft zich overvloedig manifesteert, in de eigen geschriften van Gropius. Maar het belangrijkste boek voor zoiets als een systematische uiteenzetting van de theorie van Bauhaus is The new vision. From material to architectuur van Moholy-Nagy
Het is gebaseerd op lezingen die hij aan het Bauhaus heeft geschreven. Hij verklaarde dat wat hij de fundamentele wet van het ontwerpen noemt, bestaat uit de verplichting 'om elk werkstuk op te bouwen uitsluitend uit de elementen die zijn vereist voor zijn functie. Die verklaring komt geheel en al overeen met het rationalisme aan de oude stempel, maar hij voegt daar onmiddellijk aan toe dat deze fundamentele wet haar beperkingen heeft en gaat vervolgens verder met zijn speurtocht naar een laatste autoriteit
37
(J_S) Deze ultieme autoriteit is uiteraard waarschijnlijk de bron van eenheid waarover ik al heb gesproken. Ze is het iets dat de plaats inneemt die vroeger door de Oudheid placht te worden ingenomen. Wat is dit ‘iets’?
Moholy zegt dat het ‘biologisch’ is. De vrijheid van de kunstenaar, zegt hij, is ‘uiteindelijk biologisch bepaald’. Het woord ‘biologisch’ duikt in het boek keer op keer op. Deze preoccupatie met de biologie en het organische is zonder meer een belangrijk punt in ons onderzoek. Moholy’s behandeling van de biologische idee is interessanter dan de meeste andere, omdat hij haar sterker benadrukt en er zodoende de gevaarlijke onbruikbaarheid van in één richting laat zien.
38
(J_S) Bruno Zevi zegt dat de organische opvatting van de architectuur gebaseerd is ‘op een maatschappelijk idee en niet op een figuratief idee’. Zojuist merkte ik op dat de Oudheid hardnekkig aanwezig bleef als de bron van eenheid, als het brandpunt waarin het architectonisch ontwerp werd gerealiseerd. Waar, vroeg ik, kan de bron van eenheid liggen als die niet in antieke vormen ligt?
Zevi’s opmerking geeft het antwoord aan. De bron van eenheid in de moderne architectuur ligt in de sociale sfeer, met andere woorden, in het programma van de architect.
39
Vad de Oudheid (een wereld van de vorm) naar het programmma (een plaatselijk frament van een sociaal patroon): wijst op een ommezwaai in de psychologische oriëntering van de architect die bijna te heftig te heftig om geloofwaardig te zijn. toch is dat het was is gebeurd, in theorie tenminste
Hoe het zover heeft kunnen komen, kan historsich heel goed duidelijk worden gemaakt. Eerst was er de rationalistische aanval op het gezag van Oudheid, dan de vervanging van de klassieke Oudheid door die van de middeleeuwen, Het programma als de bron van de eenheid is het eindige nieuwe principe dat ligt opgesloten in de moderne architectuur.
40
Of je deze verklaring aanvaardt als een grondprincipe en als een specifiek modern principe hangt af van een aantal zaken. Het belangrijkste vraag is "wat is een programma"?
Een programma is een beschrijving van de ruimtelijke afmetingen, de ruimtelijke relaties en andere fysieke condities.
41
(J_S) Pas sedert het begin van de twintigste eeuw is men opgehouden het programma louter kwantitatief te waarderen. Dit heeft te maken met het feit dat programma's complexer en uitdagender zijn geworden en daarom ontvankelijker zijn voor de kwalitatieve generalisering en beoordeling.
Daarnaast heeft het te maken met veel bredere kwesties, die een uitvloeisel zijn van de maatschappelijke revoluties en heroriënteringen van onze tijd.
42
(J_S) De architect kan vanuit het programma misschien een aantal onderling afhankelijke relaties hebben afgeleid, die tezamen neerkomen op een eenheid van het biologische type, maar hij moet nog steeds onder ogen zien dat hij een groot aantal variabelen moet ordenen, en de vraag is nu: hoe doet hij dit?
Er bestaat geen theoretische overeenstemming over wat er op dit punt gebeurt of zou moeten gebeuren. Hier gaapt een hiaat. Het is misschien gerechtvaardigd om te spreken van een ‘ontbrekende architectonische taal’.
43
(J_S) Gropius heeft dit probleem geformuleerd als het ontbreken van een ‘optische “sleutel” [...] als een objectieve gemeenschappelijke noemer van het ontwerp’ – iets wat ‘de onpersoonlijke basis [zou verschaffen] als een eerste vereiste voor een algemeen begrip’, wat zou dienen ‘als een controlemiddel in de scheppende daad’.
Dat is een nauwkeurige beschrijving van de functies die in de eeuwen van het classicisme door de Oudheid werden vervuld! Het dilemma is echt een verbreding van de barst die al in het midden van de achttiende eeuw in de theorie zichtbaar was – de barst die ontstond omdat niets werd geïntroduceerd dat de plaats van de Oudheid innam toen die werd geëlimineerd als een absolute norm, als een algemeen aanvaarde taal van de architectonische vorm.
44
(J_S) De barst lijkt zich nu te hebben verbreed tot een waar dilemma. Kan dit dilemma worden opgelost?
Wel, ik kan twee mogelijke benaderingen bedenken voor een oplossing. De eerste houdt een uitbreiding in van het rationalistische principe tot de sfeer van de bouwtechniek. De tweede betekent een heroverweging van de geometrische basis en begrenzingen van de architectuur.
45
(J_S) Toch staat het axioma (architectuur houdt zich bezig met regelmatige lichamen en enkelvoudige verhoudingen) voor een algemene absolute noodzakelijkheid. Het is mogelijk om op dit principe van geometrische absoluutheden systemen of disciplines te bouwen die de architect naar de definitieve ordening van de vorm leiden die hij moet bereiken. Van deze systemen is de Modulor van Le Corbusier het beroemdste.
Maar de Modulor is, net als alle andere gereedschappen van die aard, een systeem ter beheersing, echter niet op het niveau van de expressie. Het is geen taal. Als ik zeg dat volgens mij de ontwikkeling van disciplines die zich met de proportie bezighouden de principes van de moderne theorie in een bevredigende relatie met elkaar en met de werkelijkheid brengt, dan kan hier tegenin worden gebracht dat deze theorie bijna alles uitsluit wat de laatste drieduizend jaar het meest werd gewaardeerd als middel tot expressie in de kunst van de architectuur.
46
(J_S) Ik wil hierop twee dingen antwoorden.
Ten eerste: als je het principe aanvaardt dat het programma de bron van eenheid is, de toetssteen voor de creatieve durf van de architect, dan kun je aan het eind van het ontwerpproces niet een ander principe, een andere toetssteen postuleren om het verlangen van de architect naar opzichtige zelfexpressie te bevredigen. Ten tweede: het is heel goed mogelijk dat de ontbrekende taal zal blijven ontbreken en dat het enigszins ongemakkelijke gevoel dat sommigen van ons hebben dat die taal er eigenlijk zou moeten zijn, in feite niets meer is dan het litteken dat in de geest is achtergebleven van de heftige ommezwaai die zich binnen één generatie heeft voltrokken, van een oude orde van principes naar een nieuwe.
47
(J_S) De rol van de ingénieur verschilt zich van die van de architect
Voor de architect is het programma de bron van eenheid voor zijn ontwerp. De ingénieur zoekt op een andere manier eenheid en in een heel andere richting. Hij zoekt die in een component.