Reader Flashcards
(172 cards)
wat is de grijze druk?
De grijze druk is het percentage inwoners dat 65 jaar of ouder is. Grijze druk hangt direct samen met denataliteit, migratiestromen en krimp.
Wat is denataliteit?
Denataliteit is het afnemen van het aantal geboorten ten opzichte van het aantal sterfgevallen.
Wat is de verwachting van de denaliteit?
De verwachting is dat dit aantal nog langzaam zal groeien tot ongeveer 17,5 miljoen, en daarna stabiel zal blijven of langzaam zal teruglopen. Een belangrijke rol speelt echter ook de (binnenlandse) migratie. Bestaande bevolkingsconcentraties hebben daarbij een aanzuigende werking. Dat zijn namelijk de plekken waar de werkgelegenheid zich steeds meer concentreert. Vooral inwoners in de jongere leeftijdscategorieën migreren nu al van minder naar meer dichtbevolkte delen van het land.
Hoe ziet het uit met de bevolkingsgroei?
In potentie is die het grootst in Afrika, zoals deze kaart laat zien (% van de bevolking in de leeftijd van 15 jaar en jonger). Door gebrek aan economische groei is de levensverwachting daar echter laag. Ontwerp- en bouwopgaven zijn voornamelijk te vinden in de zogenaamde nieuwe econo- mieën, zoals in de Communistische Republiek China en in de Republiek India.
Bij krimp spelen voorts twee effecten een belangrijke rol?
De ene zou men een self-fulfilling prophecy kun- nen noemen: daar heeft men thans in de Achterhoek last van. Er is voldoende bedrijvigheid en er zijn vol- doende vacatures, maar de veronderstelling dat daar geen sprake van zou zijn, leidt ertoe dat studenten na het behalen van hun diploma niet meer naar de Achterhoek terugkeren, maar hun heil elders zoeken.
(bij krimp) Het andere verschijnsel is het zogenaamde waterbedeffect
Omdat de bevolking in Nederland als geheel niet of nauwelijks meer toeneemt, is het vanuit een landelijk perspec- tief ook niet zinvol om in een krimpgebied de werkgelegenheid te stimuleren en daar zo de krimp tegen te gaan. Dat komt immers neer op het verplaatsen van het probleem. Uiteraard zal dit waterbedeffect wel zijn gevolgen hebben voor de onderlinge concurrentie tussen gemeenten
Het Nederlandse woord Duurzaamheid heeft twee betekenissen.
De oorspronkelijke betekenis duidt op de hoedanigheid van iets om lang te (kunnen) blijven bestaan.
Later werd de betekenis van het woord opgerekt naar het effect op de leefomgeving en het (fysieke of ecologische) mili- eu.
De opgave om duurzaam (milieuvriendelijk) te bouwen leidt wel tot een aantal gevolgtrekkingen voor de ontwerpopgave van de toekomst:
Nieuwbouwopgaven
Herontwerpopgaven
Wat is verstaan onder duurzame Nieuwbouwopgaven?
Behalve dat het gebouw zelf zo veel mogelijk (cadle-to-cradle) milieuvriendelijk moet zijn, worden ook technieken zoals warmte- en koudeopslag en -terugwinning, winning van zonne-energie, warmte-isolatie en een uitgekiende ventilatie toegepast.
Wat is verstaan onder duurzame Herontwerpopgaven?
Bij herontwerp ligt de milieuwinst enerzijds bij het handhaven van de materialen waarin als het ware de meeste milieulast is opgeslagen (dus vooral in het casco). Voor wat wordt toegevoegd geldt eigenlijk het- zelfde als voor nieuwbouw: zo veel mogelijk cadle-to-cradle, gebruik maken van de innovaties, flexibiliteit inbouwen en bestaande infrastructuur benutten.
Wat is cultuurhistorie?
Allengs werd de belangstelling voor de cultuurhistorie breder, verruimde die zich tot boerderijen en molens, straatmeubilair, landschappen en parken, stads- en dorpsgezichten, gemalen, bruggen en sluizen, fabrieks- gebouwen, pakhuizen en stationsgebouwen. Dit wat het vakgebeid van de ontwerper betreft, want ook belangstelling voor klederdrachten, oude ambachten, feesten (zoals het Sinterklaasfeest) en streektaal nam toe. Tegenwoordig is bijna alles erfgoed. Ontwerpers ontkomen er daardoor niet aan, zich rekenschap te geven van waarden die worden gehecht aan het object, de plek of het gebied waarin of waaraan ze moe- ten ontwerpen.
De Wederopbouwperiode kenmerkte zich door?
de migratie van gezinnen naar nieuwbouwwoningen in nieuwe buitenwijken en randgemeenten. In merendeel ging het daarbij al snel vooral om portieketage- en galerijflats in middelhoogbouw (hoogste woonvloer maximaal 12 m boven maaiveld, zodat geen lift was vereist) en later om galerijflats van meer dan tien verdiepingen, met de Amsterdamse Bijlmermeer als apotheose.
Nadat in 1967 Wim Schut Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening was geworden…?
…vond al een eerste kentering (turning) plaats. Er werd allengs minder ingezet op de bouw van galerijflats en meer ingespeeld op de behoefte die mensen bleken te hebben aan grondgebonden woningen. Midden jaren zeventig van de vorige eeuw ging die kente- ring verder.
Europese Monumentenjaar (1975)
De belangstelling voor monumenten groeide, en het is nu allang geen hob- by van oudere heren meer, maar een gebied dat brede maatschappelijke belangstelling geniet. Daarin kwam het steeds groeiende verzet tegen de stadsvernieuwing tot uitbarsting.
Verdichting
Verdichting is niet alleen een logisch gevolg van de hiervoor aangegeven thema’s, maar ook een hoognodige reactie op de vanzelfspre- kendheid waarmee de groene ruimte in Nederland in de naoorlogse jaren aan nieuwbouw werd opgeofferd.
E19 Architecten: Haagse verdichting. Onderzoek naar typologieën en strategieën voor binnenstedelijke verdichting, aan de hand van karakteristieke Haagse voorbeel- den. ’s-Gravenhage: Stroom Den Haag
Enerzijds een typerend voorbeeld van ‘ander’ werk, waarmee architecten zich tijdens de crises in de bouw zijn gaan bezig- houden (namelijk hun ontwerpkwaliteiten inzetten voor onderzoek). Anderzijds een representant van een thema dat in de ko- mende decennia het werk van architecten zal beheersen.
(Verdichting) Het realiseren van nieuwbouw maar ook het herontwerpen van het bestaande zal zich steeds meer concen- treren in
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Enschede, Almere, Zwolle, Arnhem, Nijmegen, Eind- hoven, Tilburg en Breda
Lang was het gebruikelijk om steeds nieuwe terreinen te ontwikkelen, waardoor de bestaande terreinen in een neerwaartse spiraal kwamen.
De daar gevestigde bedrijven werden steeds marginaler en leegstand en verpaupering werd een weinig zeldzaam beeld. Zeker waar ze dicht bij de bewoningskernen en verbindingsknooppunten zijn gelegen, vormen ze echter uitermate interessante herontwikkelingsgebieden.
Zelfs waar geen sprake is van krimp, maar van stabilisatie of (lichte) groei, blijft de uitdaging echter groot. Daarbij speelt een aantal factoren de ontwerper parten:
Bestuurlijk, juridisch en voor wat de bouwmarkt
Bestuurlijk, juridisch en voor wat de bouwmarkt
(inclusief de bouwkundige opleidingen) betreft, moet
Nederland zich nog aanpassen aan de nieuwe opgave. In 2010 stond bijvoorbeeld al 14% van de be- schikbare kantoorruimte in Nederland leeg, terwijl door Het Nieuwe Werken (flexibel en meer thuis of nabij huis werken) en de krimpende overheid (de belangrijkste afnemer van kantoorruimten) de behoef- te aan kantoren alleen maar zal afnemen. Om kantoorruimte een andere bestemming te kunnen geven, moet er echter tal van hindernissen worden genomen, in de sfeer van het belastingstelsel, in de bouw- regelgeving, in het bestemmingsplan en ga zo maar door;
(milieu)duurzaam maken van het bestaande gecompliceerder dan (milieu)duurzaam nieuw bouwen
zeker indien ook cultuurhistorie een rol speelt en ook rekening gehouden moet worden met de waarden die mensen aan het bestaande hechten. Neem als voorbeeld het gebouw van afbeel- ding 12. De meest efficiënte en bouwfysisch meest veilige manier om dat goed te isoleren is om het te voorzien van buitenisolatie en moderne, goed sluitende vensters met HR++-glas. Daarmee zou het ech- ter zijn beeldbepalende karakter verliezen. Bij duurzaam herontwikkelen moet niet alleen gebruik wor- den gemaakt van innovaties, maar ook de traditionele, vaak nog aanwezige potenties worden benut.
Verdichten moet hand in hand gaan met aandacht voor de kwaliteit van de woonomgeving.
Daarbij is het niet alleen van belang om het stedelijke goed en zorgvuldig in te richten, zodat het daar goed toe- ven is. Ook groen en water verdienen veel aandacht. Een plantsoentje en kinderspeelplaats in de on- middellijke omgeving, een wijkpark op wandelafstand en ruimschoots licht, lucht en ruimte en ruimte voor sport en recreatie horen even onlosmakelijk bij verdichting als het op pijl houden en brengen van voorzieningen en verbindingen;
De Nederlandse bouwpraktijk heeft in de Wederopbouwperiode een ongekende rationalisatie ondergaan ten koste van het vakmanschap.
Toen het renoveren aan de orde kwam, heeft zich ook daar die ratio- nalisatie voltrokken. Die huidige bouwpraktijk sluit (nog) niet goed aan bij het vele hand- en maatwerk dat bij historisch waardevolle objecten nodig blijkt te zijn.
Beschermde stads- en dorpsgezichten hebben niet tot doel om het gebied te museali- seren, maar blijken wel in enige mate (en in Orvelte in sterke mate) dit effect te hebben.
In de daarop volgende tijd waren er twee bewegingen te onderkennen:
– De beschermde gezichten werden groter in omvang en tegelijk kwam ook negentiende- en vroeg twin-
tigste-eeuwse uitleg voor bescherming in aanmerking;
– Ook buiten de beschermde gezichten werden de historische structuur en historische objecten geïnventa-
riseerd en (ten minste) in een historische paragraaf van structuur- en bestemmingsplannen beschreven.