Aard klimaatverandering (herverdeling energie p159-160 niet) Flashcards

(39 cards)

1
Q

Hoe oud is de aarde?

A

4,6 miljard jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer was de oerknal?

A

13,8 miljard jaar geleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de Greenhouse Earth?

A

CO2 en temperaturen zijn hoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Icehouse earth?

A

Koud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het PETM?

A

Het paleoceen-eoceen thermisch maximum. Het was heel warm op de noordpool, in Groenland was er geen ijs, maar palmbomen. Temp. 37°. CO2 1000ppm (vandaag 420 ppm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom was er zoveel CO2 toename in het paleoceen-eoceen?

A

Er kwam plots veel methaanhydraat uit de oceaanbodem vrij.
De temperatuur werd zo hoog dat het methaanhydraat onstabiel werd en naar de oceanen en de atmosfeer ging. Hierdoor verzuurde de oceanen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg de pleistocene ijstijden uit.

A

Glacialen en interglacialen: lange koude periodes wisselen met kortere warme periodes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemde de laatste ijstijd?

A

De jonge dryas (veel temperatuurvariaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie bestudeert het verleden van het klimaat?

A

Paleoklimatologen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 onderzoeksmethodes zijn er om het verleden van het klimaat te onderzoeken?

A
  1. Dendrochronologie.
  2. Pollenanalyse
  3. Analyse van diepzeesedimenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de dendrochronologie?

A

Het onderzoeken van jaarringen in een boom. Hoe breder de ringen, hoe beter het klimaat en de groeiomstandigheden waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pollenanalyse?

A

Pollen blijven goed bewaard in afzetting zoals klei. Elke plantensoort heeft zijn eigen pollenkorrels, zo kunnen we miljoenen jaren terug in de tijd kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de analyse van diepzeesedimenten?

A

Foramieren zijn van groot belang. Dit is een kalkhoudend organisme dat kalkskeletjes aanmaakt.
Verhouding tussen O16 en O18 meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het verschil uit tussen O16 en O18.

A

O16 verdampt, O18 is zwaarder en verdampt niet. Foramieren slagen O16 en 018 op in hun skeletjes.
Zo kan men nagaan of er toen veel O16 was of niet, en dus ook de temperatuur weten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 3 oorzaken van climat change?

A
  1. Veranderingen in de beweging van de aarde
  2. Veranderingen in de stralingsbalans van de aarde
  3. Herverdeling van de energie op aarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat hoort er onder de veranderingen in de beweging van de aarde? Wie bestudeerde deze?

A
  1. Excentriciteit
  2. Obliquiteit
  3. Precessie
    Milankovic
17
Q

Leg de excentriciteit van de aarde uit.

A

De vorm van de aardbaan rond de zon. 1-0, 0 = cirkel.
Hoe dichter bij &, hoe groter het verschil tussen winter en zomer.

18
Q

Leg de obliquiteit uit.

A

Dit is de inclinatiehoek van de aardas. Hoek wordt kleiner.
Hoe kleiner de hoek, hoe minder extreme seizoenen.

19
Q

Leg de precessie uit.

A

Dit is de tolbeweging van de aarde. Hierdoor verandert het tijdstip waarop de aarde het dichtste bij de zon staat.

20
Q

Welke 2 zaken horen bij de veranderingen in de stralingsbalans van de aarde?

A
  1. Zonneactiviteit
  2. Vulkaanuitbarstingen
21
Q

Leg de zonneactiviteit uit en wat het te maken heeft met de stralingsbalans.

A

Hoge zonneactiviteit -> zonnevlekken in 11-jarige cyclus.
Vb. minder zonneactiviteit: Maunderminimum met minder zonnevlekken (kleine ijstijd).

22
Q

Leg het verband uit tussen vulkaanuitbarstingen en de stralingsbalans.

A

-Door de rook (vooral waterdamp) van vulkanen kan het afkoelen omdat de zon niet meer door de gassen kan.
-Het kan ook warmer worden door de koolstofdioxide, dat warmte vasthoud.
-Sulfaat zorgt voor nevel dat zonnestralen terugkaatst.
-Hoe hoger de vulkaan hoe erger.
-In tropen zijn luchtstromen, dus erger want rook sneller verspreid.

23
Q

Geef de oorzaak van een versterkt broeikasgaseffect.

A

Er is een toename in broeikasgassen. Dit zie je op de Keelingcurve. Er is een piek sinds 1950 en sinds 2016 zitten we boven de 400 ppm CO2.
Hierdoor is er geen natuurlijke schommeling in de koolstofcyclus meer.

24
Q

Geef de volgorde van de meest toenemende gassen.

A
  1. Koolstofdioxide
  2. Methaan
25
Wat zijn F-gassen?
Gefluoreerde gassen.
26
Wat is het IPCC?
Het Intergovernemental Panel on Climat Change. Dit is van de VN.
27
Geef de gevolgen van climat change.
1. Temperatuur 2. Smelten ijs 3. Permafrost 4. Vertraging golfstroom 5. Verschuiving klimaatzones 6. Klimaatextremen
28
Leg de verandering in temperatuur uit door de climat change.
Sinds 1880 is temperatuur gestegen 1,5° (op zee 0,5°). Oceanen nemen CO2 op, maar als ze te veel opnemen verzuren ze. Fytoplankton zetten CO2 om in O2. Noordpoolgebied warmt het meeste op door: het smelten van het zee-ijs zorgt voor minder weerkaatsing zonnestralen.
29
Leg het smelten van ijs uit door de climat change.
Landijs zorgt voor een stijging van de zeespiegel als het smelt, want het zorgt voor thermische expansie (water warm -> zet uit). Zee-ijs heeft geen effect op de zeespiegel, maar er is wel minder albedo en daardoor wordt het nog warmer.
30
Wat is permafrost?
Dit is constant bevroren ijs. Als het toch smelt zijn er 3 gevolgen: 1. Er komt veel methaan vrij 2. Er komen bacteriën en ziektes vrij 3. De grond wordt instabiel, er is verzakking
31
Wat is positieve terugkoppeling?
Climat change wordt versterkt doordat er meer methaan in de lucht is.
32
Leg de vertraging van de golfstroom uit.
Het verschil in temperatuur tussen de noordpool en de evenaar wordt kleiner, waardoor het ijs smelt en er aan de polen meer zoet water is. Zoet water zakt niet naar de bodem, hierdoor vertraagt de golfstroom.
33
Waarvoor staat COP?
Conference Of the Parties
34
Wat besloten ze op de COP in Parijs in 2015?
We willen niet meer dan 2° stijgen in temperatuur.
35
Wat is de Green Deal?
Dit is Europees. Tegen 2030 willen we 55% teruggaan op ons verbruik. Tegen 2050 moet Europa klimaatneutraal zijn. Dit zijn zware investeringen.
36
Er zijn 2 vormen om klimaatverandering aan te pakken. Geef ze en leg uit.
1. Adaptatie: we passen ons aan en leren om te gaan met de klimaatverandering 2. Mitigatie: we verminderen ons energieverbruik.
37
Geef 3 voorbeelden van adaptatie.
1. Singapore: ontziltingsinstallatie om afvalwater teug te winnen. 2. Overstromingsvlaktes in Nederland 3. Zuiderdokken in Antwerpen wordt een park met wadi's en ondergrondse parking.
38
Geef enkele voorbeelden van mitigatie.
1. Hernieuwbare energie (zonnepanelen, windmolens...) 2. Kernenergie (geen broeikasgassen, wel radioactief afval) 3. Bossen zijn koolstofopslag 4. Opslag van CO2 onder de grond in lege olie-/ gasvelden 5. Overschakelen op waterstof (onrealistisch)
39