Spaans L13 Flashcards
(64 cards)
1
Q
gelegen zijn
A
estar situado, -a
2
Q
Europa
A
Europa
3
Q
verdeeld zijn
A
estar dividido, -a
4
Q
de autonome deelstaat
A
la Comunidad Autónoma
5
Q
de hoofdstad
A
la capital
6
Q
behalve, naast
A
además de
7
Q
het Castiliaans
A
el castellano
8
Q
de taal
A
la lengua
9
Q
Catalonië
A
Cataluña
10
Q
het Catalaans
A
el catalán
11
Q
Galicië
A
Galicia
12
Q
het Galicisch
A
el gallego
13
Q
Baskenland
A
el País Basco
14
Q
Navarra
A
Navarra
15
Q
het Baskisch
A
el vasco
16
Q
het Baskisch
A
euskera
17
Q
het landschap
A
el paisaje
18
Q
gevarieerd
A
variado, -a
19
Q
Castilië
A
Castilla
20
Q
de vlakte
A
la llanura
21
Q
daarentegen
A
en cambio
22
Q
bergketen in Andalusië
A
la Sierra Nevada
23
Q
de berg
A
el monte
24
Q
hoogste berg van het Iberisch schiereiland
A
Mulhacén
25
meten
medir (i)
26
de hoogte
la altura
27
het schiereiland
la península
28
de Pyrineeën
los Pirineos
29
woestijn-, woestijnachtig
desértico, -a
30
evenmin
tampoco
31
enkel, enig
solo, -a
32
atlantisch
atlántico, -a
33
mediterraans
mediterráneo, -a
34
subtropisch
subtropical
35
vochtig
húmedo, -a
36
provincie in het westen van Andalusië
Huelva
37
een voorbeeld geven
poner un ejemplo
38
het voorbeeld
el ejemplo
39
zeer droog
sequísimo, -a
40
droog
seco, -a
41
evenwel, niettemin
sin embargo
42
de zon
el sol
43
de regio
la región
44
het regent
llueve
45
regenen
llover (ue)
46
bijvoorbeeld
por ejemplo
47
het toerisme
el turismo
48
bezoeken
visitar
49
toeristische uitstapjes maken
hacer turismo
50
de bezienswaardigheden
los monumentos
51
skiën
esquiar
52
bekend skistation
Baqueira Beret
53
surfen
hacer surf
54
zonnen
tomar el sol
55
van alles
de todo
56
allen
todos, -as
57
de zon schijnt
hace sol
58
het is waar dat
es verdad que
59
grenzen met
limitar
60
vlak
llano, -a
61
de havens
los puertos
62
de rivieren
los ríos
63
de dijken
los disques
64
de polders
los pólderes
