Alles vo examen 1 Chemie 1-3 Flashcards

(79 cards)

1
Q

Wat is materie?

A

De verzamelnaam voor stoffen.
Ze omvat alles wat een massa heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een zuivere stof?

A

1zeflde soort molecule in de stof.

Stoffen komen zelden voor als zuivere stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In wat kan je de zuivere stoffen verdelen?

A
  • enkelvoudige stoffen (1 atoomsoort)
  • samengestelde stoffen (meer dan 1 atoomsoort)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In wat kan je de enkelvoudige stoffen verdelen? (3)

A
  • metalen
  • niet-metalen
  • edelgassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In wat kan je samengestelde stoffen verdelen? (2)

A
  • anorganische stoffen
  • organische stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een stofklasse?

A

Een groep stoffen met gelijkaardige chemische eigenschappen.
Ze hebben een gemeenschappelijk atoom of atoomgroep. (= functionele of karakteristieke groep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heet de groep van samengestelde stoffen met gelijkaardige eigenschappen en een gemeenschappelijk atoom of atoomgroep?

A

functionele of karakteristieke groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn anorganische stoffen?

A

Samengestelde stoffen die vooral voorkomen in de niet-levende natuur.
Je verdeelt ze in 4 stofklassen: oxiden, zuren, basen en zouten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef een voorbeeld van anorganische stoffen

A
  • siliciumoxide (wit zand)
  • koolstofdioxide
  • natriumchloride
  • water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke 4 stofklassen verdeel je de anorganische stoffen?

A
  • oxiden
  • zuren
  • basen
  • zouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de organische stoffen?

A

Samengestelde stoffen die allemaal het element koolstof bevatten. Daarom spreek je ook vaak van koolstofverbindingen.
Je vindt ze in de levende natuuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke verbindingen met het element koolstof vormen een uitzondering op de organische stofklasse?

A
  • koolstofdioxide (CO2)
  • koolzuurgas (H2CO3)
    … behoren tot de anorganische stofklasse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn natuurlijke stoffen?

A

Stoffen die in de natuur voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn synthetische stoffen?

A

Stoffen die bereid worden in de chemische industrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke worden kan je met elkaar linken?
Kies uit:
- organisch
- anorganisch
- synthetisch
- natuurlijk

A

organische = (ongeveer) natuurlijk
anorganisch = (ongeveer) synthetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doen chemische bindingen?

A

Ze houden de atomen bij elkaar in chemische verbindingen. De binding is afhankelijk van het type bindende elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een ionbinding?

A

Vindt plaats tussen een metaal) en niet-metaalion.
Het metaal geeft hierbij de valentie-elektronen af aan het niet-metaal.
Je stelt de verbinding voor met een formule-eenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een atoomverbinding?

A

(covalente binding)
Vindt plaats tussen metaalatomen.
De vrije elektronen en het positieve metaalion trekken elkaar aan en blijven samen.
Je stelt de formule voor met een bruto-formule.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het oxidatiegetal (OG)?

A

Is een denkbeeldige lading die het bindingsvermogen van een element geeft.
Het geeft dus het aantal elektronen aan dat een atoom opneemt of afstaat bij overgang naar de ionaire vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Aan wat is de som van de OG van de elementen in een verbinding gelijk?

A

Aan de nul of aan de lading van het ion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het OG van O in een samengestelde stof?

A

-II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het OG van H in een samengestelde stof?

A

+I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een binaire verbinding?

A

Een verbinding die bestaat uit 2 elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe bereken je een ontbrekend OG in 4 stappen?

A

1) Bekende OG en x plaatsen onder de elementen.
2) Vermenigvuldigen met index.
3) Gelijkstellen aan 0 of ad lading van het ion.
4) Ontbrekende OG bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe bepaal je de chemische formule van een binaire verbinding met behulp van de OG in 3 stappen?
1) OG onder elementen plaatsen. 2) Gelijkstellen aan 0 of ad lading van het ion. 3) Kruiselings vermenigvuldigen en bewerking doen kloppen.
26
In wat kan je oxiden verdelen?
- metaaloxiden (MO) - niet-metaaloxiden (nMO)
27
Wat is het reactiepatroon van een metaaloxide?
M + O2 -> MO = ionverbinding
28
Wat is het reactiepatroon van een niet-metaaloxide?
nM + O2 -> nMO = covalente binding
29
Zijn oxiden organisch of anorganisch?
Anorganisch.
30
Welke benaming past er bij: nMO
niet-metaaloxide = oxiden (nM + O2 = nMO)
31
Griekse telwoorden 1-10
1 = mono 2 = di 3 = tri 4 = tetra 5 = penta 6 = hexa 7 = hepta 8 = octa 9 = nona 10 = deca
32
Hoe ziet de systematische naam van een oxide eruit?
(niet-)metaaloxide: voorvoegsel - naam metaal - voorvoegsel - oxide - als je klinkerbotsing ao hebt zoals pentaoxide, wordt de a geschrapt. - voorvoegsel moet allen als het meerdere OG's heeft.
33
Hoe ziet de Stocknotatie van een oxide eruit?
metaaloxide: naam metaal - (getalwaarde OG metaal) - oxide
34
Wat is een ander woord voor triviale naam?
gebruikersnaam
35
triviale naam voor Fe2O3 (oxide)
roest
36
triviale naam voor CO (oxide)
koolstofmonoxide
37
triviale naam voor CO2 (oxide)
koolzuurgas
38
triviale naam voor N2O (oxide)
lachgas
39
Eigenschappen van oxiden
metaaloxiden: - vast bij kamertemperatuur - hoge smelt- en kooktemperatuur - ionverbinding - ionrooster niet-metaaloxiden: - gasvormig bij kamertemperatuur - lage kooktemperatuur - covalente binding - molecuulrooster
40
metaaloxide: - ijzerhoudende gesteenten in de bovenste aardlagen (roodbruine kleur) - roodbruine kleurstof in kuntstoffen - katalysator in de chemische industrie
- roest: Fe2O3 - di-ijzertrioxide
41
metaaloxide: - produceren van glas - gebruikt bij het maken van zonnepanelen en chips - zit in zand en id bovenste aardlagen
- SiO2 - siliciumoxide
42
metaaloxide: - beschermt tegen uv-stralen en zit dus meer in zonnecrème - verzorgende zinkzalf - bovenste aardlagen
- ZnO - zinkoxide
43
niet-metaaloxide: - gebruikt vo gasbellen in bv frisdrank - brandblussers - fotosyntheseproces - in atmosfeer als broeikasgas
- koolzuurgas: CO2 - koostofdioxide
44
niet-metaaloxide: - reukloos en kleurloos gas - ontstaat bij slechte verbranding van fossiele brandstoffen - komt vrij bij vulkaanuitbarstingen en bosbranden
- CO2 - koolstofmonoxide
45
niet-metaaloxide: - conserveermiddel - vrij bij verbranding van zwavelhoudende fossiele brandstoffen -vrij bij vulkaanuitbarstingen
- SO2 - zwaveldioxide
46
Hoe kan je zuren herkennen aan hun formule en systematische naam?
Ze beginnen altijd met het element waterstof (H)
47
Wat zijn zuren?
Atoomverbindingen tussen 1 of meerdere waterstofatomen en een zuurrest. Waterstofatoom kan vrijkomen als een waterstofion. Het negatieve ion dat hierbij ontstaat, is de zuurrest. HnZ
48
In wat kan je zuren opdelen?
- binaire zuren: 2 elementen (waterstof en niet-metaal) - ternaire zuren: 3 elementen (waterstof, niet-metaal en zuurstof)
49
stam Br (zuur)
brom-
50
stam C (zuur)
carbon-
51
stam Cl (zuur)
chlor-
52
stam F (zuur)
fluor-
53
stam P (zuur)
fosf-
54
stam I (zuur)
jod-
55
stam N (zuur)
nitr-
56
stam S (zuur)
sulf-
57
systematische naam binaire zuren
waterstof - stam van het niet-metaal - ide
58
systematische naam ternaire zuren
OG = groepsnummer nM -> waterstof -stam van niet-metaal - aat OG = groepsnummer nM - 2 -> waterstof - stam van niet-metaal - iet halogeen (VIIa) => OG = groepsnummer - 2 -> waterstof - stam van niet-metaal - aat
59
systematisch naam + triviale naam HBr (binaire zuren)
- waterstofbromide - /
60
systematisch naam + triviale naam HCl (binaire zuren)
- waterstofchloride - zoutzuur
61
systematisch naam + triviale naam HF (binaire zuren)
- waterstoffluoride - /
62
systematisch naam + triviale naam HI (binaire zuren)
- waterstofjodide - /
63
systematisch naam + triviale naam H2S (binaire zuren)
- waterstofsulfide - /
64
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam HBrO3 (ternaire zuren)
- +V - waterstofbromaat - broomzuur
65
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam H2CO3 (ternaire zuren)
- +IV - waterstofcarbonaat - koolzuur
66
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam HClO3 (ternaire zuren)
- +V - waterstofchloraat - chloorzuur
67
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam H3PO4 (ternaire zuren)
- +V - waterstoffosfaat - fosforzuur
68
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam HIO3 (ternaire zuren)
- +V - waterstofjodaat - joodzuur
69
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam HNO3 (ternaire zuren)
- +V - waterstofnitraat - salpeterzuur
70
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam HNO2 (ternaire zuren)
- +III - waterstofnitriet - salpeterigzuur
71
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam H2SO4 (ternaire zuren)
- +VI - waterstofsulfaat - zwavelzuur
72
OG(nM) + systematisch naam + triviale naam H2SO3 (ternaire zuren)
- +IV - waterstofsulfiet - zwaveligzuur
73
fysische eigenschappen zuren (2)
binaire zuren: - aantrekkingskracht moleculen in binaire zuren = klein - gasvormig ternaire zuren: - aantrekkingskracht moleculen groter - vloeibaar (uitzondering = fosfor)
74
zuur: - rotte eieren - vewijdt bloedvaten
- H2S - waterstofsulfide
75
zuur: - breekt in maag bepaalde voedingsstoffen af
- zoutzuur: HCl - waterstofchloride
76
zuur: - in fluorrijk gesteente
- HF - waterstoffuoride
77
zuur: - productie kunstmest en detergenten - sommige batterijen - ontstaat bij vulkanische activiteit
- zwavelzuur: H2SO4 - waterstofsulfaat
78
zuur: - verwijdert kalkaanslag - verwijdert makkelijk roest - zit in cola
- fosforzuur: H3PO4 - waterstoffosfaat
79
zuur: - productie kunstmest - zure regen
- salpeterzuur: HNO3 - waterstofnitraat