Bio - 2 Populaties en het dynamisch evenwicht

Question 1

Wat vormen alle organismen die in hetzelfde ecosysteem leven?

Answer 1

de levensgemeenschap van dat ecosysteem

Question 2

Hoe ontstaat er een groot netwerk van interacties in de levensgemeenschap?

Answer 2

Door dat elke soort zijn specifieke habitat en niche heeft

Question 3

Wat voor structuur past er bij: “De ene soort heeft een grotere impact op de levensgemeenschap dan de andere en dus een grotere dominantiestatus.”?

Answer 3

hiërarchische structuur

Question 4

Van wat hangt de mate waarin een soort dominant is af?

Answer 4

Het aantal individuen, biomassa, het foerageergebied en foerageergedrag

Question 5

Zou een hert een grotere populatiegrootte en -dichtheid hebben dan de wolf?
Waarom?

Answer 5

Ja, wolven zijn zeldzame soorten

Question 6

Hoe heten soorten die een regulerende functie in de levensgemeenschap hebben?

Answer 6

sleutelsoorten

Question 7

Wat gebeurt er met het ecosysteem als de levensgemeenschap verandert?
vb sleutelsoort

Answer 7

Dan verandert het ecosysteem ook

Als een sleutelsoort ontbreekt of zijn niche niet naar behoren kan vervullen, zal de structuur en de werking van de levensgemeenschap sterk veranderen.

Question 8

Wat bepaalt de populatiegrootte?

Answer 8

het aantal individuen in een populatie

Question 9

Wanneer spreek je van positieve populatiegroei?

Answer 9

Als de populatie in een levensgemeenschap toeneemt.

Question 10

Wat beïnvloed de populatiegrootte? (4)

Answer 10

• hulpbronnen
• broedsucces
• migratie
• toevalsfactoren

Question 11

Link tussen hulpbronnen en populatiegrootte

Answer 11

Hulpbronnen zoals nestplaats, water-of voedselbeschikbaarheid beïnvloeden de overlevings- en voortplantingskansen van een soort.

Question 12

Link tussen broedsucces en populatiegrootte

Answer 12

Het broedsucces geeft weer hoe goed het broedseizoen geweest is.
In een goed broedseizoen zijn er meer geboortes dan sterftes en groeit de populatie.
In een slecht broedseizoen neemt de populatiegrootte af.

Question 13

Link tussen migratie en populatiegrootte

Answer 13

Migratie van soorten naar andere populaties kan de overlevingskansen vergroten.
Immigratie verGROOT de populatie, emigratie verKLEINT de populatie.

Question 14

Link tussen toevalsfactoren en populatiegrootte

Answer 14

Toevalsfactoren zijn zowel abiotische als biotische omgevingsfactoren die niet voorspelbaar zijn: het weer klimaatveranderingen, aardbevingen, tsunami’s, de plotse aanwezigheid van een invasieve exoot, …
Ze kunnen de populatiegroei positief of negatief beïnvloeden.

Question 15

Hoe heet het gebied waarin de populatie voorkomt?

Answer 15

Het verspreidingsgebied

Question 16

JUIST of FOUT:
Het is belangrijk om de grootte van het verspreidingsgebied te vermelden bij de beschrijving van een populatie.

Answer 16

juist

Question 17

JUIST of FOUT:
Een verspreidingsgebied blijft hetzelfde doorheen de tijd.

Answer 17

fout.

Soms moeten populaties zich helemaal verplaatsen naar nieuwe gebieden, buiten het oorspronkelijke verspreidingsgebied, om te overleven.

Question 18

Wat is de populatiedichtheid?

Answer 18

De hoeveelheid individuen per oppervlakte-eenheid in een populatie.

Question 19

Wat is de populatiedichtheid van dieren met een solitaire levenswijze?

Answer 19

laag

Question 20

wat is solitair leven?

Answer 20

De dieren leven alleen en hebben alleen contact met soortgenoten voor voortplanting.

Question 21

Hoe hoger het trofisch niveau van een organisme in de voedselpiramide, hoe … de populatiedichtheid van de soort.

Answer 21

lager

Om een populatie predatoren te onderhouden, moeten er meer prooien dan predatoren zijn.

Question 22

Hoe sneller de concurrentie voor hulpbronnen binnen een soort snel toeneemt, hoe … de populatiedichtheid binnen deze soort dan een soort waar de onderlinge concurrentie eerder beperkt is.

Answer 22

Lager

Een kleine toename in het aantal jagende vossen in een populatie zal sneller tot grotere voedselconcurrentie tussen vossen leiden dan een kleine toename in de grazende konijnenpopulatie.

Question 23

Als de dichtheid van een populatie stijgt, neemt de onderlinge concurrentie ….

Answer 23

toe

Question 24

Afhankelijk van wat kennen soorten verschillende verspreidingspatronen?

Answer 24

van hulpbronnen

Question 25

Hoe kunnen nieuwe soorten ontstaan in grote ecosystemen?

Answer 25

In grote ecosystemen komen vaak meerdere populaties van 1 soort voor. Dat is vooral het geval bij kleinere organismen. Wanneer die populaties met elkaar verbonden zijn, kunnen ze genetisch materiaal en ervaringen doorgeven. Als ze strikt gescheiden raken van elkaar kan dit op lange termijn tot het ontstaan van nieuwe soorten leiden.

Question 26

Hoe kan het verspreidingspatroon per soort verschillen? +vb

Answer 26

Afhankelijk van de levenswijze en de verspreiding van de hulpbronnen kennen soorten verschillende verspreidingspatronen. bv: gegroepeerde verspreiding bij spreeuwen uniforme verspreiding bij pinguïns willekeurige verspreiding bij planten

Question 27

Wat is de bepaalde draagkracht in een ecosysteem?

Answer 27

de maximale hoeveelheid organismen die in een ecosysteem kunnen overleven en zich kunnen voortplanten.

Question 28

JUIST of FOUT: De toename van een populatie is eindeloos.

Answer 28

fout. omdat de draagkracht afhankelijk is van de aanwezige hulpbronnen en biotische en abiotische factoren, heeft elke populatie in een ecosysteem een maximale populatiegrootte.

Question 29

Wanneer is de draagkracht van een omgeving overschreden?

Answer 29

Als een populatie groeit en de vraag naar hulpbronnen toeneemt. Als de toename groter is dan de maximumgrootte (draagkracht), kan de omgeving niet meer aan de vraag van hulpbronnen voldoen. De draagkracht is dan overschreden

Question 30

Wat gebeurt er als de draagkracht overschreden wordt?

Answer 30

Dan zal de concurrentie binnen de populatie toenemen, waardoor de zwakste individuen sterven of migreren en de populatiegrootte afneemt.

Question 31

Wanneer krijg je schade aan het ecosysteem door een groei van de populatiegrootte?

Answer 31

Als de populatiegrootte weer onder de draagkracht van het ecosysteem zit, kan de populatie opnieuw toenemen. Blijft de populatiegrootte te groot en wordt de draagkracht lange tijd overschreden, dan veroorzaakt dat schade aan het ecosysteem.

Question 32

Wat gebeurt er als er schade is aan het ecosysteem?

Answer 32

Zowel de biodiversiteit als de abiotische factoren kunnen dan permanent wijzigen. Daardoor zal de draagkracht nog verder afnemen.

Question 33

Wanneer de populatiegrootte zich ver onder de draagkracht bevindt, zal de populatie snel ... . Hoe evolueert het verder?

Answer 33

toenemen Naarmate de populatiegrootte dichter bij haar maximum komt, wordt de toename steeds kleiner, tot er geen meer is. Dat heet een nulgroei.

Question 34

Wat is een nulgroei?

Answer 34

Wanneer de populatiegrootte toeneemt en dichter bij haar maximum komt, wordt de toename steeds kleiner, tot er geen meer is.

Question 35

Wat is een exponentiële groei?

Answer 35

Wanneer de populatie hard richting de draagkracht van het gebied groeit.

Question 36

Door wat wordt een snelle aangroei (exponentiële groei) altijd gevolgd?

Answer 36

Door een zeer snelle afname of crash, omdat de draagkracht van het ecosysteem vlug en extreem wordt overschreden.

Question 37

Hoe beïnvloed de draagkracht van een ecosysteem de biodiversiteit die er voorkomt?

Answer 37

Een omgeving met meer diverse hulpbronnen heeft een grotere daagkracht en zal een grote biodiversiteit kunnen ondersteunen. Een omgeving met een eerder beperkte hoeveelheid hulpbronnen heeft een kleinere draagkracht en een eerder beperkte biodiversiteit.

Question 38

Wat gebeurt er met de populatiegrootte als die haar maximale grootte in een omgeving heeft bereikt?

Answer 38

Dan zal ze nadien eerder dalen dan constant blijven. De daling geeft de populatie op termijn weer ruimte om aan te groeien. De populatiegrootte is dus dynamisch en varieert rond een gemiddelde waarde. Binnen een voedselweb heeft de dynamiek van de ene populatie een rechtstreeks effect op de dynamiek van andere populaties.

Question 39

Wat is het dynamisch evenwicht?

Answer 39

De manier waarop de verschillende populaties in een levensgemeenschap elkaars populatiegrootte beïnvloeden rond een gemiddelde waarde.

Question 40

Op wat heeft het dynamisch evenwicht effect?

Answer 40

OP de hele levensgemeenschap.

Question 41

Op hoeveel verschillende niveaus speelt het dynamisch effect zich af? Welke?

Answer 41

3: - in een levensgemeenschap schommelt het aantal populaties rond een gemiddelde waarde - in een populatie fluctueert de populatiegrootte rond een gemiddeld aantal individuen. - Organismen behouden ook op individueel niveau dynamisch evenwicht dankzij homeostase en het afweersysteem

Question 42

JUIST of FOUT? Elk niveau van het dynamisch evenwicht kan ook het evenwicht van het hogere niveau beïnvloeden.

Answer 42

juist Een positieve invloed, zoals het verdwijnen van ziekteverwekker, versterkt het evenwicht. Een negatieve invloed, zoals extreme hitte, verstoort het dynamisch evenwicht.

Question 43

Wat is overexploitatie? Hoe kan je dat linken aan het ontstaan van een ander ecosysteem?

Answer 43

Wanneer organismen te veel hulpbronnen verbruiken. Het ecosysteem kan niet meer voldoen aan de behoefte van de aanwezige soorten. De draagkracht van het ecosysteem wordt overschreden. De soorten krijgen het dan moeilijk om te overleven en kunnen zelfs verdwijnen. Daardoor kan ook het ecosysteem zelf verdwijnen en ontstaat er een ander soort ecosysteem.

Question 44

Wanneer organismen te veel hulpbronnen verbruiken, spreken we van ... .

Answer 44

overexploitatie

Question 45

JUIST of FOUT: Ook als mens zetten wij ecosystemen onder druk omdat we hun draagkracht verstoren voor economische doeleinden.

Answer 45

juist. Zo veroorzaakt het kappen van tropische regenwouden voor de land- en mijnbouw een onherstelbare uitdroging en verwoestijning van deze gebieden.

Question 46

JUIST of FOUT: De draagkracht van een een ecosysteem en het dynamisch evenwicht zijn niet met elkaar verbonden.

Answer 46

fout. Ze zijn wel verbonden. Als de draagkracht verstoord is, dan raakt het dynamisch evenwicht uit balans.

Question 47

Wanneer krijg je oversterfte in een levensgemeenschap?

Answer 47

Als de verstoring van het dynamisch evenwicht te groot is, sterven er meer individuen in een populatie dan bij natuurlijke sterfte.

Question 48

Tot wat kan oversterfte leiden?

Answer 48

Tot het verdwijnen van soorten en het verlies van de biodiversiteit.

Question 49

Wat kan het dynamisch evenwicht verstoren?

Answer 49

- verstoring draagkracht (oversterfte) - toevalsfactoren - wijzigingen in habitat - ziekteverwekkers

Question 50

Wat omvat wijziging van habitats?

Answer 50

Het omvat zowel de verandering van abiotische factoren in een habitat als het verdwijnen van een bepaalde habitat.

Question 51

Wat is habitatfragmentatie?

Answer 51

Doordat het landschap een lappendeken van stukjes geïsoleerde natuur tussen de steden en landbouw- en industriegebieden wordt. Bv. wegen die door natuurgebied gaan.

Question 52

Wat is de link tussen habitatfragmentatie en verstoring van het dynamisch evenwicht?

Answer 52

Door de habitatfragmentatie heb je habitatverlies (organismen kunnen weg niet over). Door het habitatverlies zoeken ze naar nieuwe habitats, waardoor ze gaan concurreren met andere organismen. Door de toenemende concurrentie voor hetzelfde voedsel of dezelfde nestplaatsen wordt het dynamisch evenwicht verstoord. De populaties nemen dan af of de ene populatie verdringt de andere.

Question 53

Hoe kunnen we habitatfragmentatie oplossen?

Answer 53

Door de verdwenen habitats te herstellen door bv nieuwe aanplantingen. Zo ontstaat er weer voldoende ruimte voor alle populaties en komt er opnieuw een dynamisch evenwicht.

Question 54

Wanneer is de weerstand en immuniteit bij iemand laag?

Answer 54

Als de gezondheid niet optimaal is. bv stress, vermoeidheid, ...

Question 55

Hoe komt het dat je meerdere keren een verkoudheid kunt hebben?

Answer 55

Omdat sommige ziekteverwekkers heel snel evolueren.

Question 56

Wat is de link tussen ziekteverwekkers en verstoring van het dynamisch evenwicht?

Answer 56

Micro-organismen, zoals bacteriën en schimmels en een aantal virussen, kunnen bij besmetting het dynamisch evenwicht verstoren omdat ze het immuunsysteem aantasten.

Question 57

Wat kan een oplossing bieden om een organisme te beschermen tegen een bepaalde ziekteverwekker?

Answer 57

Dan kan kunstmatige immunisatie door middel van een vaccin een oplossing bieden.

Question 58

Hoe kan een vaccin een oplossing bieden tegen ziektes?

Answer 58

Het bevat een stof die immuunrespons opwekt zonder dat het individu echt ziek wordt. Naarmate een groter deel van de populatie gevaccineerd is, ontstaat er groepsimmuniteit. Zodra deze groot genoeg is, is een virus of bacterie niet meer in staat om het dynamisch evenwicht van de populatie te verstoren.

Question 59

Wat is een andere oplossing tegen ziektes in een groep buiten vaccins?

Answer 59

Natuurlijke immunisatie door het doormaken van de infectie kan zorgen voor groepsimmuniteit, maar dat proces verloopt meestal veel trager. Kan zo ook met vaccins

Question 60

Wat wordt er gebruikt tegen ziekteverwekkende bacteriën en hun infecties in het lichaam?

Answer 60

antibiotica

Question 61

Hoe werkt antibiotica

Answer 61

het werkt bacterieremmend of -dodend Ze vernietigen de celwand en het celmembraan van de bacterie, bacterieremmende antibiotica verstoren de processen in de bacterie.

Question 62

Werkt een antibioticum tegen virale infecties?

Answer 62

Nee, omdat het virus niet opgebouwd is uit een cel.

Question 63

Hoe ontstaan er antibioticarestente bacteriën?

Answer 63

Door het veelvuldig en foutief gebruik van antibiotica

Question 64

synoniem superbacteriën

Answer 64

antibioticaresistente

Question 65

Hoe komt het dat door je fout of onvoldoende antibioticum neemt, het niet meer zal werken?

Answer 65

Dan kan de bacterie het overleven. Het antibioticum heeft het verstoorde evenwicht dan niet kunnen herstellen. Op dat moment kan de ziekteverwekkende bacterie aangepast zijn om het antibioticum ook in de toekomst te overleven. Deze bacterie is dan resistent tegen het specifieke antibioticum. = antibioticaresistente bacterie bv: ziekenhuisbacterie

Question 66

Afkorting van de ziekenhuisbacterie

Answer 66

MRSA

Question 67

Wat zijn invasieve soorten?

Answer 67

wikipedia: Invasieve soorten zijn soorten waarvan populaties zich buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied hebben gevestigd en door hun aanwezigheid of door de groei van hun populaties tot problemen kunnen leiden. Ze kunnen een bedreiging vormen voor inheemse soorten en zo voor biodiversiteit boek: Wanneer een exoot zich snel voortplant en verspreidt, veel schade berokkent en een gebrek aan concurrentie met inheemse soorten ondervindt, noemen we hem invasief. andere: Als een exoot zich snel voortplant en verspreid en dus veel schade berokkent en een gebrek aan concurrentie met inheemse soorten ondervindt, si het een invasieve soort.

Question 68

In welke 2 groepen kan antibiotica ingedeeld worden? Wat zijn ze?

Answer 68

- smalspectrumantibiotica: Hebben alleen effect op enkele specifieke bacteriën Zijn daardoor weinig schadelijk voor de lichaamseigen goede bacteriën en bevorderen ze het herstel van het dynamisch evenwicht - breedspectrumantibiotica: Werken tegen veel verschillende bacteriën. Zij zijn minder specifiek en bijgevolg vaak nadelig voor de lichaamseigen goede bacteriën. Ze verstoren bijgevolg het dynamisch evenwicht

Question 69

Wat zijn bacteriofagen of fagen?

Answer 69

Virussen die bacteriën las doelwit hebben. Ze gebruiken de bacteriën om zich voort te planten. Als dat gebeurt, gaat de bacterie kapot.

Question 70

Voor wat wordt faagtherapie in de toekomst gebruikt?

Answer 70

tegen antibioticaresistente bacteriën

Question 71

Uit welke 3 componenten bestaat een vaccin?

Answer 71

- werkzame stoffen - hulpstoffen - reststoffen

Question 72

Wat zijn werkzame stoffen bij vaccin?

Answer 72

Bestaat uit dode of verzwakte micro-organismen, specifieke onderdelen van die micro-organismen zoals genetisch materiaal of stoffen zoals toxines, gifstoffen die het micro-organisme produceert.

Question 73

Wat zijn levende vaccins?

Answer 73

Zijn gemaakt op basis van levende, verzwakte micro-organismen en kunnen geen ernstige ziekte meer veroorzaken. Het lichaam kan na de vaccinatie het dynamisch evenwicht snel herstellen en verkrijgt immuniteit voor zeer lange periode, soms zelfs levenslang.

Question 74

Wat is het nadeel van levende vaccins?

Answer 74

Zijn de potentiële bijwerkingen, onder de vorm van een verzwakt oorspronkelijk ziektbeeld.

Question 75

Wat zijn dode of geïnactiveerde vacicins?

Answer 75

Zijn geproduceerd op basis van niet-actieve virussen, dode bacteriën of delen van de micro-organismen. Deze vaccins bieden vaak minder lange immunisatie dan de levende vaccins, waardoor ze herhaald moeten worden.

Question 76

Op basis van wat worden vaccins gemaakt voor ziektes die niet veroorzaakt worden door de bacterie zelf?

Answer 76

anatoxine vaccin leert het immuunsysteem het lichaam te beschermen tegen de actieve variant van de gifstof

Question 77

Wat zij de moderne DNA- of RNA-vaccins? wat is de snelle variant?

Answer 77

Zijn gebaseerd op het genetische materiaal van de ziekteverwekker. Deze vaccins bestaan uit specifieke genen van de ziekteverwekker en bootsen een natuurlijk infectie na. De cellen van de gevaccineerde zullen reageren en zelf als vaccinproducent gaan optreden. bv. corona snel = RNA

Question 78

Voor wat dienen hulpstoffen bij vaccins?

Answer 78

om de werkzaamheid van het vaccin te verbeteren. Kan door de houdbaardheid van het vaccin te verlengen, om de bedienbaarheid van de vaccinvloeistof te verbeteren of om het afweersysteem in het lichaam extra te stimuleren.

Question 79

Wat zijn adjuvanten?

Answer 79

Hulpstoffen om het afweersysteem in het lichaam extra te stimuleren. Ze zorgen soms voor milde bijwerkingen.

Question 80

Wat zijn restproducten?

Answer 80

Tijdens het productieproces van een vaccin worden er verschillende producten gebruikt die nodig zijn bij het kweken van de micro-organismen