Mijn teksten dus best niet overnemen Alles vo examen 1 Frans (theorie etc) Flashcards

Hierin staan de teksten die ik vanbuiten ga leren voor het examen dus aub niet kopiëren of leren :) Dankjee xx (35 cards)

1
Q

Hoe vorm je de ‘indicatif present’?

A

De gewone tijd: moet je van buiten kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe vorm je de imarfait?

A

1ste enk., vous vorm en 3e mv.
(buiten uitzonderingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe vorm je de passé composé?

A

hulpww: être / avoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vorm je de l’imparfait?

A

nous-vorm
-ons
uitgangen: ais, ais, ait, ions, iez, aient, ..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe vorm je de futur proche?

A

vervoeging aller
ww

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe vorm je de futur simple?

A

uitgang avoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vorm je de conditionnel présent?

A

uitgangen ais, ais, ait, ions, iez, aient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vorm je de passé récent?

A

vervoegingen venir
de
ww

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vertaling indicatif présent (zijn)

A

ik ben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vertaling impératif (zijn)

A

Wees!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vertaling passé composé (zijn)

A

ik ben geweest
j’ai été

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vertaling futur proche (zijn)

A

je ga zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vertaling imparfait (zijn)

A

ik was
j’étais

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vertaling futur simple (zijn)

A

ik zal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vertaling conditionnel présent (zijn)

A

ik zou zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vertaling passé récent (zijn)

A

ik ben zojuist geweest
je viens d’être

17
Q

Hoe zeg je welke sportdag je verkiest?

A

Moi, personnellement, je trouve/je préfère la journée X, parce que j’aime … .

18
Q

Wat zijn de pronom relatifs?

A

die/dat: que/qui
waarover/waarvan: dont
waar: où

19
Q

Wanneer gebruik je qui en wanneer que?

A

Qui = 2de deel van de zin geen onderwerp
Que = 2de deel van de zin ook een onderwerp

20
Q

noem een paar conjonctions van de coordination

A

et, ou (bien), mais, donc (dus), car (want), …

21
Q

noem een paar conjonctions van de subordiantion (oorzaak)

A

puisque (vermits), parce que, comme/vu que (aangezien), étant donné que (gezien het feit dat), …

22
Q

noem een paar conjonctions van de subordination (gevolg)

A

tellement … que (zo… dat), c’est pourquoi

23
Q

Noem een paar conjonctions van de subordination (vo de tijd)

A

quand, pendant que (tijdens)

24
Q

Noem een paar conjonctions van de subordination (voorwaarde)

A

sinon (anders), si (indien, als), …

25
Hoe begin je een mail?
Monsieur / Madame, reden
26
Wat zit er in een goede mail? (6)
aanspreking voorstelling reden afspraak vragen afsluiten (hopelijk stuurt u snel terug) formeel dag zeggen
27
Een WhatsApp kunnen schrijven
!!
28
Welk ezelsbruggetje om de woorden van het huisje van être te onthouden + ww
Dr & Mrs Vandertrampp Descendre Rester & Monter Revenir Sortir Venir Arriver Naître Devenir Entrer Rentrer Tomber Retourner Aller Mourir Passer Partir
29
Hou vorm je de conditionnel passé?
deel ww uitgangen: ais, ais, ait, ions, iez, aient bij être of avoir (hulpww) soort van ww
30
Vertaling conditionnel passé
ik zou gekomen zijn
31
Welke woorden kan je gebruiken als telwoorden (eerst, dan, daarna, ...)?
D'abord = eerst Ensuite = vervolgens puis = dan alors = vervolgens finalement, enfin = ten slotte en primier lieu = op de eerste plaats en deuxième lieu = op de tweede plaats premièrement = ten eerste deuwièmement = ten tweede
32
Hoe zeg je dat je een spelletje op je gsm speelt?
X peut se jouer sur smartphone.
33
Hoe zeg je dat je 3 keer per week het spel speelt?
Je joue 3 fois par semaine
34
Hoe zeg je dat op welke manier jij omgaat met je medespelers als je (video)spelletjes speelt?
Dit is mijn persoonlijk tekstje dat ik vanbuiten leer dus best niet overnemen rustig: Lorsque je joue des jeux vidéo avec mes amis, je reste généralement calme et zen. Je ne suis pas frustré comme les autres.
35
VOC
!!