Frans voc - Dossier 2 Flashcards

(113 cards)

1
Q

een sfeer, een gezelligheid

A

une ambiance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een stok

A

un bâton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de bluf

A

le bluff

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een doos

A

une boite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een doel

A

un but

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een dobbelsteen

A

un dé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een dominosteen

A

un domino

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de tijd

A

la durée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een behendigheidsspel

A

un jeu d’adresse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een kaartspel

A

un jeu de cartes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een kennisspel

A

un jeu de connaissance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een damspel

A

un jeu de dames

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een schaakspel

A

un jeu d’échecs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een onderzoeksspel

A

un jeu d’enquête

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een kansspel

A

un jeu de hasard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een letterspel

A

un jeu de lettres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een geheugenspel

A

un jeu de mémoire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een bordspel

A

un jeu de plateau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een spel in zakformaat

A

un jeu de poche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een gezelschapsspel

A

un jeu de société

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een strategiespel

A

un jeu de stratégie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een speler

A

un joueur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

het boekje met de spelregels

A

le livret de règles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een spelletje, een ronde

A

une partie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een pion
un pion
26
een damschijf
un pion
27
een speelbord
un plateau
28
de spelregels
la règle du jeu
29
de spanning
le suspens
30
een steentje
une tuile
31
verslavend
addictif / addictive
32
leuk
amusant(e)
33
creatief
créatif / créative
34
tijdloos
indémodable
35
speels, ludiek, leuk
ludique
36
origineel
original(e)
37
speels, leuk
ludique
38
belemmeren
entraver
39
verbinden
relier
40
winnen
remporter (ik weet het ik zou ook gagner zeggen)
41
vinden, achterhalen
retrouver
42
makkelijk te begrijpen zijn
être facile à comprendre
43
de eerste zijn om
être le premier à
44
schaken
jouer aux échecs
45
Mens-erger-je-niet!
Ne t'en fais pas!
46
ongewoon zijn
sortir de l'ordinaire
47
een tegenstander, tegenstandster
un adversaire une adversaire
48
een koffertje
un coffret
49
een verloop
un cours
50
een ruzie
une dispute
51
een zijde
une face
52
een figuur, een afbeelding
une figure
53
een spel
une manche
54
een verliezer
un perdant
55
een stapel (4 letters)
une pile
56
een stapel (geen 4 letters)
une pioche
57
een regel
une règle
58
een richting
un sens
59
een valsspeler
un tricheur
60
een winnaar
un vainqueur
61
voorlaatste
avant-dernier / avant-dernière
62
verborgen
cachè(e)
63
veelkleurig
multicolore
64
officieel
officiel / officielle
65
traditioneel
traditionnel / traditionnelle
66
zichtbaar
visible
67
optellen, toevoegen
additionner
68
verdelen
distribuer
69
opstapelen, op elkaar leggen
empiler
70
(het spel) beginnen
entamer
71
verbieden
interdire
72
mengen
mélanger
73
nummeren
nuléroter
74
een kaart van de stapel nemen
piocher
75
verdelen
répartir
76
zich ontdoen van
se débarrasser de
77
ongelijk hebben
avoir tort
78
de kaarten schudden
battre les cartes
79
een dobbelsteen gooien
lancer un dé
80
uitdagen
mettre au défi
81
zijn beurt overslaan
passer son tour
82
een kaart neerleggen
poser une carte
83
een oplaadkabel
un câble de recharge
84
een camera
une caméra
85
een hoofdtelefoon
un casque d'écoute
86
een lader
un chargeur
87
een toetsenbord
un clavier
88
een (spel)console
une console (de jeu)
89
een scherm
un écran
90
een videospel
un jeu vidéo
91
een gamecontroller
une manette
92
een computer
un ordinateur
93
oortjes
des oreillettes
94
een smartphone
une smartphone
95
een muis
une souris
96
een tablet
une tablette
97
een muismat
un tapis de souris
98
een webcam
une webcam
99
virtueel
virtuel / viruelle
100
stoten
cogner
101
overtuigen
convaincre
102
roepen, gillen
crier
103
vernielen
démolir
104
zich boos maken
se fâcher
105
valsspelen
tricher
106
winnen, overwinnen
vaincre
107
dankzij
grâce à
108
bij gelegenheid, soms
occasionnellement
109
met meerderen
à plusieurs
110
in team, in een ploeg
en équipe
111
online
en ligne
112
zen blijven, rustig blijven
rester zen
113
een leeg moment
un moment creux