Begrippenlijst Flashcards
(45 cards)
lengte-krachtrelatie:
hoek-momentrelatie
stimulatiefrequentie-krachtrelatie:
hoeveelheid calcium
kracht-snelheidrelatie
moment-snelheidsrelatie
sarcolemma =
spiervezelmembraan
cytoplasma/cytosol:
vloeistof in cel
celkern:
bevat genetisch materiaal van de cel(DNA)
mitochondriën
betrokken bij atp-productie
centriolen
rol bij celdeling
lysosomen
rol bij het opruimen van afval
ER
fabriek waar grondstoffen voor de cel worden gemaakt: eiwitten, vetten en hormonen
golgi
zorgt voor de afwerking van producten uit het er en voor het vervoer naar de plaats van bestemmnig
ribosomen:
plaats waar eiwitsynthese plaats vindt
SR
alleen inspiervezels, opslagplaats voor calcium; waar actie en myosine interacties plaatsvinden
t-tuvili
zorgen voor de verbinding van SR met spiervezelmembraan; ze vormen een soort voortzetting van het sarcolemma tussen de myofibrillen door; zo bereikt de actiepotentiaal; de diepe myofibrillen in een spiervezel
satellietcellen:
speciale stamcellen in de spiervezels die een belangrijke rol spelen bij de spiergroei en eerste; van spieschade
interstitium
de ruimte tussen de spiervezels
myofibril:
ongeveer 2000 in een spiervezels, met daartussen mitochondriën; opgebouwd uit 100-400 actine-en myosinefilamenten
sarcomeer:
kleinste contractuele eenheid in een dwarsdoorsnede van een spiervezel liggen een paraduizend parallel
tropomyosineL
eiwit op het actie dat de bindingsplaatsen voor myosine bekleedt
tromonine (tn)
bindingsplek calcium, waardoor tropomyosine wat verschuift en de bindingsplaatsen voor myosine op het actie beschikbaar komen
S1-
2x kop
S2
STAART
LC
2 lichteketenmoleculen bij elk van de 2 S1 kopjes van een myosinemolecuul, RLC en ELC. RLC kan gefosforyleerd worden –> potentialis van spierkracht
MHC
S1 en S2