college 9 Flashcards
(43 cards)
Kies het juiste alternatief.
A. binnen 1 motor unit kan de myosinesamenstelling tussen de vezels behoorlijk verschillen
B. hybride vezels moeten wel tot verschillende motor units behoren
C. rode spiervezels behoren in het algemeen tot de grotere motor units
D. de vezels behorende bij 1 unit zullen willekeurig verdeeld liggen over een groot deel van de dwarsdoorsnede van de spier
D. Is juist
Hoeveel van de maximale isometrische kracht die je spieren hebben kun je gebruiken (‘eruit halen’) als je zelf maximaal kracht levert (dus tijdens een MVC: maximaal vrijwillige isometrische contractie)?
Afhankelijk van de getraindheid en hoeveel spiergroepen er tegelijk actief zijn: 70-100%. Voor dynamische (excentrische) contracties liggen deze percentages lager. Voor concentrische contracties is er nog onduidelijkheid in de literatuur.
De ‘simpele’ aansturing vindt plaats m.b.v. reflexen via:
Pijnreceptoren
Golgi-peeslichaampjes
Spierspoeltjes
waar liggen de cellichamen van pijnreceptoren?
dorsale ganglion
Bij pijnprikkels gaat het cellichaam vuren wat leidt tot:
tot inhibitie (via het rode inhiberende interneuron) van de alfa-motorische-voorhoorncellen van ipsilaterale (zelfde kant) strekkers (strekken stopt) en via exciterende interneuronen tot excitatie van de ipsilaterale flexiespieren (actieve buiging).
wat is er als er een cross-over plaats vindt?
Er vind ook een cross-over plaats, waardoor het contralaterale been (reflexmatig) strekt, zodat je niet omvalt als je je gewicht verplaatst naar het niet-pijnlijke been. Even later (groen) word je je ook bewust van het feit dat je in een spijker hebt getrapt.
Hoe ziet het ruggenmerg eruit?
In het ruggenmerg liggen de neuronen (grijs) in een vlindervorm binnenin, terwijl de zenuwbanen (witte stof) aan de buitenkant lopen (in de hersenen zit juist de grijze stof aan de buitenkant).
Golgi-peeslichaampjes registreren ?
kracht
Plotselinge grote krachten (struikelen over boomwortel) geven en wat is er hiermee?
reflexmatige inhibitie van de actieve spiergroep (en activatie van de antagonist). Deze inhibitie treedt ook op als we de maximale excentrische krachten van grote spiergroepen willen bepalen met een sterke motor (dynamometer) tijdens vrijwillige aansturing
hoe kan de vrijwillige aansturing geremd worden?
De spier wil verkorten, maar de motor rekt hem op en de motor is heel sterk: dit levert grote krachten op, waardoor de vrijwillige aansturing geremd wordt. Hierdoor neemt de kracht af en is de kans op bv. pees- of spierscheuring afgenomen.
de inhibitie vindt plaats via ?
activatie van interneuronen (rood) die de neurotransmitter glycine afgeven aan de alfa-motorische-voorhoorncellen, waardoor deze laatste gehyperpolariseerd raken: hun rustmembraanpotentiaal komt verder onder de drempelpotentiaal te liggen en de voorhoorncellen daarmee lastiger te prikkelen worden.
nuclear bag
gevoelig voor verandering van lengte (rek)
nuclear chain
gevoelig voor lengte
Via spierspoeltjes worden:
- Externe lengteveranderingen van de normale spiervezels gecorrigeerd (tegengewerkt), zoals bij tik op pees
- Gevoeligheden van sensoren aangepast aan spierlengte (ze ondersteunen de excitatie).
Waarom zal het met de spontane reflexmatige spieractiviteit tijdens whole body vibration wel mee(-/tegen)vallen?
Tijdens vibratietraining worden alle spieren getrild, dus zowel agonisten als hun antagonisten. De inhiberende werking van de spierspoelreflex op de antagonisten is één van de redenen waarom het niet erg aannemelijk is dat er erg veel reflexmatige spieractiviteit kan worden opgewekt met vibratietraining. Als we met gebogen benen staan, dan bedraagt de EMG-activiteit in de quadricepsspieren ongeveer 15% van die tijdens een MVC.
Tijdens vibratie wordt dit ongeveer 20-25% (dit is nog altijd erg ver verwijderd van de minimale trainingsprikkel die bv. nodig is om een spier sterker te maken: >70 % MVC).
Noem eens eens een voorbeeld(beweging) uit de sportpraktijk, waarbij we gebruik maken van de spierexcitatie die het gevolg is van spierspoelreflexen.
Alle plyometrische oefeningen. Dit zijn bewegingen die beginnen met (actieve) rek van de spier: excentrisch, gevolgd door concentrisch. Dit wordt ook wel de stretch-shortening cycle genoemd. Bij het schieten van een bal wordt het been eerst naar achteren gezwaaid: rek van de m. iliopsoas en de rectus femoris. Deze spieren zullen vervolgens krachtiger samentrekken in de concentrische fase, waardoor het been weer naar voren slingert, waarna de voet tegen de bal komt. Ook bij het speerwerpen en discuswerpen vindt dit plaats (maar dan voornamelijk met de borstspieren: m. pectoralis major). Tijdens sprinten en kaatssprongetjes zijn de kuiten plyometrisch actief: ze worden gerekt tijdens de landing en contraheren, ondersteund door spierspoelreflexen, tijdens de afzetfase.
wat doen Nuclear chain fibres (kernen centraal in een ‘ketting’)
registreren lengte
bag fibres (kernen centraal op een ‘kluitje’)
registreren allen verandering van lengte (rek)
Ia-afferenten, wat is daar mee?
Omdat er Ia-afferenten in zowel de bag- als de chain-vezels zitten, is het signaal in Ia-afferenten een mix van reacties op lengte en lengteverandering.
Type II afferenten (secondary afferents) komen van de chain-vezels en de elektrische signalen die door de II-afferenten lopen zijn vooral een indicatie voor spierlengte (en niet de verandering in spierlengte).
Via gamma-activiteit:
I. worden spierspoeltjes op meetgevoelige lengte gehouden. De gevoeligheid van het centrale (sensorische) deel van de spierspoeltjes wordt tijdens spierverkorting en -verlenging op peil gehouden door de contractiele uiteinden van de spierspoeltjes die efferente aansturing krijgen van de gamma-motoneuronen: als de vezels van alfa-motoneuronen verkorten, dan zullen de uiteinden van de spierspoeltjes ook contraheren om het centrale deel van de spoeltjes op de meetgevoelige lengte te houden.
II. kunnen spierspoelsensoren door gamma-neuronen geprikkeld worden (b) dat kan leiden tot ondersteuning van de activatie van de alfa-neuronen en verkorting van de ‘normale’ (extrafusale) spiervezels (c). Spiercontracties worden ook ondersteund via gamma-activiteit: de uiteinden van de spierspoeltjes contraheren en daardoor wordt het centrale deel van de spoeltjes opgerekt, net zoals dat bij plotselinge rek zou gebeuren. Het gevolg is dan ook een excitatie van de alfa-motoneuronen (via de Ia-afferenten), waardoor de extrafusale spiervezels verkorten om de geregistreerde ‘rek’ tegen te gaan.
Behalve reflexmatige exciterende dan wel inhiberende prikkels ontvangen alfa- (en gamma-)motoneuronen ook ?
‘descending input’. Tijdens vrijwillige contractie is er bv. een sterke exciterende invloed vanuit bv. de motorische cortex naar alle motoneuronen van spiergroepen die moeten contraheren.
Daarnaast zijn er ook nog speciale interneuronen (Renshaw-cellen) in het ruggenmerg, die als het ware een rem vormen op de activiteit van de alfa-motorische-voorhoorncel:
Renshaw-inhibitie;
zij dempen de vuurfrequentie van de alfa-motoneuronen iets (een extra ingebouwde regeling).
Hoe werkt het met de exciterende en inhalerende prikkels
Van iedere afzonderlijke spier(groep) liggen de alfa- (en gamma-)motorische-voorhoorncellen redelijk dicht bij elkaar in het ruggenmerg. Daarom zullen alle alfa-motoneuronen van een bepaalde spier grofweg dezelfde exciterende en inhiberende prikkels ontvangen.
Tijdens een spiercontractie overheersen de exciterende prikkels (bv. de aansturing vanuit de cortex, hersenstam, van interneuronen in ruggenmerg, etc.) op de totale motoneuronpool (alle motoneuronen behorende bij een bepaalde spier(groep).
Eenvoudige beschrijving van motor-unitrekrutering volgens het size principle.
De membraanweerstand (R) van kleine motoneuronen is groter dan die van grotere neuronen.
Via V=IxR (wet van Ohm) betekent dit dat eenzelfde excitatiestroom (I) leidt tot een grotere spanningsverandering (V) over de membraan van de kleinere neuronen (met grote R) dan over dat van de grotere neuronen.
Dus: bij gelijke excitatie (I) zal een kleine alfa-motorische-voorhoorncel eerder vuren (actiepotentialen naar de spier sturen) dan een grotere α-motorische-voorhoorncel (om deze laatste te laten vuren is een sterkere prikkel, ‘meer excitatie’ nodig).
Tijdens vrijwillige spiercontracties van opklimmende intensiteit voelen/ervaren wij zelf ook dat het steeds moeilijker wordt om de kracht nog verder te laten toenemen.
Dus: om ook de grootste motor units te rekruteren en te laten vuren met hoge vuurfrequenties is een grote centrale drive (effort) nodig vanuit de hersenen.