College 5 Flashcards
(67 cards)
type 2 vezels zijn?
snel
Bij een patiënt die een slecht werkend Ca2+ ATPase heeft zal (t.o.v. een gezond persoon)
de twitch kracht groter zijn en de stimulatie frequentie-kracht relatie naar links zijn verschoven
de twitch kracht groter zijn en de stimulatie frequentie-kracht relatie naar rechts zijn verschoven
de twitch kracht kleiner zijn en de stimulatie frequentie-kracht relatie naar rechts zijn verschoven
de twitch kracht kleiner zijn en de stimulatie frequentie-kracht relatie naar links zijn verschoven
Eiwitten bestaan uit ketens van
aan elkaar gekoppelde aminozuren (a.z.).
In ons lichaam zitten … verschillende a.z.
20, het zijn bouwstenen van alle eiwitten
Tijdens de translatie wordt:
de code van het RNA (Ribose Nucleïne Acid) omgezet in aan elkaar gekoppelde aminozuren.
Deze eiwitsynthese vindt plaats in
het cytosol op zogenoemde ribosomen (grote eiwitcomplexen)
waar vindt transcriptie plaats en wat is het?
Het overschrijven van de genetische code van DNA naar RNA (transcriptie) vindt plaats in de celkernen.
waar is de precieze vorm van een aminozuur afhankelijk van?
de zuurgraad. Voor 2 en 3 geldt dat hieraan afhankelijk van de zuurgraad (pH) al dan niet een extra H+ ion zit of niet. Het zijn H+ ionen die in oplossing zijn die bepalen hoe zuur die oplossing is. In een zure oplossing zitten veel H+ ionen en dan is de pH<7. Als er al veel H+ ionen in oplossing zijn dan betekent dat, dat de H+ionen die aan groepen 2 en 3 zitten niet makkelijk loslaten van het aminozuur en er dus aan blijven zitten (roze vorm van het az, links)
Als er zeer weinig H+ ionen in de oplossing zitten (pH>7) dan betekent dat, dat de H+ionen die aan groepen 2 en 3 zitten makkelijk loslaten van het aminozuur, dit leidt tot de groene vorm (rechts) van het az. Ergens rond pH 7 (neutraal) komen de meeste a.z. voor in de blauwe vorm.
Aminozuren (az) bestaan allemaal uit een centraal koolstof (C) atoom, waar naar vierkanten toe iets aan is gekoppeld (door middel van zg. covalente bindingen):
Een H-atoom
Een NH3+ groep (N=stikstof atoom) H=waterstof atoom
Een COOH groep, O=een zuurstof atoom
Een Rest groep
waar bestaat glycine uit en wat is het?
Voor het kleinste az (glycine) bestaat de restgroep uit slechts 1 H atoom. H atomen worden standaard wit afgebeeld. N atomen in het blauw. C atomen in grijs en O atomen in rood.
Alanine heeft een methyl groep (CH3) als restgroep.
wat kan een restgroep nog meer bevatten?
restgroepen kunnen ook zwavel (S, standaard in geel) bevatten. Restgroepen kunnen ook bestaan uit langere ketens van C en H, die soms ook nog in een ring vorm aan elkaar zitten (rood omkaderd). Restgroepen kunnen bovendien geladen zijn
Tijdens de eiwitsynthese op de ribosomen in het cytosol worden a.z. aan elkaar
gekoppeld:
tot eiwit (peptide) ketens. Dit kost energie. Zoals eerder aangeven worden op de ribosomen de aminozuren aan elkaar gekoppeld (in een volgorde die door het RNA wordt bepaald) tot eiwitten, ook wel peptiden genoemd. Er treedt en reactie op tussen de eindstandige COO- groep van een aminozuur en de eindstandige NH3+ groep van een volgend aminozuur, waardoor C en N aan elkaar komen (peptide binding) onder afsplitsing van H2O Zo ontstaat er dus een lange keten van amiozuren (die aan het begin een NH3+ groep heeft: amino einde) en aan het eind een COO- groep: carboxyl einde). De restgroepen van de verschillende aminozuren steken aan alle kanten uit. Zo’n lange keten van gekoppelde aminozuren die van de ribosomen afkomt noemen we de primaire structuur van het eiwit.
De primaire structuur van een eiwit:
ackbone: NCC NCC NCC NCC NCC
Zo ontstaat er dus een lange keten van aminozuren (die aan het begin een NH3+ groep heeft: amino einde) en aan het eind een COO- groep: carboxyl einde). De restgroepen van de verschillende aminozuren steken aan alle kanten uit.
Zo’n lange keten van gekoppelde aminozuren die van de ribosomen afkomt noemen we de primaire structuur van het eiwit.
Direct na/tijdens de eiwitsynthese verandert het eiwit van vorm:
het blijft niet 1 lange rechte keten van a.z.:
De secundaire structuur ontstaat b.v. een α-helix
b.v. doordat er waterstofbruggen ontstaan tussen a.z. binnen de keten: vaak precies met drie
a.z. er tussen: hierdoor tordeert de keten
Alpha helices komen in heel veel eiwitten voor (b.v. dus in de staarten van het myosine, maar ook in actine etc)
Backbone: C1 gaat aan N5 zitten
wat bepaalt de vorm van een eiwit? en het voorbeeld van myosine
de functie van het eiwit
Het myosine eiwit moet b.v. een heel specifieke vorm krijgen: met in elkaar gedraaide staarten, een flexibel S2 fragment en daaraan weer het S1 (de kop) . S1 moet ATP kunnen binden maar ook aan actine kunnen binden. Al deze functies kan het myosine vervullen dankzij een specifieke vorm. Een vorm die spontaan begint te ontstaat zodra de primaire keten van aminozuren gevormd is. Het gen dat codeert voor myosine zorgt er b.v. voor dat bepaalde aminozuren in het eerste stuk van het myosine in zo’n volgorde gekoppeld worden dat er spontaan waterstofbruggen (die we nog van H2O kennen) ontstaan tussen O atomen en H atomen 4 aminozuren verderop (zie pijlen in slide). Dit betekent dat het eiwit spontaan van een langgerekt lint verandert in een gedraaide structuur: de zogenaamde α helix
essentieel eiwitten:
Essentieel wil zeggen dat we (de lever b.v.) ze niet zelf kunnen maken, dus we moeten essentiële a.z. via de voeding binnen krijgen.
hoe werken niet-essentiele eiwitten?
Ter informatie. Bij de productie van semi essentiële aminozuren zijn essentiële a.z. betrokken, dus de semi essentiële zijn indirect essentieel.
wat is leucine ?
Leucine is een erg belangrijk aminozuur als het om de eiwitsynthese gaat: voldoende Leucine stimuleert de eiwitsynthese en dat effect is additief met de trainingsprikkel.
wat is ferritine?
Sommige eiwitten , zoals ferritine (betrokken bij ijzeropslag in
lever en nieren) bestaan zelfs volledig uit α-helices
Dit is een voorbeeld van een eiwit in ons lichaam (ferritine, betrokken bij het vasthouden van een ijzer (Fe) voorraadje in lever en nieren) dat bijna volledig bestaat uit alpha helices. Maar we zullen ook zien dat in myoglobine en hemoglobine veel alpha helices voorkomen.
wat zijn beta sheets?
De primaire a.z. keten kan ook over langere stukken op zichzelf terugvouwen, waarbij de onderlinge verbinding ook weer via H-bruggen tot stand komt
Hierdoor ontstaan (tweede v.b. van secundaire structuur) β-sheets Waterstofbruggen kunnen ook anders gevormd worden zonder dat er een helix ontstaat. Wat ook in veel eiwitten voorkomt is dat er parallelle keten ontstaan die als het waren een soort vlakken vormen (dit noemt men ß sheets).
wat kan er nog meer gebeuren met beta sheets naar een waterstofbrug?
Vaak meerdere β sheets die onderling ook getordeerd kunnen zijn
Deze bèta sheets kunnen in een eiwit ook weer gedraaid tov elkaar voorkomen en worden dan onderling verbonden door zogenaamde ‘loops’ (zie rode lijn volgende slide)
Alle kanten op
wat bepaalt mede aan de tertiaire structuur?
zwavelbruggen (via lussen verbonden). De loops (bochten, lussen: rood) spelen een belangrijke rol bij het tot stand komen van de tertiaire structuur doordat (in specifieke delen van de keten van az) van het eiwit zwavelbruggen ontstaan.
een secundaire structuur houdt in?
Zo ontstaan er dus heel specifieke ruimtelijke vormen. Deze ruimtelijke vormen die ontstaan doordat er zich waterstof bruggen vormen binnen de primaire structuur van het eiwit, noemen we de secundaire structuur.
Het zijn vooral waterstofbruggen die een belangrijke rol spelen bij het tot stand komen van de secundaire structuur van een eiwit.
wat houden zwavelbruggen in?
In zwavelbruggen zijn de zwavelatomen covalent (stevig) met elkaar verbonden, ze zijn hierdoor veel sterker dan waterstofbruggen, waarbij de binding tussen b.v. H en O is gebaseerd op (zwakke) elektrostatische aantrekking. Zwavelbruggen zorgen voor stabiliteit. Het is dan ook niet vreemd dat cysteine een belangrijk aminozuur in bindweefsels is. (het zit ook in haren in keratine)
De vorming van zwavelbruggen wordt gekatalyseerd door een enzym (disulfide-isomerase) in het endoplasmatisch reticulum.(dus afgeschermd van het cytosol)