college 7 Flashcards

(78 cards)

1
Q

waarom zijn skeletspieren ene belangrijk orgaan?

A

Skeletspieren vormen een belangrijk orgaan niet alleen als motor om te bewegen, maar ze scheiden ook allerlei groeifactoren (en andere cytokinen) uit zullen we later zien. Ze zijn ook zeer belangrijk bij het reguleren van de bloedsuikerspiegel omdat ze glucose kunnen opnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar gaat het om bij krachtsporters?

A

Bij krachtsporters gaat het vaak om het kortdurend leveren van een hoog piekvermogen. Daarbij is een groot spiervolume van belang. We hebben gezien dat spiervezellengtes zich kunnen aanpassen in lengte. Echter, daar zit natuurlijk een fysieke grens aan: bij een parallelvezelige spier kunnen de vezels b.v. nooit langer worden dan het lichaamssegment dat de spier overspant. Daarom wordt de meeste winst door training bij krachtsporters toch vaak uit de dwarsdoorsnede gehaald: dikkere spiervezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een groot nadeel bij dikkere spiervezels?

A

Een groot nadeel daarbij is dat de afstand van de capillairen tot het binnenste van de spiervezels relatief groot is, waardoor zuurstof minder makkelijk het middendeel) van de spiervezels bereikt. Daarom hebben duursporters (rechtsboven) vaak veel dunnere spiervezels en dus ook een veel slanker postuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het probleem met spiervezels?

A

dat uit het type sport dat mensen bedrijven je niet kan afleiden hoeveel spiervezels zij in hun spieren hebben. We hebben al gezien da de vastus lateralis ongeveer een miljoen spiervezels bevat maar dat de variatie waarschijnlijk groot is (0.8-1.3 miljoen). Wel zou je kunnen speculeren dat mensen die bij hun geboorte veel spiervezels hebben op dat punt in het voordeel kunnen zijn als je later aan een sport gaan doen waarbij veel kracht (en vermogen) moet worden geleverd:. Immers als 1 miljoen spiervezels 10% dikker worden dan neemt de dwarsdoorsnede van een spier meer toe dan bij een persoon waarbij 0.8 miljoen spiervezels 10% dikker worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adaptatie van spieromvang vereist ;

A

een verandering in de balans tussen de snelheid van eiwitsynthese en afbraak
Spiervezels kunnen dikker worden als in de balans de eiwit (in dit geval actine en myosine) synthese groter wordt dan de degradatie (die ook altijd plaatsvindt).
Er komen meer myofibrillen en dus meer sarcomeren naast elkaar te liggen binnen de spiervezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belangrijke processen in de synthese van eiwitten:

A
1 Transcription
2 Splicing
3 mRNA 
4 Ribosomal RNA
5 tRNA
6 Translation
7 Termination
8 Protein
9 5’ end cap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Skeletspiervezels beschikken over stamcellen, wat kunnen deze cellen?

A

(satelliet cellen) die kunnen delen en fuseren met de moedervezel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar liggen satelliet cellen?

A

Satelliet cellen liggen tussen het sarcolemma en de basale lamina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bevatten spiercellen even veel kernen als de meeste cellen in het lichaam?

A

Nee, veel meer, het zijn grote cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt het volume cytoplasma per kern genoemd?

A

myonuclear domain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit onderzoek is gebleken dat in gezonde situaties het myonuclear domain van een kern constant blijft wanneer?

A

spieren hypertrofiëren. Dit betekent dat het aantal kernen in een spiervezel toeneemt. Dit kan doordat satellietcellen, een soort spierstamcellen welke zijn gelegen tussen het sarcolemma en de basale lamina, delen en fuseren met de spiervezel waartoe ze behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Systemen voor afbraak van eiwitten

A

1Calpain and caspase proteasen

2 Ubiquitine-proteasome systeem

3 Lysosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eiwitten gaan maar een beperkte tijd mee (de half-lifetime van myosine is b.v. een paar weken) . Ze moeten dus continue worden vervangen. Voordat nieuwe moleculen kunnen worden ingebouwd moeten de beschadigde eiwitten eerst worden verwijderd. Daarvoor zijn er drie systemen in de cel.
welke 3?

A

1Calpain and caspase proteasen

2 Ubiquitine-proteasome systeem

3 Lysosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat houdt celpains in?

A

Calpaines zijn een soort knip-enzyme (proteases ‘eiwitoplossend’). Ze worden door Ca2+ geactiveerd en maken de structuur (cytoskelet)van de spiercel kapot door b.v. titine en de z-lijnen te knippen. Als spiervezels beschadigd zijn (b.v. na het lopen van een marathon of na (andere) excentrische contracties) dan zien we dat de intracellulaire [Ca2+] toeneemt (er komt dan extra Ca2+ van buiten naar binnen). Deze Ca2+ activeert de Calpaines waardoor dus andere eiwitten zoals b.v. actine en myosine vrij komen (losmaken van het cytoskelet) en beschikbaar maken voor afbraak via systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat houdt Ubiquitine-proteasome in?

A

2 systemen die samen werken. Het systeem dat de spiereiwitten afbreekt is het ubiquitine-proteasome systeem. Dit is een complex met afbraakenzymen wat in staat is om eiwitten met een keten van ubiquitine moleculen op te nemen en in korte peptiden te knippen. Eigenlijk is het proteasoom te beschouwen als een soort papierversnipperaar. Om herkend te worden door de proteasome dienen eiwitten te worden gemarkeerd met een keten van ubiquitine moleculen (merkteken of tag). Het proteasome herkent eiwitten die ze moeten afbreken aan dat merkteken (tag). Deze tags/markeringen (ketens van ubiquitine) worden aangebracht in een proces dat logischerwijs ubiquitinatie heet. De ubiquitine ketens worden aan de af te breken eiwitten gekoppeld door zogenaamde E3 ligases. Twee belangrijke E3 ligases die in de spier voorkomen zijn MafBox en MurfI.
Verhaal gaat nog verder met proteasomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat houden lysosomen in?

A

organellen (blaasjes) met een zuur (pH 4) intern milieu (systeem 3) waarin zich verschillende afbraakenzymen bevinden (nucleasen om DNA en RNA af te breken, proteasen om eiwitten en peptiden af te breken of fosfatasen die fosfaatgroepen van eiwitten verwijderen). De lysosomen zijn betrokken bij het afbreken van b.v. mitochondriën en membraanstructuren zoals receptoren en is dus niet direct bij de afbraak van spiereiwitten zoals actine en myosine betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn 2 belangrijke E3 ligases

A

MafBox en Murf1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Nadat de contractiele eiwitten (b.v. myosine filamenten) zijn losgeknipt uit het cytoskelet moeten ze verder worden afgebroken. Dit gebeurt door gespecialiseerde eiwitcomplexen:

A

proteasomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn proteasomen?

A

Proteasomen zijn een soort hakselmachines/papierversnipperaars in het cytosol. Ze herkennen eiwitten die ze moeten afbreken aan een merkteken (tag). Deze tags/markeringen (ketens van ubiquitine) worden aangebracht in een proces dat logischerwijs ubiquitinatie heet. De ubiquitine ketens worden aan de af te breken eiwitten gekoppeld door zogenaamde E3 ligases (ligeert (koppelt) het spiereiwit dat moet worden afgebroken met het ubiquitine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waar zijn lysosomen nog meer belangrijk voor?

A

De lysosomen zijn betrokken bij het afbreken van b.v. mitochondriën en membraanstructuren zoals receptoren en is dus niet direct bij de afbraak van spiereiwitten zoals actine en myosine betrokken. Echter door het afbreken van receptoren in de spiervezelmembraan (B) spelen ze indirect wel een rol in de eiwitsynthese. We zullen straks zien dat de spier zelf groeifactoren uitscheidt (IGF b.v.) die vervolgens weer kunnen aanhechten op speciale receptoren in het sarcolemma. Als de eiwitsynthese verminderd wordt (b.v. bij langdurige bedrust) dan zijn er minder receptoren voor IGF en MGF nodig en een deel wordt dan afgebroken. Hierbij spelen de lysosomen dus een belangrijke rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Mechanische belasting kan tot gevolg hebben :

A

Dat transcriptiefactoren geactiveerd worden die betrokken zijn bij de activatie of juist de remming van genexpressie
Directe expressie van de genen voor spiereiwitten
En meer indirecte expressie van van de genen voor spiereiwitten via groeifactoren: IGF-1, MGF and myostatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Het algemene beeld over hoe een spier kan hypertrofiëren is dat mechanische belasting op spiervezels verschillende processen van synthese en afbraak van eiwitten beïnvloed. Dit kan plaatsvinden op een directe of indirecte wijze. hoe werkt dit?

A

Het cytoskelet van een spiervezel is via transmembraan eiwitten (Integrines) verbonden met het bindweefsel om de spiervezel. A. Door kracht uit te oefenen op het cytoskelet kunnen mRNA’s die eraan verbonden zijn vrijkomen in het cytoplasma om vervolgens te worden getransleerd door de ribosomen. Dit mechanisme van krachtoverdracht waarbij krachten op het geraamte (lees cytoskelet) van de cel worden overgedragen wordt ook wel tensegrity genoemd.
B. De andere wijze waarop mechanische belasting leidt tot hypertrofie is een indirecte manier waarbij een mechanische stimulus wordt omgezet in een cascade van biochemische reacties welke leidt tot activatie van enzymen betrokken bij de translatie of transcriptie. (via FAK: Focal Adhesion Kinase; college 1, de MAPkinases, mitogen activated protein kinases). Deze cascade leidt tot veranderingen in transcriptiefactoren die de kern in gaan. Via deze weg kan er een toename of remming van transcriptie van spiereiwitten plaatsvinden, maar ook veranderingen in expressie van groeifactoren (IGF, MGF,myostatine) en/of andere cytokinen. Er gaan bij activatie van deze cascade van reacties meer transcriptie factoren de celkern in, waardoor er daar meer mRNA wordt geproduceerd. Niet alleen voor b.v. actine en myosine maar ook voor de aanmaak van anabole factoren. Ook extracellulair Ca2+ kan als er mechanische rek op het sarcolemma wordt uitgeoefend door spiercontracties naar binnen komen en vormt ook een trigger voor allerlei reacties die ook leiden tot productie van transcriptiefactoren die de kernen aanzetten tot transcriptie van spiereiwitten en groeifactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is exocytose?

A

Groeifactoren die in de spier zijn gemaakt worden eerst naar buiten getransporteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat gebeurt er nadat de groeifactoren naar buiten zijn getransporteerd?

A

waardoor zij niet alleen op de spiercel zelf (ze binden aan receptoren (tyrosine kinase receptoren) in de spiervezelmembraan), maar ook op de omgeving invloed kunnen uitoefenen.Dat is handig want ook het bindweefsel moet zich aanpassen: activatie van fibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Na binding op de receptoren van de spiervezel krijg je weer ?
cascade van reacties o.a. ook weer van FAK (net zoals rechts in het plaatje). In geval van IGF-1 leidt dit tot een toename van de eiwitsynthese en een afname van de afbraak: de balans verschuift richting groei.
26
Via fosforylering van signaaleiwitten, transcriptie factoren en expressie van groeifactoren Regulatie door enzymen:
Kinase fosforyleert zijn substraat Fosfatase defosforyleert zijn substraat
27
Drie zeer belangrijke groeifactoren die je moet kennen zijn
insulin-like growth factor 1 Ea (IGF-1 Ea), mechano growth factor (MGF) en myostatine.
28
De groeifactoren worden eerst uit de spiervezel getransporteerd om later deels weer aan dezelfde spiervezel te binden. wat lijkt dit?
Dat lijkt (is) omslachtig maar dit heeft als voordeel dat de factoren ook invloed kunnen uitoefenen op de omgeving van de spiervezel (andere spiervezels, bindweefsel) en zelfs op organen die veel verder weg gelegen zijn.
29
De spiervezel is namelijk te beschouwen als een klier omdat ?
omdat hij allerlei hormonen, groeifactoren of cytokinen te produceren en uit te scheiden. Deze in de spiervezel aangemaakte eiwitten (anabole factoren/groeifactoren) zullen vervolgens de spiervezel uit worden getransporteerd. In het interstitium kunnen deze groeifactoren en/of cytokine binden aan hun specifieke receptoren in de membraan van de spiervezel zelf (autocrine regulatie) of van naburige cellen/spiervezel (paracrine regulatie) of wanneer ze in de bloedbaan komen op verder weg gelegen cellen/spiervezel (endocrine regulatie). Door de binding van een eiwit aan hun bijbehorende receptor in het sarcolemma wordt er een cascade aan reacties in gang gezet (links op slide 15) welke via verschillende routes de synthese en afbraak van eiwitten kan beïnvloeden.
30
Het aanzetten of juist het remmen van de genexpressie wordt gereguleerd via
transcriptiefactoren
31
hoe worden transcriptiefactoren geactiveerd?
signaaleiwitten (die b.v. vrijkomen bij mechanische rek en/of actief worden onder invloed van calcium).
32
In dergelijke cascades van reacties, waarbij eiwitten actief of juist inactief worden, spelen welke 2 een belangrijke rol?
kinases (fosfaat eraan b.v. FAK) en fosfatases (fosfaat eraf) een belangrijke rol.
33
waar op moet je letten met signaaleiwitten?
het verschilt per signaaleiwit of hij juist actief of inactief bij het aan of afkoppelen van een fosfaat groep. Bovendien kan het actief owrden van een bepaalde transcriptie factor juist betekenen dat de expressie van een bepaald gen geremd wordt. (en omgekeerd)
34
IGF-1 affects muscle protein content by all three of the different signalling systems welke 3?
Autocrine signalling is a form of cell signalling in which a cell secretes a chemical messenger (called the autocrine agent) that signals the same cell. Paracrine signalling is a form of cell signalling in which the target cell is close to ("para" = alongside of or next to) the signal releasing cell. The endocrine regulation is a control system of glands that secrete chemical "messengers" called hormones that circulate within the body via the bloodstream to affect distant cells within specific organs.
35
Mechanische belasting en expressie van splice varianten van het insulin-like growth factor-I (IGF-1) gen leg het verhaaltje uit
Het IGF-1 gen kan op verschillende manieren gespliced worden. Dit geeft verschillende mRNA’s die coderen voor verschillende IGF-1 eiwitten. Door trainen komen er transcriptiefactoren vrij waardoor Exon 1 (rood) wordt geïncludeerd (class1) , terwijl ons lichaam (in lever en spieren) tijdens de groei (als kind) ook IGF-1 produceert, maar dan zonder exon1 (class2)
36
wat is het verschil tussen IGF-1 Ea en MGF
E peptide wat een uitstulpinkje geeft aan het C-terminale einde van het IGF-1 eiwit
37
wat is MGF
. MGF komt met name tot expressie door mechanische belasting (kracht leveren) vandaar Mechanical growth factor.
38
wat is IGF-Ea
Dus IGF-1 wordt officieel aangeduid met IGF-1 Ea, om het te onderscheiden van MGF (dat dus de IGF-1 is zonder Ea) Wij spreken nu gewoon even over IGF en MGF, gevormd door alternative splicing van het zelfde gen transcript (de andere details hoef je niet te kennen)
39
Door alternatieve splicing komt IGF in twee vormen voor, ook in de spier. De expressie van deze vormen wordt ook door aparte promoters gereguleerd.
IGF-IEa , lijkt op door de lever geproduceerd IGF | Mechano growth factor, MGF, geproduceerd buiten de lever o.a. in spieren.
40
Effecten van eccentrische, concentrische en isometrische contracties op de expressie van groeifactoren
Expressie van IGF-1Ea and MGF gaan omhoog door de verschillende contractieprotocollen. Zowel mRNA voor IGF maar vooral voor MGF (let op de schaal op de y-as! logaritmisch) neemt toe door mechanische belasting. Daarbij lijken isometrische en excentrische contracties (hogere krachten) het beter te doen dan concentrische contracties, waarbij de kracht door de kracht-snelheidsrelatie lager is. Mechanische belasting en training stimuleren locale expressie van insulin-like growth factor 1 (IGF-1). Rek d.m.v. immobilizatie leidt tot verhoogde expressie van IGF-1 en MGF Maar binnen de eerste uren na krachttraining zie je verhoogde expressive van de mRNAs ook bij de mens (dat is overigens nog geen garantie dat er ook echt meer eiwit wordt geproduceerd) Inactiviteit (rechts) op verkorte lengte heeft het tegenovergestelde effect: afbraak. Maar het langdurig op grote lengte brengen van een spier (rat rechtsonder) kan ook soms ook leiden tot eiwitsynthese (vooral sarcomeren in serie erbij) zelfs als dit passieve rek is.
41
minder van het remeiwit myostatine
Ze hebben meer en dikkere spiervezels en ook minder bindweefsel.
42
myostatine is?
Myostatine is een transforming growth factor
43
wat gebeurt er met myistatine tijdens training?
myostatine mRNA gaat omlaag tijdens training. We zien dus effecten op mRNA niveau. Namen IFG en MGF toe (slide 22), in dezelfde studie zie een afname van Myostatine mRNA. De resultaten suggeren dat de synthese gestimuleerd werd en de afbraak geremd. Dit laatste gebeurt door een verminderde productie van myostatine.
44
wat doet krachttraining met myostatine?
Krachttraining verlaagt de myostatine concentratie in het bloedplasma van gezonde mensen Er zijn ook effecten op eiwit niveau aangetoond, waarbij een daling van het remeiwit myostatine gepaard ging met toenames in kracht. De studie van Walker et al. 2004 laat zien dat zowel krachtraining van alleen de elleboog flexoren als van een hele groep van spieren in het lichaam leidt tot een verlaging van de myostatine spiegels in het bloedplasma
45
Wat zijn de effecten IGF-1Ea, MGF en myostatine?
Om dit te testen is een kweeksysteem ontwikkeld waarin geïsoleerde spiervezels in cultuur worden gehouden onder goed gedefinieerde condities In eerste instantie deden we slechts 1 tetanische contractie per 24 uur! (met drie twitches)
46
Mogelijke Effecten van IGF-1 Ea en MGF
MGF (eigenlijk alleen het E-domain van IGF) - Proliferatie & fusie van satelliet cellen insuline/IGF-1 - Proliferatie & fusie van satelliet cellen, Toename in de snelheid van translatie, Toename in de snelheid van mRNA transcriptie
47
MGF in het kweek onderzoek:
Een toename van MGF heeft naar verwachting vooral een toename in de groei (proliferatie) en fusie van satellietcellen tot gevolg. Tijdens de experimenten in het lab werken we niet met het totale MGF molecuul (is lastig aan te komen) maar alleen met het actieve deel ervan (het zogenaamde: E-domain) vandaar MGF E-domain..Wij spreken voor het gemak gewoon over MGF (net zoals we de Ea bij IGF-1 vaak weglaten)
48
insuline en iGF-1 in het kweekonderzoek:
Insuline (dat erg op IGF-1 lijkt, IGF-1 wordt niet voor niets Insulin like growth factor genoemd) en IGF1 zouden daarnaast ook nog de snelheid van translatie (via het zogenoemde en veel bestudeerde mTor =mTOR mammalian target of rapamycin-pathway, waarvan je alleen de afkorting mTOR moet onthouden en niet waar het de afkorting voor is) en transcriptie positief kunnen beïnvloeden. Als mTOR eiwitten gefosforyleerd worden dan koppelen de ribosomen aan mRNA.
49
wat was het doel van het kweekonderzoek?
Doel is te onderzoeken wat de verschillende effecten zijn van MGF en IGF-1 Ea. Tot op dat moment waren beide groeifactoren alleen onderzocht op ongedifferentieerde spiercellen (myoblasten) en niet op volgroeide spiervezels (Yang et al 2002). Om het effect van de groeifactoren op volgroeide spiervezel te onderzoeken, hebben we het MGF E peptide en het complete IGF-1 Ea laten maken. MGF als totaal eiwit laten maken is heel lastig en duur. We onderzoeken dus alleen het effect van het deel waarin MGF van IGF-1 Ea verschilt, namelijk de E peptide. Op basis van de resultaten uit de literatuur verwachten we dat MGF E domain de satellietcellen activeert en dat IGF-1 Ea alle processen van de synthese een positief effect heeft.
50
wat verwacht je als spiervezels dikker worden?
toename in kracht, spierhypertrofie is toename Af
51
Verandering in tetanische kracht door insuline, IGF-1 Ea en MGF-E domain
Geen interactie-effect van insulin/IGF-1 Ea en MGF E domain op de tetanische kracht Conclusie: IGF en insuline in het medium zorgen voor toename van kracht. MGF heeft geen positieve effecten op de kracht van de vezels in kweek. MGF heeft ook geen extra toegevoegde waarde boven op de effecten van IGF en insuline
52
Effecten van insuline, IGF-1 Ea en MGF-E domain op de dwarsdoorsnede van de spiervezel
IGF-1 Ea en insuline (insuline lijkt veel op IGF-1 Ea), induceren zowel een toename in de tetanische kracht van de spiervezels als in de cross-sectional area (CSA). MGF E domain induceert een lichte atrofie en afname in de tetanische kracht (geen hypertrofie !!). Het aantal sarcomeren in serie blijft onveranderd tijdens de kweek in aanwezigheid van een van beide groeifactoren. Vezels worden dus alleen dikker onder invloed van IGF-1 Ea en niet langer! Het idee was dat MGF voor meer kernen zou zorgen en daardoor mogelijk ook voor extra eiwitsynthese. Het laatste is niet opgetreden maar mogelijk toch meer kernen?
53
doet MGF is met de kernen?
We verwachten meer sattelietcellen onder invloed van toename MGF en als sattelietcellen delen dan kunnen ze zich ontwikkelen tot nieuwe kernen (of tot satellietcel). Proliferatie=deling Het blijkt dus dat het aantal kernen toeneemt in wanneer spiervezels dikker worden zodanig dat het volume cytoplasma per spierkern constant blijft. Dit suggereert dat om te hypertrofiëren een spiervezel activatie van satellietcellen nodig heeft om te kunnen hypertrofiëren
54
wat lijkt het op met kernen per spiervezel eenheid?
Het lijkt er dus op dat je per volume eenheid spiervezel een bepaald aantal kernen nodig hebt (die de eiwitten reguleren binnen hun verzorgingsgebied)
55
Effecten van insuline, IGF-1 Ea en MGF E-domain op het aantal spierkernen
IGF en insuline leidden wel tot dikkere vezels maar het aantal kernen nam niet toe. Dit zou kunnen betekenen dat op langere termijn de groei stopt omdat er te weinig kernen per volume komen. We hadden al gezien dat MGF geen effect op groei had, echter in combinatie met Insuline en/of IGF (waardoor de cellen dikker worden) komen er door MGF (geheel volgens de hypothese) wel kernen bij. Dus bij groei heb je uiteindelijk waarschijnlijk ook MGF nodig om kerndichtheid op peil te houden. Insuline en IGF-1 doen, in afwijking van de oorspronkelijke hypothese, niets op de kerndichtheid en dus waarschijnlijk ook niets op de proliferatie (groei) en deling van satellietcellen. wel kritisch blijven want de vezels werden niet getraind, zuiver effect van groeifactoren onderzocht
56
Effecten van IGF-1 Ea op de expressie van a-skeletal actin mRNA te onderzoeken
Om te onderzoeken of de beide groeifactoren een effect hadden op de mRNA transcriptie van het actine, hebben we een in situ hybridisatie uitgevoerd tegen skeletal actin mRNA. De intensiteit van de kleuring in de plakjes van de spiervezels laat zien dat IGF-1 Ea en insuline de mRNA concentratie van actine verhogen en dat MGF domain dat niet doet Bij in situ hybridisatie breng je weefsel (b.v spiercoupes) in contact met gelabelde stukjes RNA die complementair zijn en dus stevig binden aan het mRNA waarvan je wil onderzoeken of het tot expressie is gekomen.
57
wat doen Insulin and IGF-1 Ea met de expressie van a-skeletal actin mRNA?
stimuleren. De transcriptie neemt dus toe o.i.v. insuline en IGF. De sense is een controle die zou niet moeten binden aan de sense in de coupe als het goed is en dat gebeurt ook niet. Je verwacht wel dat de anti-sense bindt en als er dus meer mRNA voor actine komt na trainen dan verwacht je meer binding van de antisense en een toename van de kleur.
58
wat is Gefosforyleerd Akt
Gefosforyleerd Akt leidt tot toename mTOR spreek Akt uit als afkorting , dus Ekietie in het Engels en dit neemt ook toe hetgeen erop duidt dat ook de translatie is gestimuleerd door IGF1 (en ook door insuline)
59
. Uit onderzoek aan myoblasten is gebleken dat IGF-1 Ea een keten van kinasen activeert die via PI3K, Akt en mTOR leidt tot ?
tot een conformatieverandering in de initiatie factoren 2 en 4 wat tot gevolg heeft dat het binden van de ribosomen aan mRNA versneld wordt. Daarnaast heeft de activatie van deze route ook tot gevolg dat er meer elongatiefactor 2 tot expressie wordt gebracht, wat kan betekenen dat de elongatie van translatie sneller kan plaatsvinden onder invloed van IGF-1 Ea.
60
Het toedienen van IGF-1 Ea (of insuline) aan de kweekvloeistof heeft wat voor effect?
had inderdaad een toename in de concentratie gefosforyleerd Akt tot effect hetgeen duidt op een toename van de translatie door IGF-1 waarschijnlijk door zowel een toename van initiatie als de elongatie.
61
Samenvatting van de signaaltransductie routes die via IGF-1 Ea and MGF E-domain verlopen
MGF E-domain - Proliferatie en fusie van satelliet cellen Insulin / IGF-1 Ea - Toename in de snelheid van translatie door een verhoogde initiatie en versnelde elongatie, mTOR. Toename in de snelheid van transcriptie - a-skeletal actin mRNA
62
IGF-1 and eiwitafbraak
IGF1 stimuleert de groei via gefosforyleerd Akt en remt tegelijkertijd ook de afbraak van eiwitten doordat IGF1 de transcriptie van E3 ligasen remt via gefosforyleerd Akt. Het mes snijdt als het ware aan twee kanten via het zelfde signaaleiwit. dus: Toename in de snelheid van translatie en Remming van de afbraak
63
IGF-1 voorkomt de degradatie van eiwitten door
inhibitie van de transcriptie van E3 ligases
64
Onderzoek naar de effecten van IGF-1 Ea op de activiteit van de proteasome heeft laten zien dat IGF-1 niet alleen betrokken is bij de regulatie van eiwitsynthese, maar ook
een remmende werking heeft op de expressie van de E3 ligasen Mafbx en MurfI. Deze regulatie loopt ook via PI3K/Akt.
65
Door fosforylering van Akt wordt Akt actief en fosforyleert het de
transcriptiefactor FOXO (forkhead box), welke een activator is van de genen voor Mafbx en Murf.
66
Wanneer | FOXO gefosforyleerd raakt zal het wat?
zal het zich verplaatsen vanuit de kernen naar het cytoplasma van de spiervezel. Door deze verplaatsing is het niet meer gebonden aan de promotoren van de E3 ligasen en wordt de expressie hiervan minder gestimuleerd (=geremd). Op deze manier is IGF-1 Ea niet alleen een stimulus voor de synthese, maar tegelijkertijd ook een inhibitor van de afbraak! Reuze efficiënt natuurlijk.
67
IGF-1 (Ea) remt Mafbx en MuRFI (de spierspecifieke | E3 ligasen) waardoor ?
ubiquinering afneemt en er dus | minder eiwitten worden afgebroken
68
IGF-1 stimuleert wat van spierbuisjes?
hypertrofie, door verlaging van de expressie van E3 ligasen. De spierbuisjes worden ~30% dikker wanneer ze voor 24 uur worden blootgesteld aan IGF-1 Ea (plaatje rechts dikkere buizen dan links). Wanneer vervolgens de mRNA hoeveelheden van MuRF1 en MAFbx worden bepaald is te zien dat deze expressie niveaus naar beneden gaan. De 2 grafieken onder laten zien dat expressie van beide E3ligasen geremd wordt als je IGF1 in het medium hebt.
69
samenvatting van IGF-1Ea en MGF
IGF-1Ea induceert hypertrofie door een toename in actie mRNA en fosfo Art (pAKT) maar zonder een toename in het aantal spierkernen IGF-1EA remt de expressie van E3 ligasen en daarmee de snelheid waarmee spiereiwitten worden afgebroken MGF induceert een toename in het aantal kernen, maar induceert geen hypertrofie
70
IGF-1 is the gaspedaal voor de regulatie van de hoeveelheid eiwit in een spier Wat is de rem?
myostatine
71
Effecten contractie op de expressie van myostatine
Naast IGF-1 Ea en de MGF is er een andere groeifactor, myostatine, die een sterke invloed heeft op de synthese en afbraak van spiereiwitten. Onder invloed van mechanische belasting zoals dat plaatsvindt tijdens verschillende contractieprotocollen neemt de myostatine mRNA hoeveelheid in een spier af .
72
Signaaltransductie routes in volgroeide spieren die mogelijke beïnvloed worden door myostatine
-. Proliferatie & fusie van satelliet cellen +. Toename in proteasome activiteit -. remming translatie ?. mRNA transcritpie
73
Wat zijn de morfologische en functionele consequenties van een totale myostatine deficientie in volgroeide spieren?
Dus myostatine deficiente muizen hadden meer spiervezels per spier. En een grotere CSA. Myostatine remt de proliferatie (deling) van myoblasten en satellietcellen. In dieren waarin myostatine niet of minder tot expressie komt valt deze rem weg. Hierdoor hebben Belgische dikbilkoeien meer spiervezels en zullen de satellietcellen makkelijker delen en fuseren met de spiervezel waartoe ze behoren.
74
Myostatine remt :
de proliferatie van satelliet cellen. Dus al tijdens de embryonale ontwikkeling remt myostatine de vorming van spiervezels. Individuen die door mutaties (en fokprogramma’s) minder myostatine produceren worden dus al geboren met meer spiervezels. In een volgroeide spiervezel remt myostatine waarschijnlijk de proliferatie (deling) van satellietcellen .
75
Satelliet cellen:
de bron voor nieuwe spierkernen voor de inductie van hypertrofie of vervanging van apoptotische of necrotische kernen? Voor herstel van spierbeschadigingen wil je dus eigenlijk myostatine omlaag brengen omdat dan je satellite cellen beter kunnen delen.
76
Myostatine is niet alleen een rem van de | eiwitsynthese, maar………
Tegelijkertijd stimuleert het de afbraak door activatie van de E3 ligasen. Naast het remmend effect op de deling van satelliet cellen heeft myostatine vermoedelijk een stimulerend effect op de expressie van de E3 ligasen, Mafbx en Murf1 . Dit betekent dat de ubiquitinering van spiereiwitten versneld wordt en dus ook hun afbraak.
77
Samengevat over de groeifacotren
3 belangrijke groeifactoren die de eiwitexpressie en afbraak van eiwitten positief en negatief kunnen beïvloeden. IGF-1 + MGF  het gaspedaal Myostatine  de rem Expressie van deze groeifactoren wordt beïnvloed door de mate en vorm van spieractiviteit
78
IGF-1 Ea beïnvloedt de eiwitturnover doordat het a) de activiteit van de proteasome stimuleert b) de transcriptie van spier mRNA’s en de snelheid van translatie stimuleert c) de proteasome activiteit en de snelheid van elongatie van translatie verlaagt d) een toename in het aantal spierkernen induceert
b