begrippenlijst 8,9,10 Flashcards

(37 cards)

1
Q

glycogeen

A

brandstof voor spieren, aan elkaar gekoppelde glucosemoleculen in het cytoplasma van de spiervezels en in de lever 4:1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kleurtechnieken

A

kleuring van spiervezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

elektrostimulatie

A

samen met kleuring, mogelijk gemaakt om de contractuele eigenschappen van mu’s te koppelen aan de spiervezeltype en de verdeling van de spiervezels van 1 mu in de spier te onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

motor-unitadaptatie

A

bij een constante stroom (input) aan het alpha-motorneuron daalt de vuurfrequentie (output) van het neuron, dus mogelijk bij toenemende exciterende input toch geen stijging vuurfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

glycogeendepletiemethode

A

spiervezelrekrutercing tijdens langdurige inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

PCr-afnamemethode

A

snelle daling bij korte spieractiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HPLC

A

waarmee stoffen in ene oplossing van een spiervezel kunnen worden bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

creatine

A

krijgen we binnen van eten van vlees en kan gemakt worden in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

CK

A

enzym dat betrokken is bij de omzetting van Per naar Cr en ATP en andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

adenylaatkinase

A

evenwichtsreactie met myodenylate deaminase reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

motor unit area/territorium

A

gebied waarin de spiervezels van een motor unit in de spierliggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

compartimenten

A

gebied van een aftakking van een zenuw; verschillende delen van de spier wordt. geënerveerd door verschillende aftakking van de hoofdzenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

detraining

A

disuse, atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

training

A

vormt samen met dektraining ene model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

spiefascie

A

onderliggend epimysiumwaaruity een spierbiopt genomen zal worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SDH training

A

zit in mitochondriën, belangrijk voor oxidatie; zegt iets over de oxidatieve capaciteit van de spiervezel

17
Q

co-expressie

A

vezels die meerdere isovoimen van mysoine bevatten

18
Q

hybride vezels

A

vezels waar meer dan 1 type MHC’s in zit

19
Q

SDH

A

succinaat-dehydrogenase, enzym met oxidatieve capaciteit waarmee kleuring van spiervezels gedaan kan worden. type 1 heeft hoogste oxidatieve capaciteit

20
Q

alpha GPDH

A

a-glyceroldehydrogenase, enzym met glycolytische capaciteit waarmee kleuring van spiervezels gedaan kan worden zichtbaar maken glycolytische acitivieit, type 2x heeft hoogste

21
Q

fosforylase

A

het enzym dat glycogeen omzet in glucose als eerste stap van de glycolyse

22
Q

maximal rate of force developemnt

A

steilste helling van krachtopbouw, vaak gebruikt als idivati voor contractiesnelehid van de spier tijdens isometrisch contracties

23
Q

maximale rate of torque development

A

maat hoe snel de kracht opbouwt tijdens een simetirsch contractie

24
Q

MVC

A

maximaal vrijwillige isometrisch contractie; afhankelijk van de getraineerd en hoeveel spiegripene er tweelijk actief zijn kun je 70-100% van de maximale isometrische kracht die je spieren hebben gebruiken als zelf maximaal kracht levert

25
Golgi-peeslichaampjes
registeren kracht --> reflexmatige inhibitie van agonist en activatie van antagonist; inhibitie vindt plaats via activatie van interneuron met neurotransmitter glycine aan de alpha-motorische voorhoorncellen, waardoor deze gehyperpolariseerd raken
26
spierspoeltjes
corrigeren van externe lengteveranderingen van de normale spiervezels; aanpassen van gevoeligheden van sensoren spierlengte
27
nuclear bag
gevoelig voor verandering lengte(rek); keren centraal op een kluitje
28
nuclear chain
gevoelig voor lengte; kernen centraal in een ketting
29
primary afferents
1a-afferenten, mix van reacties op lengte en lengteverandering
30
secondary afferents
type 2 afferenten, komen van chain-vezels: indicatie spierlengte
31
Renshaw cellen
speciale interneuronen in het ruggenmerg die als het ware een rem vormen op de activiteit van de alfa-motosiche voorhoorncel; inhibitie: dempen de vuurfrequentie van de alfa-motorneuron uets
32
size principle
om de grootste motor units te rekruteren en te laten vuren met hoge vuurfrequenties is een grote centrale drive (effort) nodig van uit de hersenen
33
recruitment
meer motor units gaan vuren
34
rate coding
vuurfrequentie van motor units gaat omhoog
35
rekruterngsdrempel/threshold
het krachtniveau waarbij de unit begint te vuren
36
spike-triggerd averaging
ene methode om een schatting te krijgen van de twitchgroote van een unit tijdens vrijwillige contracties; indien de kracht langdurig constant houdt en de twitch-respons middelt over genoeg vurige, middel je de toevallige ruis en houd je de zuivere krachtbijdrage va 1 unit over
37
ballistische bewgingen
maximaal explosieve bewegingen; alle mu's worden tegelijk ingeschakeld