Delftse 14 Flashcards

(45 cards)

1
Q

… (Can you tell me) waar de Beverstraat is?

A

Kunt u mij zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nee, geen idee. … (I do not know that one). Daar heb ik nooit van gehoord.

A

Die ken ik niet

het idee:the idea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nee, geen idee. Die ken ik niet. Daar … (I’ve never heard of that).

A

heb ik nooit van gehoord

Daar … van: of that

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maar … (I am not familiar) in deze omgeving. Het spijt me.

A

ik ben niet bekend

bekend:known, familiar, bildik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maar ik ben niet bekend … (in this environment). Het spijt me.

A

in deze omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Maar ik ben niet bekend in deze omgeving. … (Sorry).

A

Het spijt me.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dag meneer, … (can you show me the way)? Ik zoek de Beverstraat.

A

kunt u mij de weg wijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ja, dan zit u wel … (in the wrong neighborhood.).

A

in de verkeerde buurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

U kunt het beste lijn 3 nemen, aan de andere kant

van de weg, … (direction) Zuidplein.

A

richting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

U kunt het beste lijn 3 nemen, … (on the other side) van de weg, richting Zuidplein.

A

aan de andere kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

… (Exactly) hier tegenover.

A

Precies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Precies hier … (opposite).

A

tegenover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

O, maar … (I’m by car.).

A

ik ben met de auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dan moet u even … (turn around, geri dönmek).

A

keren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… (follow the signs) ‘Maastunnel’.

A

Volgt u de borden

volgen:to follow
Wie volgt? [wie is er aan de beurt] (who follows? [who’s next])

het bord: sign /tabela (op openbare plekken (in public places))

de tunnel:tunnel, tünel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

… (After) de Maastunnel komt u op een plein.

A

Voorbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voorbij de Maastunnel komt u … (on a square).

A

op een plein

het plein:square, meydan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Daar … (turn right, sağa gidin).

A

gaat u naar rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Dan komt u … (on a fairly wide) en drukke weg

A

op een vrij brede

20
Q

Dan komt u op een vrij brede en … (busy road).

21
Q

… (After about a kilometer) komt u langs een grote kerk

A

Na ongeveer een kilometer

22
Q

Na ongeveer een kilometer … (you come along, yanından geçmek) een grote kerk.

23
Q

Daar … (the road bends) scherp naar links.

24
Q

Daar buigt de weg … (sharply to the left.).

A

scherp naar links

25
Dan moet u ... (the first street on the right) hebben
de eerste straat rechts
26
... (The best thing) kunt u daar nog een keer vragen naar de Beverstraat.
Het beste
27
... (I believe that) er aan het begin van die weg ook een bord staat met de plattegrond van dat gebied.
Ik geloof dat
28
Ik geloof dat er ... (at the start of that road) ook een bord staat met de plattegrond van dat gebied.
aan het begin van die weg
29
Ik geloof dat er aan het begin van die weg ook een bord staat ... (with the map) van dat gebied.
met de plattegrond | de plattegrond:the map
30
Ik geloof dat er aan het begin van die weg ook een bord staat met de plattegrond ... (of that area).
van dat gebied | het gebied: the area
31
O, kijk, daar ... (at the corner) staat dat bord waarover die meneer sprak
op de hoek
32
O, kijk, daar op de hoek staat dat bord ... (about which) die meneer sprak.
waarover
33
Daar ... (with that big letter I from) Informatie.
met die grote letter I van
34
... (Good luck!)
Succes! | Het succes: başarılar
35
Er is daar ook ... (enough space for the car).
voldoende plaats voor de auto
36
Ik stop daar ... (just to look) hoe we naar de Beverstraat moeten rijden.
even om te kijken
37
Hier is ... (an alphabetical list ) met de namen van de straten
een alfabetische lijst
38
Beverstraat, .... (which is located in) B3.
die ligt in
39
Ja, ... (I found it).
ik heb hem gevonden
40
We bevinden ons hier, ... (at this point). punt. Zie je, dit is de plaats waar we staan.
op dit punt
41
... (We are here, burada bulunuyoruz), op dit punt. Zie je, dit is de plaats waar we staan.
We bevinden ons hier
42
... (First straight ahead), voorbij dat groene veld, de tweede straat links en dan de eerste straat rechts.
Eerst rechtdoor
43
Eerst rechtdoor, ... (after that green field), de tweede straat links en dan de eerste straat rechts.
voorbij dat groene veld | het veld: the field, Alan, saha, Tarla
44
... (We should try that) te onthouden.
Dat moeten we proberen
45
Dat moeten we proberen ... (to remember).
te onthouden