Delftse 17 Flashcards

(36 cards)

1
Q

De telefoon bij de dokter, de heer Jansen, … (rings).

A

gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De assistente … (answers, picks up).

A

neemt op

opnemen: grabbing and lifting
vb: hij nam de telefoon op

Onregelmatig werkwoord: OP-ne-men
ik neem op (... ik opneem)
jij/u neemt op (... jij opneemt)
hij/zij neemt op (... hij opneemt)
wij/zij/jullie nemen op (... wij opnemen)
ik/jij/u/hij/zij nam op (... ik opnam)
wij/zij/jullie namen op (... wij opnamen)
hij heeft opgenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Met de assistente van dokter Jansen.

Goedemorgen, … (you speak with) Springer.

A

u spreekt met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Goedemorgen, … (what can I do for you?)?

A

wat kan ik voor u doen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik bel voor mijn vrouw. … (She is a patient of you).

A

Zij is patiënt bij u.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

… (She already feels herself) al een paar dagen erg slecht.

A

Ze voelt zich al

Regelmatig werkwoord: VOE-len
ik voel
jij/u voelt
hij/zij voelt
wij/zij/jullie voelen
ik/jij/u/hij/zij voelde
wij/zij/jullie voelden
hij heeft gevoeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ze voelt zich al … (a couple of days) erg slecht.

A

een paar dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik wil haar graag door de huisarts … (to be examined).

A

laten onderzoeken

Onregelmatig werkwoord: on-der-ZOE-ken
ik onderzoek
jij/u onderzoekt
hij/zij onderzoekt
wij/zij/jullie onderzoeken
ik/jij/u/hij/zij onderzocht
wij/zij/jullie onderzochten
hij heeft onderzocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kan ik nu … (make an appointment for her)?

- Eh, even kijken. (let’s see, bir bakalım)

A

een afspraak voor haar maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Even kijken. Ze kan om half twee … (come to the surgery hour / muayene saatinede gelsin).

A

op het spreekuur komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

O, ik zou graag willen dat de dokter … (comes to us.).

A

bij ons langskomt

Onregelmatig werkwoord: LANGS-ko-men
ik kom langs (… ik langskom)
jij/u komt langs (… jij langskomt)
hij/zij komt langs (… hij langskomt)
wij/zij/jullie komen langs (… wij langskomen)
ik/jij/u/hij/zij kwam langs (… ik langskwam)
wij/zij/jullie kwamen langs (… wij langskwamen)
hij is langsgekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

… (That will be difficult). Lukt het echt niet om op het spreekuur te komen?

A

Dat wordt moeilijk

Onregelmatig werkwoord: WOR-den
ik word
jij/u wordt
hij/zij wordt
wij/zij/jullie worden
ik/jij/u/hij/zij werd
wij/zij/jullie werden
hij is geworden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dat wordt moeilijk. … (Is it really impossible to) op het spreekuur te komen?

A

Lukt het echt niet om

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ik ben bang van niet. … (She almost couldn’t walking because of the pain).

A

Ze kan bijna niet lopen van de pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… (A moment). Ik zal even overleggen met dokter Jansen

A

Een ogenblikje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een ogenblikje. … (I will consult ) met dokter Jansen

A

Ik zal even overleggen

Regelmatig werkwoord: o-ver-LEG-gen
ik overleg
jij/u overlegt
hij/zij overlegt
wij/zij/jullie overleggen
ik/jij/u/hij/zij overlegde
wij/zij/jullie overlegden
hij heeft overlegd
17
Q

… (What is it exactly) met haar aan de hand.

A

Wat is er precies

18
Q

Wat is er precies … (wrong with her).

A

met haar aan de hand

19
Q

Ze heeft … (awful much pain), vooral in haar hoofd.

A

vreselijk veel pijn

vreselijk: awful, feci, son serene

20
Q

Ze heeft vreselijk veel pijn, … (especially in her head).

A

vooral in haar hoofd

21
Q

Het … (It just doesn’t stop.)

A

houdt maar niet op

Onregelmatig werkwoord: OP-hou-den: to stop
ik houd op (… ik ophoud)
jij/u houdt op (… jij ophoudt)
hij/zij houdt op (… hij ophoudt)
wij/zij/jullie houden op (… wij ophouden)
ik/jij/u/hij/zij hield op (… ik ophield)
wij/zij/jullie hielden op (… wij ophielden)
hij is opgehouden

22
Q

Het … (has stopped) met regenen.

A

is opgehouden

23
Q

En ze … (has not slept for two nights.).

A

heeft al twee nachten niet geslapen.

24
Q

… (Her face) is ook helemaal rood.

25
... (Does she have a fever)?
Heeft ze koorts?
26
... (What do you mean?)
Wat bedoelt u? Wat bedoel je precies? (what exactly do you mean?) be-DOE-len
27
Hebt u ... (measured her temperature?)? | - Ja, ja, ja, ze heeft 40.2! Dat is toch ernstig!
haar temperatuur opgenomen Opnemen: To measure how big it is or how long it takes vb: heb je de tijd opgenomen? de tijd opnemen [meten hoe lang het duurt]
28
Hebt u haar temperatuur opgenomen? | - Ja, ja, ja, ze heeft 40.2! ... (That's serious, isn't it)!
Dat is toch ernstig! ernstig:serious
29
Dat is ... (indeed very high). Ik kom zo snel mogelijk even langs, rond half zes denk ik.
inderdaad zeer hoog
30
Dat is inderdaad zeer hoog. Ik kom ... (as quickly as possible) even langs, rond half zes denk ik.
zo snel mogelijk
31
Dat is inderdaad zeer hoog. Ik ... zo snel mogelijk... (come to you) , rond half zes denk ik.
kom ... even langs
32
O fijn. ... (What can I do for her in the meantime)?
Wat kan ik ondertussen voor haar doen? | ondertussen: bu arada
33
... (Nothing special). Geeft u haar in ieder geval voldoende te drinken.
Niks bijzonders
34
Niks bijzonders. Geeft u haar ... (in any case, anyway, her durumda ) voldoende te drinken.
in ieder geval
35
Niks bijzonders. Geeft u haar in ieder geval ... (plenty/enough to drink).
voldoende te drinken
36
Goed, ... (I'll do that). Dank u wel dokter. Tot straks.
dat zal ik doen