Elleboog praktijk Flashcards

(39 cards)

1
Q

anamnese bij de elleboog

A
  1. val
    - geplooide elleboog = letsel olecranon of n. ulnaris
    - gestrekte elleboog = letsel radius
  2. familiale anamnese
    - elleboog vaak betrokken bij collageenziekten
    - RA
  3. evolutie van pijn
    - onmiddelijk = scheur of geknelde structuur
    - geleidelijke toename = overbelasting of microtrauma
    - vertraagde pijn & stijfheid 6-12u = spierpees aandoening of bursitis
  4. gerefereerde pijn
    - C6-7
    - geassocieerd met laterale & mediale epicondylitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

inspectie

A
  1. aandachtspunten
    - contour
    - zwelling
    - atrofie
    - stand = varus/valgus
    - littekens
    - verkleuringen
  2. types
    - statisch
    - functionele bewegingen
    - functionele inspectie = vanaf binnenkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

oriënterende palpatie

A
  1. parameters = actualiteit & locatie
    - T trofiek
    - T temperatuur
    - T tonus
    - O omtrek
  2. verhoogde tonus bij elleboog
    - brachialis
    - biceps brachii
    - voorarmspieren
    - trapeziusregio
    - vaak zwelling post-traumatisch in de hand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

actief BFO

A

= alles bilateraal

  1. houding voor alles
    - zit
    - voeten gesteund
    - niet in abductie = neurogene rek
  2. flexie
    - vanuit anteflexie elleboog buigen
    –> geen instructie schouders tikken = PF
    - kijken naar afstand onderarm tov. schouder
  3. extensie = vanuit anteflexie in supinatie
  4. sup/pronatie
    - armen naar elkaar & 90° flexie
    - gebruik van voorwerp grijpen = geen beweging in carpalia
    - vaak compensatie met pols & schouder bewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

flexie-extensie passief BFO

A
  1. flexie
    - arm langs ventraal schouder elleboog fixeren
    - pols bewegen
    - belangerijk voor capsulair patroon
    - compressie anterior & rek posterior
  2. extensie
    - zelfde handvatting
    - lichte flexie
    - hard eindgevoel! = belangerijrk voor capsulair patroon
  3. extensie bilateraal
    - voor patiënt staan
    - anteflexie-extensie-supinatie
    - H-R palperen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pronatie-supinatie passief BFO

A
  1. houding
    - arm naast lichaam
    - 90° flexie
  2. uitvoering
    - beide duimmuizen op onderarm
    –> duimen mogen op carpalia maar druk vanuit duimmuis
    - fixatie ulna
    - translatie radius
  3. verschil
    - pronatie = radius naar palmair
    - supinatie = radius naar dorsaal
  4. valgus-varus
    - niet standaard meetesten
    - enkel indicatie instabiliteit
    - eerder TO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

algemeen weerstands BFO

A
  1. bewegingen
    - flexie-extensie
    - pronatie-supinatie
    - pols DF-PF met gestrekte elleboog
    - radiale-ulnaire deviatie met gestrekte elleboog
  2. uitgangshouding
    - arm naast lichaam
    - 90° flexie
  3. uitvoering pro-supinatie
    - vanuit neutrale positie
    - weerstand met duimmuizen aan beide kanten pols
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

flexie-extensie weerstands BFO

A
  1. uitvoering
    - fixatie schoudertop
    - weerstand net boven pols
  2. differentiatie spieren
    - supinatie = biceps brachii
    - neutraal = brachioradialis
    - pronatie = brachialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pols bewegingen bij elleboog onderzoek

A
  1. algemeen
    - vanuit gestrekte elleboog = meer provocatief voor spieren
    - zuivere contractie pols = geen vinger bewegingen
  2. radiale deviatie
    - weerstand tussen duim & wijsvinger
    - compressie CMC1 vermijden
    - indicatie voor tenniselleboog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

articulaire tests elleboog

A
  1. algemeen
    - bewegingsbeperking passief BFO
    - onderscheid maken welk gewricht beperking is
  2. types
    - tractie = test & therapie
    - translatie = therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

humero-ulnaire tractie ulna

A
  1. houding
    - ruglig
    - humerus gesteund op tafel
    - olecranon net van tafel
    - elleboog in LPP = 80°
    –> indien therapie = meer bij extensie mogelijk
  2. uitvoering
    - arm laten rusten op schouder
    - langs boven humerus ficeren tegen tafel
    - langs mediaal ulna zo proximaal mogelijk vastnemen
  3. beweging
    - voorspanning weke delen wegnemen = door spieren waaieren zoals vallend blad
    - dorsaal & distale richting ≈ loodrecht onderarm
    - haak van olecranon wegtrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

humero-radiale tractie radius

A
  1. houding
    - zelfde
    - bij therapie arm in flexie of extensie mogelijk
  2. uitvoering
    - tussen arm & romp staan
    - fixatie van humerus tegen tafel
    - indien mogelijk = palpatie van HR-gewricht
    - distale radius tussen duim & wijsvinger
  3. beweging
    - trekken + rotatie romp
    - lengte richting radius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

instabiliteitstesten

A
  1. algemeen
    - in zit
    - zowel in volledig extensie = CPP met normaal geen beweging
    - lichte flexie met lichte beweging
    - geen rotatie in schouder toelaten
  2. valgus
    - 1 hand lateraal op bovenarm = fixatie
    - 1 hand mediaal onderarm = naar lateraal duwen
    - varus = omgekeerde handvatting
  3. aandacht
    - rotaties proberen vermijden
    - door met beide handen te duwen = tegengestelde beweging
    - brede armen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

testbatterij voor tendinopathie

A

= positief indien herkenbare pijn

  1. differentiatie test = Polk test
  2. golfers elleboog
    - actieve weerstandstest = PF tegen weerstand
    - reverse Cozen’s test
  3. tennis elleboog
    - Cozen’s test
    - Maudsley’s test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

testbatterij voor golferselleboog

A
  1. actieve weerstandstest = weerstand BFO PF
  2. reverse Cozen’s test
    - naast patient staan & gestrekte elleboog stabiliseren
    - palpatie van mediale epicondyl
    - supinatie + PF + UD door patiënt
    - therapeut voert tegenovergestelde beweging uit
    - isometrische contractie vanuit verkorte positie
  3. Polk test
    - differentiatie golfers/tenniselleboog
    - in zit
    - voorwerp van 2,5kg opheffen
    - spanning op zowel extensoren als flexoren
    - focus op pronatie & supinatie = extra provocatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

testbatterij voor tenniselleboog

A
  1. Cozen’s test
    - naast patient staan & gestrekte elleboog stabiliseren
    - palpatie van laterale epicondyl
    - pronatie + DF + RD door patiënt
    - therapeut voert tegenovergestelde beweging uit
    - excentrische component
    - provocatief voor ECRB/L
  2. Maudsley’s test
    - in zit op stoel
    - elleboog geplooid & onderarm ondersteund
    - MCP3 extensie
    - provocatief ECRB = rek fasciale deel 3e vinger
17
Q

teste pronator teres-syndroom

A
  1. pronatie tegen weerstand
    - in zit met elleboog in 45° flexie & supinatie
    - fixatie van elleboog
    - weerstand aan hand
    - naar volledige pronatie & elleboog extensie
    - 3X herhalen
    - 1min aanhouden
    - positief = tintelingen n. medianus
  2. compressie test
    - compressie superior rand pronator teres
    - 6cm distaal van elleboog plooi = 3 vingers
    - positief = tintelingen n. medianus na 30s
  3. neurogene test n. ulnaris
    - teken van tinel
    - L/R vergelijken
18
Q

handknijpkracht

A
  1. algemeen
    - vaak positief bij tennis elleboog
    - handdynamometer
  2. uitvoering
    - arm naarst lichaam
    - 90° flexie
    - onderarm neutraal stand
    - 3x5-10sec knijpen
    - instructie = harder, harder, harder
    - indien laatste meting niet laagste is = doordoen tot wel is
  3. evaluatie
    - gemiddelde berekenen
    - normering per leeftijd & gewicht
  4. pain free grip ratio
    - aangedane/niet-aangedane zijde x 1000
    - best zoweinig mogelijk verschil
19
Q

palpatie

20
Q

TRASP pijndemping elleboog

A
  1. capsulair
    - tracties & translaties graad 1-2
    - harmonics
    - oefeningen = pendelen & circulatoir
  2. lig, spier of pees
    - oefeningen = pendelen & circulatoir
    - harmonics
    - soft-tissue technieken
21
Q

andere TRASP elleboog

A
  1. capsulaire bewegingsbeperking
    - tracties & translaties graad 3-4
    - angulaire mobilisatie
    - mobiliserende oefeningen
  2. musculaire bewegingsbeperking
    - postuur naar extensie
    - rekkingen
    - mobiliserende oefeningen
  3. krachtverlies
  4. instabiliteit
    - krachtspieren optrainen
    - oefentherapie = OKK -> GKK -> functionele oefentherapie
22
Q

mobilisatie oefeningen

A
  1. algemeen
    - post-op = overhead
    - pendelen weinig effectief in elleboog
    - focus op hand & schouder
  2. oefeningen
    - extensie postuur met rekker
    - externe focus = schouder beweegt verder indien elleboog op is
    - creatief maken = tikken, vasthouden & achteruitstappen
23
Q

overhead

A
  1. Schreiber’s overhead mobilisation
    - na trauma of chirurgie
    - ruglig met 90° anteflexie
    - bovenarm kan rusten tegen romp therapeut
    - manuele facilitatie van triceps
  2. voordelen overhead
    - verminderde bicepsactiviteit
    - verhoogde tricepsactiviteit
    - beter contact humerus-ulna door Fz
    - verhoogde poprioceptie & stabiliteit
  3. progressies overhead
    - partner aanleren = hoog frequent uitoefenen
    - begin geassiteerd
    - kleur op handpalm/rug = visuele feedback voor pro-supinatie
    - combinatie core = beenbewegingen
24
Q

tracties voor beperkingen

A
  1. aanpassingen
    - uitgangshouding aanpassen bij flexie
    - extensie zoals normaal
    - modaliteiten = graad 3-4
  2. humero-ulnair
    - verlies van fixatie bovenarm = maakt niet veel uit
    - voorspanning alreeds opnemen voor naar beperkte positie gaan
  3. humero-radiaal
    - handvatting niet in pronatie maar in neutraalstand
    - tractie door elleboog flexie
25
translaties voor beperkingen
1. onderarm in positie afh van doel - pijn = neutraal/LPP - mobilisatie = beperking 2. bewegingen - flexie-extensie = humero-radiaal & humero-ulnair --> enkel humero-radiaal kunnen transleren - supinatie-pronatie = radio-ulnair proximaal & distaal 2. koppeling van bewegingen - humero-radiaal = gelijkgesteld - radio-ulnair proximaal = omgekeerd - radio-ulnair distaal = gelijkgesteld
26
translatie richtingen
1. humero-radiaal - flexie beperking = radius naar ventraal - extensie beperking = radius naar dorsaal 1. radio-ulnair proximaal - supinatie beperking = radius naar ventraal - pronatie beperking = radius naar dorsaal 1. radio-ulnair distaal - supinatie beperking = radius naar dorsaal - pronatie beperking = radius naar ventraal
27
translatie van radius voor flexie
= ventraal 1. houding - ruglig - humerus gesteund op tafel 2. uitvoering - met beide handen radius omvatten langs palmair - beide duimen op elkaar zo proximaal mogelijk op radius dorsaal 3. beweging - met duimen duwen - palmair - licht mediaal
28
translatie radius voor extensie
= dorsaal 1. houding = ruglig 2. uitvoering - met beide handen radius omvatten langs dorsaal - beide duimen op elkaar zo proximaal mogelijk op radius palmair - hand fixeren tegen romp & bovenarm 3. beweging - met duimen duwen - dorsaal - licht lateraal
29
translatie van proximaal radius
1. houding - in zit - elleboog in 90° flexie - ulna gesteund op tafel 2. uitvoering - beide duimen op elkaar - handen rond elleboog & onderarm - arm in eindstand houden 3. supinatie beperking = naar ventraal - duimen aan dorsale zijde - ventraal - licht mediaal 3. pronatie beperking = naar dorsaal - duimen aan palmaire zijde - dorsaal - licht lateraal
30
translatie van distaal radius
1. houding - in zit - elleboog in 90° flexie - ulna gesteund op tafel 2. uitvoering - ulna fixeren tussen duim & wijsvinger - met andere hand radius transleren - geen vingers op carpalia 3. pronatie beperking - naar ventraal - duim dorsaal & wijsvinger ventraal 3. supinatie beperking - naar dorsaal - duim dorsaal & wijsvinger ventraal
31
harmonics flexie/extensie
1. houding - buiklig - elleboog ≈ rand van tafel - aangedane voorarm afhangend 2. uitvoering - vingers over bovenarm - handpalm op olecranon - ander hand = distale deel van voorarm - pendelende flexie/extensie
32
rekkingen van dorsiflexoren
1. met therapeut - in zit met 90° anteflexie - elleboog gestrekt of gebogen 1. zelf - handen houden elkaar vast gekuist - beide armen strekken - provocerend bij tennis & golfers elleboog = CI
33
behandelplan voor tenniselleboog
1. onderdelen - neuro-motorische controle - graded exporuse 1. aandachtspunten - individuele aanpak - trage progressie 3-6m 3. visco-elastische eigenschappen - mechanische veranderingen - morfologische veranderingen = CSA - veranderen elasticiteits modus
34
progressieve oefeningen voor tennis elleboog
1. isometrisch oefenen - functioneel = grijpen - pijninhibitie - 3-4x60sec - lage tot matige intense contractie 1. concentrisch & excentrisch - functioneel maken door combinatie schouderbewegen - mechanische belasting van polsextensie & supinatie - 3x12-15 - 2-3min rust - dagelijks of 1 dag ertussen - 4-6w 3. heavy slow resistance - 4-6s uitvoering - noodzakelijk in functie beroep of hobby - pijn toegelaten - 3x per week
35
specifieke oefeningen voor tennis elleboog
1. motor retraining - dissociatie vinger & korte polsextensoren - enkel ECRB & ECRL gebruiken - vingers laten glijden over tafel - MCP opheffen door DF - extensie MCP & flexie vingers vermijden - 10x uitvoeren 1. algemeen krachttraining BL - pro&supinatie - wall push-up
36
behandelplan voor golfers elleboog
1. isometrisch training - pijndempend - belastbaarheid verhogen - nood in veel activiteiten - meer functioneel polsflexoren & pronatoren 2. concentrisch/excentrisch - minder nodig - specifiek sport of job - latere revalidatie - meer functioneel voor pronator teres 3. isoleren van spieren - PF - pronatie - met open hand - nadien combineren
37
oefeningen golfers/tennis elleboog
1. variabelen voor progressie - geisoleerde contractie -> 3D contractie - open hand -> gesloten hand = grijpen - kleine hefboom = flexie -> grote hefboom = extensie 2. focus spieren - golfers = PF + UD + pronatie --> ook valgus component - tennis = DF + RD - door weerstand van bepaalde richting tijdens grijpen 3. progressie oef - PF/DF concentrisch - PF/DF + vingers - 3D functie contractie - grijpen = functioneel maken door trekken - kettlebel = door hefboom extra spanning --> zwaai oefeningen - pylometrisch = opgooien & vangen
38
werken met breuken
1. strict - structuur zelf niet belasten voor 6w - articulair onderzoek & spieren 2. algemeen - breuken verder vb: radiuskop bij biceps mag wel - breuken dichtbij niet vb: tuberculum majus bij supraspinatus mag niet - altijd afwegen met pijn 3. vermoeden van vertraagde heling - OP - diabetes - roken - infectie - langer dan 6w vooraleer maximaal 1. andere contra-indicaties - geen steunname = buiklig onmogelijk - opletten met locatie litteken
39
bijkomende vragen
1. algemeen - vraag = 3-5 - prioriteit stellen is belangerijk 1. vragen - hulpvraag - voorgeschiedenis - ontstaansmechanisme - 24U/prov/reductie - tintelingen - medicatie gebruik - ...