Pols-hand pathologie

Question 1

artritis verdeling

Answer 1

aantasting & kapsulair patroon

1. gewrichten typisch artrose
   - DIP: flexie > extensie
   - CMC1: repositie
2. gewrichten typisch RA
   - DRUG: supinatie
   - MCP: flexie > extensie
3. andere
   - gewrichten gecombineerde aantasting = PIP: flexie > extensie
   - kapsulair patroon RC: flexie = extensie

Question 2

traumatische artritis

Answer 2

1. oorzaak
   - ernstige & slechte verzorgde contusie
   - (intra-articulatire) fractuur
   - kort na trauma of laattijdig
2. onderzoek
   - diffuse zwelling
   - pijn
   - ROM-beperking = capsulair patroon
   - verminderde translatie maar ook musculaire verkorting
   –> mobiliseren & stretchen
3. therapie
   - PEACE & LOVE afh van irriteerbaarheid
   - educatie over pathologie
   - relatieve rust
   - compressie & elevatie voor zwelling
   - pijnvrije oefeningen

Question 3

niet-traumatische artritis

Answer 3

1. oorzaak
   - niet duidelijk
   - systeemziektes navragen vb: RA
2. klinisch onderzoek
   - meerdere gewrichten
   - lokale pijn
   - zwelling
   - capsulaire bewegingsbeperking
3. therapie
   - protectie
   - educatie = gewrichtbescherming & provocatie vermijdenn
   - hoge irriteerbaarheid = elevatie & pijnstilling
   - lage irriteerbaarheid = mobiliseren, neuromusculair & spierversterkend

Question 4

reumatoïde artritis

Answer 4

1. voorkeurslocatie hand
   - radiocarpaal & intercarpaal
   - PIP
   - CMC
   - MCP
   - nooit DIP
2. andere voorkeurslocaties
   - voeten ≈ handen
   - cervicale wervelzuil
3. kliniek
   - ochtendstramheid
   - nachtelijke pijn
   - infalmmatoire zwelling

Question 5

kenmerken van reumatoïde artritis

Answer 5

1. periarticulaire osteoporose
   - hypereamie door onsteking
   - uitspoeling van kalk
   - vroegtijdig
2. pocket erosies
   - pannus weefsel aan rand van gewricht
   - bot dat niet door KB-bedekt is binnen gewricht
   - vroegtijdig
3. latere kenmerken
   - vernauwing gewrichtspleet
   - wazige aflijning gewrichtspleet
   - (sub)luxaties door lig. destructie in hele hand
   - deviatie van assen
   - secundaire artrose
   - laattijdig = ankylose
4. ulnaire deviatie van alle vingers
   - en coup de vent
   - sterkere krachten van pezen ulnair

Question 6

andere vormen van artritis

Answer 6

1. oorzaak
   - psoarisis = nagels & huid vooral elleboog
   - jicht = voeten vooral MT1
2. kenmerken psoriasis artritis
   - ook DIP aangetast
   - worstvormige vingers = inzakking & dikker worden
   - ankyloses

Question 7

algemeen artrose

Answer 7

1. hoger risico
   - post-traumatisch
   - artritis
   - repitieve zware belasting
   - obesitas
   - hypermobiliteit
   - vrouwen = hormonaal
2. locaties
   - rhizartrose CMC1 = meest frequent
   –> vaak na oude Bennet-fractuur
   - DIP
   - RC-gewricht
   - STT

Question 8

symptomen artrose

Answer 8

1. symtomen
   - eerste = botaanwas
   - later = pijnlijke axiale compressie
   - kracht & fijne grepen worden moeilijker
   - ROM verlies
2. andere
   - stramheid op einde van de dag
   - alginatiestoornis

Question 9

complicaties bij atrose

Answer 9

1. TFCC
   - radio-carpale artrose = vernauwing
   - ook vernauwing ulnair = TFCC zal altijd sterk beschadigd zijn
2. hemochromatose
   - opstapelinsziekte van lever
   - artrose MCP III & soms II
3. duim
   - STT vaak zamen met CMC-I
   - indien CMC-I onaangestast is = alarmteken
   - CPPD calcium pyrofosfaat depositie dissease
   - pseudojicht in STT

Question 10

CMC1 artrose

Answer 10

1. inspectie
   - shoulder sign = uitstekend bot bij radiale overgang onderarm
   - hyperextensie MCP1
   - hand is smaller = duim in flexie-adductie stand
   –> grijpen wordt moeilijker door minder ROM naar hand openen
2. kliniek
   - pijn aan thenarmusculatuur
   - kapsulair patroon
3. TO
   - positieve grinding test = axiale compressie op duim + draaien
   - tractie = pijndempend <=> artritis
   - translatie = ROM
   - stabiliteit MCP1 = hyperextensie ter compensatie
   - objectivering
   - MMT EPB-APB

Question 11

CMC1 artrose pijn & ROM

Answer 11

1. oorzaak van pijn
   - goed = perfecte boog maken met perfecte krachtverdeling
   - artrose = MCP doorzakking
2. pijn
   - rust
   - bescherming = spalken die MCP doorzakking voorkomen
   - gewrichtseducatie = juist gebruik van duim
   - tractie
3. ROM
   - angulaire mobilisatie
   - tractie
   - translatie

Question 12

CMC1 artrose kracht

Answer 12

1. kracht
   - EPB
   - APL
   - FPB = tegen hyperextensie
   - interossei dorsales 1
2. fijnmotorische oefeningen
   - proprioceptie = CMC1 naar palmarie abductie & extensie
   - pincet greep
   - functionele oefeingen
   - toevoegen van weerstand met rekker

Question 13

andere therapie voor artrose

Answer 13

1. algemeen
   - artrose is niet te genezen
   - teveel pijn = doorverwijzen handchirurg
2. corticoïd-injectie
   - indien nog geen kine = combinatie met kine
   - indien wel al kine = combinatie met goede duimbrace
   - variërent effect
3. chirurgisch
   - prothese = slechtere kwaliteit hand
   - trapeziectomie

Question 14

vinger artrose

Answer 14

1. inspectie
   - DIP Heberden = meer frequent
   - PIP Bouchard
2. kliniek
   - pijn IP
   - ROM beperking = kapsulair patroon
3. TO
   - tractie
   - translatie
   - objectiveren = goniometrie & handgrijpkracht
   - MMT FDS-FDP
   - stabiliteit MCP-IP

Question 15

vinger artrose therapie

Answer 15

1. pijn
   - rust
   - nachtsplak met volledig hand
   - overdag buddy tape
   - gewrichtseducatie
   - dikkere handvaten = minder eindstandig & pijn
   - tracties
2. ROM
   - angulair
   - tractie
   - tranlsatie
3. oefentherapie
   - kracht
   - funcitoneel

Question 16

spectrum van lig. aantasting

Answer 16

1. contusie
   - irritatie = tijdelijke pijn
   - hoog actueel
   - actief & passief beperkt
   - steunname pijnlijk
2. laxiteit
   - congentiaal of posttraumatisch
   - primaire of secundaire klachten
   - oor raken met arm rond hoofd
   - duim kan pols raken
   - groote translatie ROM carpalen
3. instabiliteit
   - volledige leasie of hypermobiliteit
   - laag actueel
   - BFO negatief
   - actieve ROM is wisselen
   - positieve articulaire provocatie

Question 17

overgang naar instabiliteit

Answer 17

1. oorzaken
   - hyperlaxiteit
   - repititieve microtraumata
2. gevolg
   - vage klachten
   - afweerspanning

Question 18

SL & LT pathologie

Answer 18

1. algemeen
   - SL vaak beschadigd
   - LT minder
2. oorzaak
   - door trauma = hyperextensie
   - zware belasting in DF = turners, gymnasten & judo
   - na geforceerde wringbeweging
   - chronische microtraumata
   - artrose
   - hypermobiliteit
3. gevolg
   - instabiliteit voor hele pols = volledig doorzakken & grotere gapping
   - snelle klachten
   - sneller artrose
4. andere klachten
   - musculotenidogene symptomen = overuse & disuse
   - klikken & blokkades van pols

Question 19

kliniek instabiliteit

Answer 19

1. pijn
   - pijn op interval
   - SL = radiale klachten
   - LT = ulnaire klachten
2. mobiliteit beperking
   - vaak alles beperkt
   - geen capsulair patroon
   - vooral DF
3. kliniek
   - vaker naar dorsaal instabiliteit
   - ongebgrepen polsklachten = klikken & afweerspanning
   - afgenomen handknijpkracht

Question 20

andere effecten instabiliteit

Answer 20

1. DISI dorsal intercalated segment instability
   - scapho-lunaire dissociatie
   - scaphoid kantelt naar palmair = flexie & pronatie
   - os lunatum kantelt naar dorsaal = extensie & supinatie
   - counter rotation
   - normaal tegengehouden door SL
   - zorgt voor dorsale gapping
   - kan ook bij schaphoid fracturen of pseudartrose
2. SLAC-wrist = scaphulolunate advanced collaps
   - laattijdige complicatie bij geen therapie
   - os capitatum gaat door krachtuitoefening naar proximaal opschuiven
   –> diastase wordt groter
   - verminderde carpus hoogte
   - artrose tussen scaphoid/radius & captitatum/lunatum
   - therapie = proximale rij wegnemen
3. musculaire dys/overuse bij instabiliteit
   - compensatoire houding
   - stabiliteit door spieren idpv statische stabilisatoren

Question 21

beeldvorming instabiliteit

Answer 21

1. kenmerken op RX
   - scaphoid verkorting = kanteling
   - lunatum kanteling
   - diastase = grotere gewrichtspleet
2. opsporen = volgorde (verder gaan indien negatief)
   - AP & laterale opname
   - ulnaire deviatie opname & vuistgreep opname
   - stress opname
   - MR/arthrografie
   (- videofluoroscopie)

Question 22

testen instabiliteit

Answer 22

1. differentieren structuur
   - articulair onderzoek
   - radiaal bij SL
   - ulnair bij LT
2. provocatie testen
   - Watson test
   - SL ballotment
   - LT ballotment
3. objectief
   - goniometrie
   - handknijpkracht
   - SLT & MMT flexoren

Question 23

therapie instabiliteit

Answer 23

1. contusie = peace & love
2. instabiliteit
   - enkel conservatief indien beperkte schade
   - rustspalk
   - carpale mobilisatie
   - oefentherapie
3. correcte positioinering
   - MC3 is in verlengde van onderarm & 20-25° DF
   - proprioceptie
   - tonificatie
   - stabilisatie

Question 24

SoMC-schema

Answer 24

= Sensorimotor control-based program

1. 1e fase = proprioceptie vroege fase
   - juiste postie met gesteunde onderarm
   - onbelaste & kleine bewegingen
   - belasting onder 0,5kg
2. 2e faseproprioceptie late fase
   - juiste positie met beweging van arm
   - bewuste & selectieve spiercontracties
   - accent op bepaalde spieren mogelijk
   - belasting onder 2kg
3. 3e fase = tonificatie
   - wrist-curls boven 2kg
   - SL-probleem = ECRL/N of FCU
   - DRUG of LT probleem = ECU
   - arm in pronatie of neutrale positie
4. 4e fase = bewust controle
   - juiste positie
   - tegen externe verstoringen
5. functionele belasting

Question 25

handfracturen

Answer 25

1. effecten na trauma = chronologisch - inflammatie - pijn & zwelling = TRASP - immobilisatie - verstijving 1. type - aan arts vragen & foto's - Pouteau-Colles = dorsale verplaatsing radius & meest frequent - Smith = volaire verplaatsing 1. algemeen therapie - zo vroeg mogelijk immobilisatie doorbreken - met vingerpees-glijoefeningen = 5 standen

Question 26

andere prognostische factoren

Answer 26

1. breuk prognose - dwars < schuin < communatief - intra- < extra-articulair = intra zorgt op lange termijn voor artrose - basis, schacht of subcapitaal - open < gesloten = open heeft veel meer complicaties --> infectie gevaar & meer weke delen letsel - niet < gedisloceerd 1. distaal lidmaat - vaak aders/zenuwen aangetast - roken & diabetes 1. persoonlijkheid - arbeidsongevallen = slechte prognose - zelfstandigen = proberen zo snel mogelijk terug actief te zijn

Question 27

orthopedisch: distale radius fractuur

Answer 27

= breed spectrum 1. types - type 1 = extra-articulair - type 2 = intra-articulair - type 3 = juxta-articulair 1. orthopedische evaluatie - letsel = traumatisch - natuurlijk herstel = botherstel - chirurgie = intra-articulair --> ontstaan van trapstand 1. chirurgie - techniek = osteosynthese - herstel = bot 3. toegangsweg - volaire Henry approach - tussen pezen

Question 28

acute therapie & contra-indicaties bij breuken

Answer 28

1. gips - 6w immobilisatie - nadien = alles mogen doen bij goede consolidatie 1. osteosynthese materiaal - 2-5d immobilisatie - passief niet betrokken gewrichten - meteen oefenstabiel = onbelaste oefeningen - 6w CI weerstandsonderzoek & belast oefenen = betrokken & nietbetrokken 2. pinnen = niet meteen oefenstabiel

Question 29

testing na breuk

Answer 29

1. BFO - bepaalt alles voor therapie & verdere test - na gips = alles mag - plaat fixatie = passief niet betrokken & weerstand niet 2. TO - dd van beperkingen = zwelling, articulair, musculair - altijd objectiveren

Question 30

therapie na breuk

Answer 30

1. oedeem reductie - hoogstand met mitella - drukverband - actieve mobilisatie = verkleving voorkomen 1. ROM gips - mobiliserende oefeningen - translaties - angulair & MWM 2. ROM plaatficatie - niet betrokken zelfde als gips - betrokken = actief onbelast --> na 8w wel 2. kracht - na 8w - proprioceptie training = heel vaak nodig bij afwijkende stand - polsspieren voor grijpen - disbalans herstellen - functionele grijpoefeningen

Question 31

behandel strategien na vinger fractuur

Answer 31

1. gips = 3-4w immobilisatie - extra articulair & niet gedisloceerd - gedisloceerd maar stabiel na repositie - dwarse of schuine breuken 1. Suzuki-tractie - fractuur basis middelste phalanx - PIP uit elkaar getrokken & gefixeerd - beweging mogelijk maken 1. andere - osteosynthese - Zimmer atelle = alluminum fixatie - buddy tape

Question 32

onderzoek na vingerfractuur

Answer 32

1. inspectie - lichte blauwverkleuring vingers = altijd foto nemen - scheefstand van vingers 1. BFO gips = alles mag 2. BFO plaat - actief - passief niet betrokken structuren - weerstand niet 2. andere = afh van BFO - differentiatie FDP/S --> stijve PIP = nachtmerrie - objectiviteren - stabilisteit

Question 33

therapie na vingerfractuur

Answer 33

1. hoofddoel - alle weke delen doen glijden - verklevingen voorkomen 2. oefeningen - proximale/distale gewrichten mobiliseren indien gips - elastische tape = fascia doen meebewegen - alle oefeningen mogelijk maar moet functioneel zijn 3. 5 handposities - elke positie aannemen & daartussen terug strekken - 10x elk uur bij veel zwelling

Question 34

scaphoid breuk

Answer 34

1. algemeen - vraagt altijd veel tijd - wordt vaak gemist = pas na enkele weken zichtbaar - alarmteken = pols klachten na vallen & pijn in anatomische snuifdoos & dikte 1. types - distaal - midden/centraal/lende = meest frequent - proximaal

Question 35

bloedvoorziening scaphoid

Answer 35

1. voorziening - begint distaal & gaat naar proximaal - groot risico op complicaties 2. complicatie - avn - delayed union - pseudoartrose - preventie hiervan door voldoende lang in te gipsen

Question 36

AVN scaphoid

Answer 36

= vooral proximale fractuur RX 1. immobilisatie 2. ontkalking = diffuse osteoporose 3. geen bloedstroom naar proximaal fragment 4. kalk kan niet weg 5. enige fragment dat niet ontkalkt MRI - nodig indien twijfel - laag signaal op T1 - wijst op dood bot

Question 37

pseudoartrose scaphoid

Answer 37

1. algemeen - sclereuze randen van breuk = vorming van cortex - neo-articulatie - geen overbruggende callus 2. kliniek - instabiel - pijnlijk 3. therapie - 3m immobilisatie! - breukranden volledig vrijmaken van cortex - fixeren door Herbertschroef - draairichting uiteinden verschilt = delen tegen elkaar trekken - botenten = nieuwere therapie

Question 38

therapie van scaphoidbreuk

Answer 38

1. niet verplaatst & distaal - 12w gips met niks doen - daarna rustig beginnen 1. proximale of verplaatste breuk - chirurgie - osteosynthese = Herbertschroef of plaat - percutane weg 1. revalidatie - omliggende gewrichten transleren - rustige DTM oefeningen - correct pols & duimgebruik = risico op SL-schade & vroege artrose

Question 39

orthopedisch: MC of phalanx fractuur

Answer 39

1. boksersfractuur - breuk caput MC5 - meest prominent bij slaan 1. orthopedische evaluatie - letsel = traumatisch - natuurlijk herstel = bot - chirurgie = indien rotatie afwijking --> vinger ligt niet mooi naast andere 1. chirurgie - techniek = osteosynthese - toegangsweg = percutaan of open - herstel = botherstel

Question 40

skiduim

Answer 40

1. algemeen - ruptuur ulnair collateraal lig. - beenderige avulsie 2. oorzaak - bij val met skistok in de handen - duim wordt naar achter geduwt 1. orthopedische evaluatie - letsel = traumatisch - natuurlijk herstel = (weke delen op) bot --> soms geen herstel mogelijk = pees adductor pollicis schuurt over locatie - chirurgie = geen herstel 1. chirurgie - techniek ruptuur = lig. herstel - techniek bot = osteosynthese - toegangsweg = open - herstel = (weke delen op) bot

Question 41

therapie bij zenuwletsels

Answer 41

1. passief - spalken = preventie contracturen - passieve mobilisatie = lengte kapsel & antagonisten 2. actief - mobilisaties = circulatie & preventie contractuur - krachttraining = indien contractie - elektrotherapie = korte periode onderhouden - zenuwglij-oefeningen 3. sensoriek - re-educatie = bewust voelen met nieuwe mogelijkheden - spiegeltherapie - desensibilisatie soms nodig

Question 42

orthopedisch: Dupuytren

Answer 42

1. algemeen - verlittekening van BW onder huid - vingers progressief naar flexie stand 1. orthopedische evaluatie - letsel = onduidelijk --> meer in noorden = Viking dissease - natuurlijk herstel = geen herstel mogelijk - chirurgie = Table-top test --> handen niet meer plat kunnen zetten 1. chirurgie - techniek = release of resectie - toegangsweg = open of percutaan (niet ernstige vorm) - herstel = resectie

Question 43

orthopedisch: Paronychia

Answer 43

1. algemeen - roodheid aan zijkant van de nagel - bij schuren van nagel - mogelijk door te kort af te knippen 1. orthopedische evaluatie - letsel = infectie - natuurlijk herstel = weke delen - chirurgie = indien etter niet verwijderd kan worden 1. chirurgie - techniek = evacuatie pus - toegangsweg = open - herstel = resectie

Question 44

ganglion/cyste

Answer 44

1. pathologie - vochtuistroring - dorsaal op pols 2. kliniek - door overbelasting - zit in de weg - zorgt voor pijn 1. prevalentie - jonge dames - hypermobiliteit

Question 45

orthopedisch: cyste

Answer 45

1. letsel - degeneratief - traumatisch = RSI - andere = onbekende oorzaak 1. andere - natuurlijk herstel = weke delen - bij rust van zelf weg = minder vochtaanmaak - chirurgie = recidiverend --> vaak ook nog steeds na chirurgie 1. chirurgie - techniek = resectie kapsel of peesschede - toegangsweg = open - herstel = resectie