Engels U2/P2 Nederlands > Engels 4 Flashcards
(45 cards)
1
Q
af en toe
A
once in a while
2
Q
basis
A
base
3
Q
belang
A
importance
4
Q
beledigen
A
offend
5
Q
bijna nooit
A
hardley ever
6
Q
dagelijks
A
daily
7
Q
doeltreffend
A
effective
8
Q
dom
A
silly
9
Q
ermee om kunnen gaan
A
cope with
10
Q
geacht worden te
A
are intended to
11
Q
gebrek aan
A
lack of
12
Q
gedeeltelijk
A
partial
13
Q
geen bezwaar hebben
A
don’t mind
14
Q
gemiddeld
A
average
15
Q
houding
A
attitude
16
Q
gezichtspunt
A
perspective
17
Q
krimpen
A
shrink
18
Q
lang blijven stilstaan bij
A
dwell on
19
Q
offer
A
sacfrifice
20
Q
omringen met
A
surround yourself with
21
Q
oproep
A
appeal
22
Q
overdonderd
A
overwhelmed
23
Q
overleven
A
Survival
24
Q
prettig
A
enjoyable
25
reageren op
respond to
26
regelmatig
regular
27
richtlijn
guideline
28
schade
damage
29
solliciteren
apply for
30
spanning
tension
31
specifiek
particular
32
spontaan
spontaneous
33
uitkijken naar
look forward to
34
uitrusten met
equip with
35
verminderen
ease/diminish
36
volwassenheid
adulthood
37
buikspieren
abs
38
aanval
bout
39
verwerpelijk
despicable
40
kiezen
dial
41
verspreiden
disperse
42
uiteenlopend
divergent
43
verrukt
elated
44
wapperen
flap
45
giechelbui
giggle
