Examenvoca Frans > Nederlands 5 Flashcards
(40 cards)
1
Q
fort
A
heel erg
2
Q
extrême
A
uitermate
3
Q
innombrables
A
talrijke
4
Q
La plupart des
A
de meeste
5
Q
Quelques-uns
A
enkelen
6
Q
centaine
A
honderdtal
7
Q
plusieurs
A
verscheidene
8
Q
moitié
A
helft
9
Q
autant de
A
evenveel
10
Q
suffire
A
voldoende zijn
11
Q
morceau
A
stuk
12
Q
parfaitement
A
volkomen
13
Q
couramment
A
vloeiend
14
Q
mérite
A
verdient
15
Q
indispensable
A
noodzakelijk
16
Q
mesure
A
meet
17
Q
immense
A
enorm
18
Q
impressionnant
A
indrukwekkend
19
Q
croître
A
groeien
20
Q
notamment
A
met name
21
Q
élevé
A
groot
22
Q
déconseiller
A
afraden
23
Q
raisonnables
A
redelijk
24
Q
avantage
A
voordeel
25
particulièrement
bijzonder
26
ignorent
weten niet
27
désapprouvé
afgekeurd
28
Dommage
Jammer
29
essentiellement
voornamelijk
30
surtout
vooral
31
en majorité
in neerderheid
32
moyen
gemiddelde
33
aprrécier
waarderen
34
irrésistible
onweerstaanbaars
35
augmenter
verhogen
36
Epouvantable
afschuwelijk
37
à peu près
zo ongeveer
38
Bref
kortom
39
utiles
nuttige
40
approfondir
verdiepen
