frans trajet 7 woordenschat Flashcards
(71 cards)
1
Q
de handbagage
A
les bagages à main
2
Q
de luchtvaartmaatschappij
A
la compagnie
3
Q
de boarding
A
l’emnbarquement
4
Q
de vlucht
A
le vol
5
Q
landen
A
atterir
6
Q
opstijgen
A
décoller
7
Q
boarden
A
embarquer
8
Q
inchecken
A
enregistrer(les bagages)
9
Q
de bagage ophalen
A
récupérer les bagages
10
Q
vliegen
A
voler
11
Q
de indentiteitskaart
A
la carte d’identité
12
Q
de veiligheidscontrole
A
le controle de sureté
13
Q
de reisdocumenten
A
les documents de voyage
14
Q
het kompas
A
la boussole
15
Q
de identiteitskaart papieren
A
les papiers d’identité
16
Q
overstappen
A
changer de train
17
Q
uitstappen
A
descendre
18
Q
zijn aansluiting missen
A
rater sa correspondance
19
Q
het kompas
A
la boussole
20
Q
de caravan
A
la caravane
21
Q
de standplaats
A
l’emplacement
22
Q
het kampvuur
A
le feu de camp
23
Q
de luchtmatras
A
le matelas pneumatique
24
Q
de rugzak
A
le sac à dos
25
in de tent slapen
dormir sous la tente
26
de slaapzak
le sac de couchage
27
zijn tent opzetten
monter planter sa tente
28
zijn tent opvouwen
replier sa tente
29
de hoogte vd zeepsiegel
l'altitude
30
de aankolmst
l'arrivée
31
de toestemming
l'autorisation
32
het baden
la baignade
33
zonnebaden
le bain de soleil
34
de ticketautomaat
la borne libre service
35
de aircodintioning
la clim(atisation)
36
de zonnecrème
la creme solaire
37
het vertrek
le depart
38
de folder
le dépliant
39
de grens
la frontière
40
de openingsuren
les heurs d'ouverture
41
het logement
le logement
42
de toeristische dienst
l'office de tourisme
43
het natuurpark
le parc naturel
44
de passagier
l passager ,
45
het landschap
le paysage
46
de trektocht
la randonnée
47
de inlicting
le renseignement
48
de rots
le rocher
49
de reistas
le sac de voyage
50
het verblijg
le séjour
51
het badlaken
la serviette de plage
52
de antimuggenpsray
le spray antimoustiques
53
de stage
le stage
54
de wereldreis
le tour du monde
55
de koffer
la valise
56
de toilettas
la trousse de toilette
57
de zeilboot
le voilier
58
het uitzicht
la vue
59
goed / slecht gelegen
bien mal situé(e)
60
luidrchtig
bruyante
61
comfortabel
confortable
62
onvergetelijk
inoubliable
63
prachtig
splendide
64
onthalen
acceuillier
65
wachten op de vakantie
attendre de les vacances
66
zijn koffer maken
faire sa valise
67
deelnemen aan
participer à
68
genieten van
profiter de
69
vooraf reserveren
reserver à l'avance
70
terugkeren
retourner
71
goed
