H1.4: Musculoskeletale radiologie Flashcards

(31 cards)

1
Q

mogelijke pathologie

A
  • trauma (fractuur)
  • artrose (slijtage)
  • ontsteking / infectie
  • onco
  • metabole afwijkingen
  • congenitaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

modaliteiten MSK

A
  • conventionele röntgen
  • CT (PET): dual energy, photon counting
  • echo
  • MRI/PET MRI
  • doorlichting (fluoroscopie)
  • arhtrografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zie je niet/minder goed bij conventionele röntgen MSK?

A
  • meeste weke delen afwijkingen
  • kraakbeen
  • pezen/ligamenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

CT arhtrografie indicatie

A

amper. scheurtjes na operatie bekijken evt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

CT MSK wat zie je minder goed?

A
  • meeste weke delen afwijkingen
  • kraakbeen
  • pezen/ligamenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dual energy CT

A
  • gebruikt 2 fotonenspectra
  • 80 kV en 140 kV
  • hierdoor kan je onderscheid maken tussen bepaalde typen weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klinische toepassingen dual energy CT

A
  • Hersenen: differentiatie tussen contrast en bloeding
  • Longen: diagnostiek longembolieën, differentiatie tussen benigne en maligne laesies.
  • Nieren: karakterisatie compositie nierstenen, karakterisatie van
    laesies
  • Bijnieren: karakterisatie van incidentaloom
  • Tumoren: bepaling therapierespons
  • Skelet !:
    -detectie van jicht
    -metaalartefact reductie
    -bepaling beenmergoedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom wil je die metaal artefact reductie?

A

bij een infectie wordt het bot weker rondom een metalen prothese, en dit wil je wel kunnen zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

photon counting CT

A
  • alle energie van fotonen wordt direct omgezet in beeldmateriaal
  • hoge resolutie
  • minder artefacten
  • minder stralingsbelasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zie je met MRI MSK?

A
  • Weke delen:
  • Spieren, pezen, ligamenten
  • Kraakbeen / meniscus
  • KARAKTERISATIE van (bot)afwijkingen en wekedelen tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

MRI pols

A
  • 3 tesla ipv 1,5 tesla voor meer detail
  • dus sterker magneetveld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

maligne laesies kleuren wel/niet snel aan

A

wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zie je minder goed bij MRI MSK

A
  • (kleine) verkalkingen/botfragmenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

new CT like MRI (OZTEO)

A

een CT-achtig plaatje waarbij je heel mooi corticaal bot kan afbeelden

minder straling!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zie je met echo MRI?

A
  • Oppervlakkige weke delen
  • Oppervlakkige spieren, pezen, ligamenten
  • Gewrichtsvocht
  • DYNAMISCH onderzoek
  • Echogeleide injecties / puncties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom echo > mri?

A

sneller, makkelijker, dynamisch !

17
Q

hoe diep kan echo

18
Q

subacromiale impingement test

A

je zet echokop aan zijkant en laat een pt omhoog bewegen met schouder. supraspinatuspees zou onder acromion door moeten glijden, maar dit kan afwijken. subacromiaal pijnsyndroom)

19
Q

wat kan je minder goed zien aan echografie?

A
  • bot (maar fractuur wel soms zichtbaar; oppervlakkig
  • lucht
  • diepgelegen structuren
20
Q

doorlichting MSK

A
  • Dynamisch onderzoek van gewrichten
  • Intra-articulaire injectie van medicatie, verdoving
    (marcaïnisatie, contrastmiddel (arthrografie)

veel straling

21
Q

waarom contrast in gewricht?

A

vergroot het contrast tussen structuren

22
Q

2 contrastmiddelen

A
  • CT jodiumhoudendcontrast
  • MRI gadolinium
23
Q

gadolinium reacties

A

intravasaat (ernstig: brandwonden, blaren) op plek van inspuiten

24
Q

allergie voor jodiumhoudendcontrast betekent wel/net dat de pt allergisch is voor gadolinium

25
jodium contrast complicaties
- nefrotoxisch - nierfalen - hypothese is dat contrastvloeistof direct toxische effecten heeft en daarnaast lokale processen verstoort, wat zou leiden tot hypoxie in de renale medulla
26
gadolinium complicaties
Nefrogene systemische sclerose * Fibrotische veranderingen in huid en inwendige organen. * Kan fataal verlopen * Geen genezing * Bij voorkeur bij GFR<30 geen Gd.
27
toepassingen AI
* Versnellen acquisitie tijd van MRI * Verhogen resolutie van MRI * Detectie van afwijkingen * Analyses grote data sets
28
Rongten/CT/DECT
Dectectie botafwijkingen
29
MRI
Wekedelen/pezen/ligamenten/kraakbeen/bot-en wekedelentumoren
30
MR arthrografie
Detectie kraakbeen en labrumscheur
31