H2.6: Osteomyelitis en septische artritis Flashcards

(48 cards)

1
Q

osteomyelitis=

A

ontstekingsreactie van het gehele bot (beenmerg, periost en endost) door een infectie met een micro-organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kan je een virale osteomyelitis hebben?

A

nee. een virus kan wel gewrichtsontsteking veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

er zijn 2 routes waarmee het micro-organisme in het bot terecht kan komen

A
  • direct: per continuïtatum:
    =met een naald ofzo
    =met een open wond kan ook
    =niet-hematogeen
  • indirect
    =hematogeen
    =meest voorkomend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

via wat komt het micro-organisme vanuit het bloed naar het bot?

A
  1. haverse kanalen. intensievere bloedstroom hier, dus minder infecties via dit dan via spongieus
  2. vooral in het spongieuze gedeelte van het bot (medulla en vooral in metafysedelen van lange pijpbeenderen), want daar is de bloedstroom traag, waardoor bacteriën zich kunnen hechten aan een bloedvatwand en naar buiten kunnen treden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hematogene osteomyelitis waarom op een bepaalde plek?

A

vaak in gebieden van verminderde weerstand, zoals waar:
- trage bloedstroom
- kneuzing/fractuur

=locus minoris resistentiae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe kan het dat bacterien kunnen ontsnappen aan het immuunsysteem bij hematogene osteomyelitis?

A
  • locus minoris resistentiae
  • dringen binnen in osteoblasten en blijven daar
  • vormen een microfilm (glycocalyx)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dus de bacteriën zitten nu in het bot, wat gebeurt er dan?

A

polymorfe nucleaire leukocyten zorgen voor chemotaxis
=> oedeem => bloedvaten dichtgedrukt => zone van necrotisch bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

om bij zo’n hematogene osteomyelitis zichzelf te beschermen, maakt het lichaam:

A

abces; kan in het bot zijn, maar het kan ook zo zijn dat het op een gegeven moment gaat doorbreken. dit laatste gebeurt als er een fistel is. nu kan de ontsteking subperiostaal doorbreken. nu is er uitbraak naar weke delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

maar het lichaam probeert telkens af te kapselen. dus als het periost bereikt is, reageert het periost met

A

omvorming van primitieve stamcellen naar osteoblasten => directe botvorming. dit nieuwe bot heet involucrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het dode bot dat achterblijft en eventueel volledig avasculair is geworden, heet een

A

sekwester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

risicogroepen hematogene osteomyelitis

A
  • endocarditis
  • intravasculaire hulpmiddelen
  • orthopedische implantaten
  • iv drugs
  • hemodialysis
  • sikkelcel
  • recente operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling bij hematologicshe myelitis

A
  • sekwester weghalen
  • abces verlichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het internervous plane bij radius behandeling?

A
  • radiale zijde: brachioradialis (n. radialis)
  • volaire zijde: flexoren (n. medianus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

in de supinator

A

zie je de diepe tak van de n. radialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

supinator loge syndroom

A

wanneer de n. radialis in de supinator gedrukt wordt, waardoor de zenuw symptomen geeft van tintelingen en uitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandeling h.m.

A

je maakt de pronator en supinator los vd radius. je snijdt het involucrum in met een bijtel. je verbindt de boorgaatjes met osteotoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Restitutio ad integrum

A

herstel in de oorspronkelijke staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

involucrum kan op een gegeven moment ook doorbreken

A

=> weke delen abces => fistel die de abcedering naar de buitenwereld toe leidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kan je fistel kweken?

A

niet echt, want in de fistel zijn ook bacterien die er van buitenaf in zijn gekomen. dus je moet een chirurgische kweek nemen van diep in de fistel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

acute osteomyelitis histo

A
  • micro-organismen
  • infiltraten van neutrofielen
  • trombosering en stuwing van bloedvaatjes
21
Q

chronische osteomyelitis histo

A
  • necrotisch bot (afwezigheid van osteocyten)
  • granulatie- en fibreus weefsel vervangt bot
22
Q

diagnostiek osteomyelitis

A
  • koorts
  • verhoogd BSE, CRP, leukocytose met linksverschuiving
  • lokale pijn
  • eerste twee weken nog geen afwijkingen op de conventionele röntgenfoto
  • technetiumdifosfonaat skeletscintigrafie “hot-spot”
23
Q

afwijkingen bij diagnostiek osteomyelitis

A
  • radiologisch:
    =holtevorming
    =periostale botvorming
    =bij langer bestaande gevallen sekwesters en sclerose
  • fistulografie met contrast of kleurstof het fistel opspuiten
  • bacteriologische kweken van de fistel tonen vaak mengflora
24
Q

verwekkers hematogene osteomyelitis volwassenen

A
  • s. aureus >50%
  • enterobacter
  • streptococcus
  • andere zeldzamen
25
drugsgebruikers
salmonella candida pseudomonas
26
specifiek risicoprofiel geeft
andere verwekkers
27
verwekkers non-hematogene osteomyelitis volwassenen
- s. aureus > 50% - coagulase negatieve staphylokokken - aerobe gram negatieve staven
28
verwekkerrs osteomyelitis neonaten <4mnd
- s. aureus - groep A en B - e. coli
29
verwekkers osteomyelitis kinderen
- s. aureus - s. pneumoniae - h. influenzae als nog niet gevaccineerd - kingella kingae - enterobacter
30
waar pus zit,
moet je het evacueren, want daar kunnen geen antibiotica bij
31
altijd bloedkweken doen, vooral ook bij hoge koorts heb je grotere kans om hem te vinden
32
behandeling osteomyelitis
- breedspectrumantibioticum in hoge doseringen - aanpassen antibioticum obv gevoeligheidsspectrum - langdurig AB, radiologische en lab controles (2 wkn iv en 4 wkn po) - bij abcedering of sekwesters chirurgisch
33
hoe gaat het van een osteomyelitis naar een septische artritis
vnmlk proximale femur en humerus, daar ligt de epifyse intrac-articulair. de kapselaanhechting zit aan de randen van de metafyse vast aan het bot. er kan doorbraak plaatsvinden naar het gewricht toe => septische artritis
34
septische artritis
- medisch noodgeval - door de drukverhoging in het gewricht van het pus (pi-artros), worden ze kapselvaatjes dichtgedrukt, en hierdoor kan je een avasculaire necrose krijgen. dan gaat de epifyse dood en is de heup verloren
35
behandeling septische artritis
- artroscopie - echo-geleid aanprikken spoelen!!!
36
septische artritis presentatie
- koorts - geirriteerd - bonnetse stand (in flexie stilhouden) - pijnlijk been/lidmaat =wil niet belasten =geeft pijn aan tijdens verschonen (!)
37
bonnetse stand
stand van het gewricht waarbij de inhoud het grootste is (meestal flexie)
38
traanfiguur bij acetabulum mediaal bij 5 maand oud kindje
betektn dat het goed ontwikkelt
39
septische artritis rontgen
docu. rechts in de foto, links v pt is foute boel.
40
septische artritis criterai
kocher criteria
41
kocher criteria
1. niet belasten op aangedane zijde 2. bezinking > 40 3. koorts > 38,5 4. leuko > 12 bepaalt hoe groot de kans is op een septische artritis
42
septische artritis behandeling
- multidisciplinair! =kinderarts, infectioloog, ortho - chi drainage (ubi pus, ibi evacua) =spoed =spoelen over naalden =open drainage =kan ook scopisch =pre-operatieve aspiratie en kweken
43
antibiotica septische artritis
- 1-6 wkn - voorkeur : =IV tot normalisatie CRP =min 4 weken totaal
44
gurdle stone
heupkop weg, gewricht wel beweeglijk (beenverkorting) en artrose
45
complicaties sep artritis
- gewrichtscontractuur - heupluxatie - groeistoornis - beenlengte verschil - gewrichtsdestructie - verandering van looppatroon - osteonecrose
46
je kan geen prothese plaatsen bij een niet volgroeid of nog geinfecteerd persoon
47
meningococcensepsis
- zeer agressief verlopend - compartimentsyndroom - groeischijfletsel =groeiarrest =standafwijkingen - noodzaak tot amputatie
48