H1.9: Biomechanica, houding en beweging Flashcards

(56 cards)

1
Q

kinematica

A

beschrijving van de beweging zonder op de oorzaak te letten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dynamica

A

beschrijft verband tussen kracht en beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

statica

A

beperking tot systemen in rust (kracht evenwicht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

materiaalkunde

A

relatie tussen kracht en vervorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoofdfuncties van botten

A
  • bescherming
  • ondersteuning
  • beweging
  • aanhechting van spieren, banden
  • aanmaak bloedcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

andere functies van botten

A
  • schok absorptie
  • geluid overdracht
  • geluid isolatie
  • calcium opslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 basisvormen van botten

A
  1. corticaal bot = compact
  2. spongieus bot = sponsachtig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

samenstelling beide botvormen

A
  • collageen
  • kalkzouten
  • water

flexibiliteit door collageen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschillen corticaal vs spongieus bot

A
  • corticaal bot in ringen, haverse kanalen, lamallae structuur
  • spongieus bot is meer matrixachtig, met meer gaten ertussen, en is dus lichter dan corticaal bot maar wel minder sterk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

corticaal en spongieus bot

A

docu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

… hebben de hoogste sponsachtigheid

A

ruggenwervers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

spanningsrekkromme

A

spanning op y-as
rek op x-as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spanning=

A

F/A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rek=

A

lengteverschil/lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stijfheid van het bot in het elastische gebied

A

in het begin van de spanningsrekkromme is de lijn stijl. dit is E. dit heet ook wel Young’s modulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

young’s modulus =

A

spanning/rek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de eerste rechts lijn in de spanningsrekkromme

A

als je hem tot ergens langs die lijn rekt, veert het bot nog terug. (tussen punt A en B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

punt B

A

overgang elastisch gebied naar plastisch gebied = vloeigrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de helling is

A

stijfheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

dus hoe meer je in het plastische gebied komt, hoe … de stijfheid

A

lager. de richtingscoefficient neemt namelijk af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

punt C

A

bot breekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

spanningskomme grafiek

A

memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

taaiheid is

A

geabsorbeerde energie = oppervlakte onder de curve (spanning x rek)

24
Q

brosse breuk vs ductiele breuk

A

ductiel kan verder uitrekken in het plastisch gebied, met een grotere oppervlakte onder de curve, dus grotere taaiheid

docu

25
wat voor materiaal is bot?
bros
26
brosse materialen
- botten - keramiek - beton
27
ductiele materialen
- aluminium - koper
28
anisotropie
the property of being directionally dependent, as opposed to isotropy, which means homogeneity in all directions
29
als je trekt in de lengte van het bot
stijfheid het hoogst breekpunt het hoogst. hoe verder weg je van de lengte van het bot naar transversaal gaat, hoe meer dit afneemt memoraid
30
wat is bij bot allemaal richtingsafhankelijk?
- stijfheid - vloeigrens - breekpunt - taaiheid
31
als die factoren (stijfheid, vloeigrens, breekpunt, taaiheid) zijn het hoogst in de ... richting en het laagst in de ... richting
longitudinale transversale
32
de natuurlijke fysiologische belasting van bv de tibia tijdens bv rennen, komt niet eens in de buurt van dat B-punt
33
factoren die bijdragen aan stabiliteit in gewrichten
- gewrichtskapsel - ligament - pezen (spieren) - vorm vd botdelen
34
gewrichtskapsel functies
- houdt de botten bij elkaar - bevat mechanoreceptoren, propriocepsis =meestal aan het eind van een beweging - beschermt het gewricht tegen abnormale bewegingen
35
ligamenten functies
- verbinding tussen botten - beperken gewrichts-excursie - geleiden de beweging
36
pezen-spieren functies
- verbinding tussen spier en bot - doorgeven van krachten - propriocepsis: =spieren: positie en snelheid =pezen: kracht
37
3 typen vezels
- collageen - elastisch - reticulair
38
collageen vezels
- sterkte en stijfheid - ligament, pezen
39
elastische vezels
- rekbaarheid onder belasting - wanden bloedvaten
40
reticulaire vezels
- volume/vorm - lever, milt, beenmerg
41
waar zijn collageen vezels hoofdzakelijk voor bedoeld?
trek belasting (gewrichtsbeweging, spiercontractie)
42
gedrag onder belasting van het weefsel wordt bepaald door:
- oriëntatie van de vezels - eigenschappen collagene en elastische vezels - verhouding collagene en elastische vezels
43
orientatie vezels
- pees: hoge trek belasting in 1 richting - ligament: trek belast in beide richtingen, wanneer hoger belast, diagonale vezels gaan in 1 lijn - huid: trekbelast in elke richting docu
44
ligament onder trek belasting
docu. er is een hogere stijfheid in ligamenten onder trekbelasting
45
spanning-rekkrome bij vezels
docu. let op het beloop van de stijfheid (richtingscoefficient)
46
kenmerken platgewricht
- geschikt voor compressie - ongeschikt voor dwarskrachten/afschuiving - weinig draaibaar - geschikt voor grote buigende momenten in de voet, wervelkolom, sacro-iliacale gewricht
47
kenmerken bolgewricht
- minder geschikt voor buigend moment =grotere momentarm om dit nadeel te overwinnen - zeer draaibaar' - geschikt voor grote dwarskrachten (heft weerstand tegen afschuiving) - mobilisatie door buigend moment - heupgewricht, schoudergewricht
48
welke krachten zijn er in ons lichaam?
- compressie: als een object wordt samengedrukt - trekkracht: als object wordt uitgerekt - afschuifkracht: als objecten langs elkaar schuiven
49
moment
- maat voor rotatie-effect van een kracht - een kracht op een afstand van een rotatie punt
50
moment=
F x d F= de kracht die loodrecht staat op het rotatiepunt d= afstand van de kracht tov het rotatiepunt
51
platgewrichten zijn minder geschikt voor afschuivingskracht dan bolgewrichten
52
moment kracht plaatje
docu
53
vrijlichaamsdiagram is altijd
statisch
54
vrijlichaamsdiagram stappenplan
1. definieer een coordinatiesysteem 2. snij denkbeeldig op de plaats waar je de krachten wil weten 3.
55
je spier zit altijd een beetje van het rotatiepunt van het gewricht af
56