HC.10.1 - Kinderpsychiatrische stoornissen Flashcards

(12 cards)

1
Q

welke 3 subtypen zijn er bij ADHD?

A
  • aandachtstekort EN hyperactiviteit-impulsiviteit: 6 of meer symptomen uit een lijst van 9, voor beide kerndimensies
  • overwegend aandachtstekort: alleen voldoende symptomen wijzend op aandachtsproblemen
  • overwegend hyperactiviteit-impulsiviteit: alleen voldoende symptomen betreffende hyperactiviteit-impulsiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de prevalentie van ADHD?

A
  • 3-5% op basisschoolleeftijd
  • 1,5% jeugdigen
  • 1% volwassenen

man-vrouw ratio (kinderen) - 3:1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 9 symptomen die duiden op aandachtsproblemen?

A
  • onvoldoende aandacht voor details of achteloos fouten maken
  • moeite om de aandacht bij taken of spel te houden
  • niet lijken te luisteren
  • aanwijzingen niet opvolgen of opdrachten niet kunnen afmaken
  • moeite met organiseren van taken
  • vermijden of afkeer hebben van taken die langdurige geestelijke inspanning vragen
  • dingen kwijt raken die nodig zijn voor taken
  • gemakkelijk afgeleid worden
  • vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 9 symptomen die duiden op hyperactiviteit-impulsiviteit?

A

Hyperactiviteit
- onrustig bewegen met handen en voeten of draaien op zijn of haar stoel
- opstaan als zitten blijven verwacht wordt
- rondrennen of overal op klimmen als dit ongepast is
- moeilijk rustig kunnen spelen of ontspannende activiteiten uitvoeren
- in de weer zijn of maar doordraven
- aan een stuk door praten
Impulsiviteit
- het antwoord eruit gooien voordat de vragen afgemaakt zijn
- moeite hebben met op de beurt wachten
- verstoren van bezigheden van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Komt ADHD altijd alleen voor?

A

Nee, ADHD komt meestal voor in combinatie met andere problematiek. In 30% van de gevallen is er sprake van alleen ADHD. Het komt voor met autisme, dyspraxie (handelingen niet goed kunnen uitvoeren), depressie, dyslexie en dyscalculie, angst, depressie, tics.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het beloop van ADHD?

A
  • soms in remissie op volwassen leeftijd (in 30% van de gevallen)
  • afname van aandachtsproblemen < afname van hyperactiviteit/impulsiviteit (mensen houden dus meer last van het aandachtsprobleem.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn voorbeelden van angststoornissen?

A
  • paniekstoornis
  • agorafobie
  • gegeneraliseerde-angststoornis (GAD)
  • sociale-angststoornis (sociale fobie)
  • specifieke fobie
  • separatieangststoornis (SAD)
  • selectief mutisme: op school niet praten maar bijv. thuis wel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn voorbeelden van obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen?

A
  • obsessieve-compulsieve stoornis (OCD): extreme dwanghandelingen en dwanggedachten
  • verzamelstoornis: bijv. een huis vol met kranten, ze willen niks weggooien
  • morfodysfore stoornis
  • trichotillomanie: haren uittrekken, huidpulkstoornis
  • excoriatiestoornis (huidpulkstoornis)
    Het is niet erg om dingen te checken maar als je daardoor wordt beperkt in je dagelijks leven dan heet het een stoornis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manieren kun je gegeven integreren tot een diagnose?

A
  • Classificatie volgens DSM
    o Symptoomclusters (gegroepeerde symptoomgebieden), zonder directe uitspraak over etiologie (‘atheoretisch’)
  • Diagnose in ruimere zin: classificatie met idiografische elementen en etiologische hypothesen (biopsychosociale model)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de etiologie van psychiatrische stoornissen?

A
  • Er is niet één oorzaak
  • Multipele factoren die het ontstaan en het beloop van psychiatrische stoornissen bepalen
  • Twee polen: kindfactoren en omgevingsfactoren: soms ligt de nadruk meer op de kindfactoren en soms meer op de omgevingsfactoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke geslachtsverschillen zijn er in de ontwikkeling van psychopathologie?

A

Ontwikkelingsstoornissen die op jonge leeftijd beginnen zoals autisme, taalontwikkelingsstoornissen, ADHD: jongens > meisjes
Depressie, eetstoornissen die in adolescentie beginnen: meisjes > jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke ervaringen geven blijvende structurele en functionele veranderingen?

A

Bepaalde vroege ervaringen geven blijvende structurele en functionele veranderingen
- ernstige vroege verwaarlozing (tehuis)
- kritieke leeftijd rond 2 jaar:
o langer dan 2 jaar in tehuis»_space; blijvende effecten
o korter dan 2 jaar reparabel indien gevolgd door goede opvang zoals adoptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly