HC14.6: Inleiding emerging infections in global village Flashcards

(19 cards)

1
Q

Opkomende infectieziekte x definitie als infectie ziekten die…

A
  • Recent zijn toegenomen in incidentie (Q-koorts) of in geografische verspreiding (West-Nile koorts)
  • Verspreid zich naar een nieuwe gastheerpopulatie of gastheersoort (COVID19)
  • Recent ontdekt of veroorzaakt door nieuwe geëvolueerde ziekteverwekkers (humane metapneumovirusinfectie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meer dan 60% van opkomende infectieziekten in humane populatie komen van dieren

A
  • WNV: vogels
  • SARS-virus: vleermuizen
  • H5N1-influenza virus: pluimvee

Knaagdieren (2300 soorten), vleermuizen (1200 soorten) en vogels (10.000 soorten) kunnen reservoirs zijn van opkomende infectieziekten

Vanwege de vele soorten met elk hun eigen verspreiding en leefwijze is het lastig om dit goed te monitoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

COVID19

A
  • Eind 2019
  • Heerst nog
  • in feb 2023 800 miljoen mensen besmet en 6.9 miljoen dood
  • Naast ziektelast ook economische kosten
  • SARS-CoV-2 virus veroorzaker
  • Oorspronkelijke gastheer is hoefijzervleesmuis waarna het via tussengastheer bij mens terecht is gekomen
  • Toename van vangst. fokken en handel heeft besmettingsgraad doen toenemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ebola

A
  • Tussen 2013 en 2016 zijn Guinee, Liberia, Sierra Leone hevig getroffen door uitbraak Ebola virus
  • 28.000 mensen besmet en 11.000 overleden
  • Virus is viro virus waarbij verschillende soorten vleermuizen mogelijk de herkomst zijn
  • Grote risico’s voor uitbraak van dit virus zijn: verdwijnen bosoppervlakte, uitbreiding humane populatie en hoge mobiliteit mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoogpathogene vogelgriep H5N1

A
  • Hoge sterfte veroorzaakt bij pluimvee, wilde vogels en zoogdieren
  • Ook veel mensen besmet geraakt waarvan er relatief weinig zijn overleden
  • Influenza virus
  • Onderliggende oorzaken: toename intensieve pluimveehoudering en gebrekkige diergezondheidsstructuur
  • Hierdoor lastig om uitbraak virus te voorkomen als er besmetting heeft plaatsgevonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zoönose

A
  • Elke ziekte die gedeeld wordt door mens en andere gewervelde diersoorten
  • Dier op mens (vogelgriep kip mens, aids chimpansee mens, rabiës hond mens)
  • Mens op dier (TBC mens olifant, influenza mens fret, RS-virus mens gorilla)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Infectieziekten en meest waarschijnlijke directe bron

A
  • Middle East Respiratory Syndrome (MERS): dromedaris, gehouden voor wedstrijden
  • H5N1-influenza: vrijwel zonder uitzondering van pluimvee, kip
  • Q-koorts: geiten, ook schapen
  • Nipah-virus: vliegende hond, gebied rond Stille Oceaan
  • Puurmala hantavirus: rosse woelmuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Opkomst opkomende infectieziekten

A
  • Laatste decennia toename aantal opkomende infectieziekten, zowel humaanspecifieke als infectieziekten als zoönosen
  • Impact neemt toe
  • Aantal mensen dat ment elke opkomende infectieziekte betrokken raakt neemt met enkele uitzonderingen meestal af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Redenen opkomst opkomende infectieziekten

A
  • Meer dierhouderij (Q-koorts)
  • Meer handel in dieren en dierlijke producten (COVD19)
  • Klimaatopwarming (groter verspreidingsgebied, WNS)
  • Meer uitbuiting van natuurgebieden (Ebola)
  • Biodiversitetsverlies (ziekte van Lyme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Redenen voor toename verspreiding infectieziekten

A
  • Meer reizen
  • Meer handel in dieren en dierlijke producten
  • Meer infectie van migrerende dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Factoren die een rol spelen bij ontwikkeling van opkomende infectieziekten

A
  • Globale/regionale factoren: klimaat, landgebruik, dierhouderij
  • Factoren m.b.t. leefomgeving: habitat, voedsel/water en migratie
  • Factoren m.b.t. populatiedynamica: contact tussen soorten, populatiegroei en uitbreiding territorium
  • Factoren m.b.t. interacties: mensen, dieren, vectoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderliggende oorzaak opkomende infectieziekten dat in NL ligt

A

Dragen bont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Conventionele aanpak opkomende infectieziekten

A
  • Goede surveillance
  • Goede diagnose
  • Beperken ziekte en dood
  • Onderliggende oorzaken wegnemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Goede surveillance

A
  • Goed in kaart brengen hoeveel patiënten ziek zijn en waar bepaalde ziekten zich bevinden, hierop inspelen
  • Surveillance bij dieren
  • Bij opkomende zoönose kan overmatige diersterfte een vroeg alarmsignaal zijn van opkomende infectieziekte bij mens
  • Voorbeeld: WNV, hierbij werd voorafgaand aan humane ziekte een overmatige kraaiensterfte gezien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Goede diagnose

A
  • Laatste jaren diagnostiek verbeterd en versneld
  • Bij voorkeur diagnostische tool onafhankelijk van soort, zodat zowel mens als dier gebruik kan worden
  • Diagnostiek naar virusgenoom (DNA, RNA), viruseiwit (antigen) of antilichamen tegen virus (IgM, IgG, IgA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beperken ziekte en dood

A
  • Beschermingsmaatregelen zoals quarantaine en isolatie
  • Vaccinatie, maar ontwikkeling duurt lang
  • Grote isolatie en IC capaciteit
  • Bescherming personeel
  • Goede therapie
17
Q

Onderliggende oorzaken wegnemen

A
  • Door wegnemen onderliggende oorzaken voor het ontwikkelen van infectieziekten zal toename verminderen
  • Mogelijke interventies zijn: minder dierhouderij, minder handel in dieren en dierlijke producten, minder klimaatopwarming, minder uitbuiting natuurgebieden en biodiversitetsverlies
18
Q

Ecosysteem uit evenwicht

A
  • Klimaatverandering: gemiddelde temperatuur op land is met 1.5 graden gestegen vergeleken met 1850
  • Biodiversiteitsverlies: toename uitsterven diersoorten
  • Stikstofcyclus
19
Q

Transformatieve veranderingen

A
  • Nodig om ecosysteem weer meer in evenwicht te brengen en hierdoor de zoönotische risico’s te verlagen
  • Fundamentele, systeembrede, reorganisaties m.b.t. technologische, economische en sociale factoren