HC15.3: Verdieping type 2, 3, 4 Flashcards

(14 cards)

1
Q

Immunologische spelers

A
  • Immunoglobulinen (IgE en IgG)
  • Complement
  • Mestcellen
  • Eosinofiele en basofiele granulocyten
  • T-cellen
  • Macrofagen
  • Neutrofiele granulocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Type 1 vs. type 4

A
  • Type 1: wespenallergie, pollenallergie
  • Type 4: contactallergie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Type 1

A
  • Anafylactische reacties (door insecten gif of voedingsallergenen)
  • Mild als ernstig
  • Acute urticaria; mestcellen en basofiele granulocyten, jeuk, angio-oedeem, systemische klachten (GI, benauwdheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Type 2

A
  • IgG of IgM bindt aan celgebonden antigeen waarna immuunreactie
  • Geneesmiddel te klein om immuunreactie op te wekken, maar door te binden aan oppervlak cel kan het daarna wel fungeren als een soort neo-antigeen
  • Hemolytische anemie (geneesmiddel bindt aan ery’s)
  • Trombocytopenie (petechiën op huid en slijmvliezen)
  • Neutropenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pemphigus

A
  • Auto-immuun blaar ziekte
  • Auto-antistoffen tegen desmogleïnen (dsg 1,3 -> adhesiemoleculen in desmosomen)
  • Desmosomen zijn o.a. betrokken bij het bij elkaar houden van cellen in huid en in slijmvliezen
  • Bovenste laag, epidermis, laat daardoor los van huid eronder
  • Splijting net boven stratum basale
  • Door splijting sprake van blaarvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Type 3

A
  • Binding van IgG-antilichamen aan circulerende antigenen
  • Immuuncomplexen die neerslaan in kleinere bloedvaten van gewrichten, nier, darm of huid
  • In huid: vasculitis met beeld van purpura (onderbenen)
  • Immuuncomplexen zorgen voor complementactivatie en rekrutering leukocyten
  • Neutrofielen die met pro-inflammatoire cytokines voor weefselschade zorgen
  • Voorbeelden: serumziekte en poststreptokokken glomerulonefritis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lupus erythematosus

A
  • Erythemateuze laesies met centrale verlittekening
  • Genetische predispositie en beïnvloed door omgevingsfactoren zoals zonlicht en medicatie
  • Cutane lupus erythematosus kan overgaan in of onderdeel zijn van SLE, hoeft niet altijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Type 4

A
  • Delayed type hypersensitivity (DTH)
  • T-cel gemedieerde allergie, antistoffen spelen geen rol
  • Begint minimaal 48-72 uur na expositie, omdat de expansie van T-cellen tijd kost
  • Kan ook in eerste weken na expositie optreden
  • Klinische presentatie: van maculopapuleus exantheem tot SJS
  • Huid betrokken bij geneesmiddelreacties, mogelijk omdat er veel T-cellen in huid zitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Basismechanisme vertraagd type allergie

A
  • Het allergeen wordt opgenomen door APC (DC, macrofaag)
  • Antigeenspecifieke T-lymfocyt wordt gebonden
  • Geactiveerd
  • Scheidt pro-inflammatoire cytokinen uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diagnostiek bij contactallergie is…
Uitleg

A
  • Epicutaan allergologisch onderzoek
  • Plakkers op rug en binnen 24-48 uur reacties verwachten
  • Standaardreeks met tal van verschillende contactallergenen die reacties kunnen veroorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Overgevoeligheidsreacties voor geneesmiddelen

A
  • Meest voorkomende overgevoeligheidsreacties
  • Presentatie is variabel
  • Duidelijk krijgen vanaf wanneer klachten zijn ontstaan en wat tijdsrelatie is met verschillende middelen
  • Bij patiënten die veel verschillende soorten medicatie slikken kan het lastig zijn te achterhalen op welk medicijn de patiënt reageert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Type 3 x geneesmiddelen

A
  • Binding IgG aan circulerende antigenen
  • Immuuncomplexen die kunnen neerslaan in kleinere bloedvaten, gewrichten en glomeruli
  • Complement geactiveerd en leukocyten op af
  • Leukocyten, met name neutrofielen, produceren pro-inflammatoire cytokines waardoor er weefselschade ontstaan
  • Uiting in vasculitis, ontsteking bloedvaten doordat vaatwanden beschadigen
  • Vasculitis is de zien aan kleine, niet wegdrukbare plekjes op (onder)benen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Type 4 x geneesmiddel

A
  • Presentatie is variabel: van maculopapuleus exantheem tot allerlei andere beelden als SJS/TEN/DRESS (Drug Reaction with Eosinophilia and Systemic Symptoms)
  • Sommige beelden kunnen ernstige reacties geven die soms zelfs behandeld moeten worden in brandwondencentrum en fataal kunnen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevolgen geneesmiddelen reacties

A
  • Bij type 1 en 4: GNM niet meer voortgezet
  • Bij type 1: nog belangrijker, doordat type 1 kan leiden tot anafylactische shock
  • Type 4: meer diffuus beeld, waarbij er inflammatie is van hele huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly