VO 4.1 Macroscopische en microscopische anatomie van het oor Flashcards

(47 cards)

1
Q

Wat zijn de kenmerken van het uitwendige oor?

A

Het uitwendige oor bestaat uit de oorschelp (pinna), de uitwendige gehoorgang (canalis acusticus externus) en het trommelvlies (membrana tympani) dat de scheiding vormt tussen de gehoorgang en het middenoor. De uitwendige gehoorgang is ongeveer 2,5 cm lang en kan worden verdeeld in een kraakbenig en een benig deel. De huid van het kraakbenig deel bevat haar, talg- en cerumen-(oorsmeer)klieren, maar de huid van het benig deel, dat in het os temporale ligt, is bekleed met dunne huid die geen haren en klieren bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk gewricht grenst anterieur aan de meatus acusticus externus? Heeft dit klinische consequenties?

A

Kaakgewricht; oorpijn bij artrose aan dit gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem ter oriëntatie de genummerde structuren in afbeelding 1 en zoek ze op in het schedelpreparaat. Welk van deze structuren kun je bij jezelf palperen?

A
  1. Arcus zygomaticus
  2. Processus mandibularis
  3. Processus styloideus
  4. Processus mastoideus
  5. Meatus acusticus externus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom moet de oorschelp naar achter/boven worden getrokken om het trommelvlies te kunnen inspecteren?

A

Dan strekt de gehoorgang zich en verbetert het zicht op het trommelvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zoek het trommelvlies en de middenoorbeentjes op in de opnames van plastic plakken van hoofd (plak4b in Digimic).

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef in afbeelding 2 van een trommelvlies aan: Wanneer het trommelvlies transparant is, kan je vaak, afhankelijk van de bocht in de gehoorgang, enkele middenoorbeentjes zien liggen. Geef de ligging van de stapes (stijgbeugel) en het lange been van de incus (aambeeld) aan in afbeelding 2 (zie ook afb. 8.114 in Drake, Vogl).
- de pars tensa en pars flaccida (membraan van Shrapnell)
- de annulus tympanicus van het trommelvlies
- de ligging van de malleus met de umbo en de processus brevis
- het gebied van de lichtreflex.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Toont afbeelding 2 het trommelvlies van een rechter- of van een linkeroor? Waaraan kan je dat zien?

A

Dit is het trommelvlies van het rechteroor. Herkennen aan lichtreflexen ligging hamersteel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil in structuur tussen de pars flaccida en de pars tensa? Welke klinische consequenties heeft dit?

A

Pars tensa: 3 lagen: verhoornend plaveiselepitheel bindweefsellaag (lamina propria) mucosa laag Pars flaccida: Ook 3 lagen maar middelste laag is veel minder stevig. Pars flaccida kan daarom makkelijk naar binnen stulpen/groeien: cholesteatoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De pars tensa kan ook slap worden. Waardoor komt dit en wat kan hiervan het gevolg zijn?

A

Door overdruk bij infectie kan trommelvlies uitrekken en atrofiëren. Na de infectie kan slappe stuk eventueel vergroeien met mediale wand van de middenoorholte: atelectase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat het middenoor?

A

Het middenoor bestaat uit een kleine, platte, met lucht gevulde ruimte, de trommelholte (cavum tympani), waarin zich de keten van drie gehoorbeentjes bevindt: de malleus (hamer), incus (aambeeld) en stapes (stijgbeugel), alsmede de twee middenoorspiertjes, de m. tensor tympani en de m. stapedius.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afbeeldingen 6 t/m 8 laten een aantal invalshoeken zien van een uitgeprepareerd rotsbeen. Je kijkt vanuit het mastoïd naar het epitympanum en het middenoor. Merk op dat deze holtes een continuüm vormen. Afhankelijk van de hoek waaronder je kijkt, zijn sommige structuren wel of niet zichtbaar. Let dus op alle drie de afbeeldingen als je vraag 11 beantwoordt. Geef in deze foto’s de gehoorbeentjes aan (zichtbaar zijn de hamerkop, aambeeld [incus] en, wanneer je goed kijkt, de stijgbeugel [stapes]).

A

Aftakking van de facialis is de chorda tympani: een smaakvezel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oriënteer je verder op de nervus facialis, de halfcirkelvormige kanalen, de ronde nis en de sinus sigmoïdeus. De begrenzingen naar de middelste en achterste schedelgroeve zijn erg dun. Hoe heet de holte die zich boven het middenoor bevindt?

A

Boven het middenoor bevindt zich het epitympanum (atticusofkoepelholte). Halfcirkelvormige kanalen van het evenwichtsorgaan: superior, posterior en lateraal (het zijn 3 bochten). Als je het ovale venster indrukt dan komt het ronde venster naar je toe. Omdat het vocht ergens naartoe moet dit kun je niet samendrukken. De apex van de cochlea ligt bij het ronde venster.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat vormt de mediale wand van het middenoor?

A

De mediale wand van het middenoor vormt de benige begrenzing tussen de trommelholte en het binnenoor, en bezit twee vensters, het ovale venster (fenestra ovale of vestibularis) dat de scala vestibuli afsluit met de voetplaat van de stapes, en het ronde venster (fenestra rotundum of cochlearis) dat de scala tympani afsluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef in afbeelding 9 de oriëntatie van de doorsnede links in de tekening van de schedel rechts aan. Geef vervolgens in afbeelding 9 de volgende structuren aan:
- de ovale nis (met de stapes)
- het ronde venster
- het promotorium
- de nervus facialis
- de processus pyramidalis met de pees van de m. stapedius
- het horizontale kanaal van het evenwichtsorgaan

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De trommelholte staat in verbinding met andere holtes, die zijn uitgespaard in het mastoïd; gesproken wordt over een gepneumatiseerd mastoïd. Bij de geboorte beperkt de pneumatisatie zich nog tot één holte. In de groei ontstaan verschillende holtes (mastoïdholtes) die onderling verbonden zijn. Hoe heet de bij de geboorte reeds aanwezige holte (deze is groter dan de later ontstane holtes)? Geef deze holte aan in afbeelding 9.

A

Het antrum. Het epitympanum staat in verbinding met het mastoid, door het antrum. Er vindt gaswisseling plaatst tussen de slijmcellen van het mastoid en het bloed, dit is nodig om de luchtdruk tussen het oor en buiten gelijk te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De belangrijkste afwijking die in dit gebied voorkomt is middenoorontsteking, otitis media. Geef een definitie van otitis media en van mastoïditis.

A

Otitis media is een ontsteking van het middenoor waarbij ook de mastoïdcellen gevuld kunnen raken met slijm of pus. Het veroorzaakt pijn, koorts en gehoorverlies.
Mastoïditis ontstaat wanneer het infectiemateriaal van otitis media door het bot breekt en onder de huid terechtkomt, wat leidt tot zwelling en een afstaand oor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De trommelholte is, zoals we zagen, verbonden is met de mastoïdholtes, zodat deze holtes een continuüm vormen. Wat is het verschil tussen otitis media en mastoïditis?

A

Otitis media is een middenoorontsteking waarbij ook mastoïdcellen kunnen meedoen, maar zonder doorbraak. Mastoïditis treedt pas op als het infectiemateriaal door het bot breekt en zich onder de huid ophoopt, wat een ernstiger klinisch beeld geeft met zwelling en pijn achter het oor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke invloed heeft chronische mastoïditis op de groei van het mastoïd van een kind?

A

Chronische mastoïditis kan bij kinderen de normale groei en pneumatisatie van het mastoïd remmen. Door aanhoudende ontsteking ontstaat botverdichting, waardoor mastoïdcellen zich niet goed ontwikkelen. Dit kan leiden tot een kleiner, minder goed geventileerd mastoïd en mogelijke complicaties zoals blijvende gehoorproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het dak van het middenoor?

A

Het benige dak van het middenoor (paries tegmentalis of tegmen tympani) is dun en soms gedeeltelijk afwezig.

20
Q

Wat bevindt zich superior van het tegmen tympani? Wat voor consequenties kunnen deze anatomische verhoudingen hebben bij een middenoorontsteking?

A

De hersenen; middelste schedel groeve, temporaalkwab. Risico op uitbreiding van otitis media en mastoïditis naar het hersenvlies/de hersenen.

21
Q

Wat bevindt zich posterior van het mastoïd?

A

Sinus sigmoideus en de posterieure schedelgroeve.

22
Q

In de mediale wand van het middenoor loopt de canalis facialis, waarin de n. facialis door het os temporale loopt (zie afbeelding 9).
Beschrijf het verloop van de n. facialis vanaf de inwendige gehoorgang tot aan het foramen stylomastoïdeum?

A

De nervus facialis (n. VII) komt het os temporale binnen via de meatus acusticus internus en loopt in het canalis facialis. In het geniculum maakt hij een scherpe bocht en geeft de n. petrosus major af. Vervolgens loopt hij achterwaarts langs de promontorium van het middenoor en geeft de n. stapedius af voor de spier van het stijgbeugelbeen. Daarna verloopt hij tussen de gehoorbeentjes en geeft de chorda tympani af, die door de trommelholte loopt. Uiteindelijk verlaat de zenuw de schedel via het foramen stylomastoïdeum en loopt naar de glandula parotis, waar hij zich vertakt in vijf perifere takken.

23
Q

De bodem van het middenoor wordt begrensd door een groot bloedvat. Hoe heet dit bloedvat? Geef dit vat aan in afbeelding 5 en benoem de venen de langs het mastoïd lopen en waarlangs de veneuze afvoer van de hersenen plaatsvindt

A

Bulbus v. jugularis interna.

24
Q

Heeft de ligging van dit bloedvat klinische consequenties (bulbus jugularis interna)?

A
  • Anatomische variatie: bulbus is zichtbaar door trommelvlies
  • Uitbreiding chronische otitis media naar vena iugularis
  • Uitbreiding tumoren in vena jugularis naar middenoor
25
Aan de anterieure zijde van het middenoor bevinden zich het horizontale beloop van de arteria carotis, de tuba auditiva (buis van Eustachius) en de m. tensor tympani. Geef deze structuren aan in afbeelding 9.
26
Sommige mensen horen hun eigen vaatgeruisen. Beschrijf de ligging van de cochlea ten opzichte van de a. carotis en de bulbus jugulare.
De a. carotis kan vlak langs de cochlea lopen. Hierdoor kunnen sommige mensen hun eigen vaatgeruis horen.
27
Benoem de functies van de tuba auditiva.
Zorgt voor beluchting van het middenoor (drukregulatie) en een beetje voor slijmafvoer.
28
Beschrijf de functie en de innervatie van de m. stapedius en m. tensor tympani?
Innervatie m. stapedius :n. VII m. tensor tympani: n. V Functie Verminderen bewegingsvrijheid gehoorbeentjes >> Regelen geluidssterkte/demping hard geluid en kauwgeluid.
29
Waaruit bestaat het binnenoor?
Het binnenoor (labyrint) bestaat uit een benig labyrint, een complex van holtes en gangen in het rotsbeen (os petrosum) met daarbinnen een vliezig labyrint, een complex van vliezige blaasjes en kanalen. Het binnenoor bestaat uit drie delen: - het vestibulum, een centraal gelegen ovale holte - de drie halfcirkelvormige kanalen, aan de posterior zijde van het vestibulum - de cochlea (slakkenhuis), gelegen aan de anterior zijde van het vestibulum.
30
Hoe wordt de cochlea opgebouwd?
In de cochlea zit het gehoororgaan, het orgaan van Corti. De cochlea is een spiraalvormige structuur met bij de mens 2½ winding (2¾ windingen bij de cavia). Centraal ligt de benige stam, de modiolus, met daarin het ganglion spirale (hierin liggen de zenuwcellen van de nervus cochlearis) en de n. cochlearis. De n. cochlearis vormt samen met de n. vestibularis de n. VIII (ook wel n. statoacusticus of n. vestibulocochlearis genoemd) die via de meatus acusticus interna de hersenen bereikt.
31
Bestudeer de ligging en oriëntatie van de verschillende delen van het labyrint in de geplastineerde doorsnedes (bekijk achtereenvolgens plak1a, plak1b, plak2a, plak2b, plak3a, plak3b, plak 4a, plak 4b, plak5a in Digimic). Binnenoor + gehoorbeentjes + antrum en mastoïdholtes + n. facialis + inwendige gehoorgang (incl. zenuwen) + bloedvaten n.a.v. afbeelding 12.
32
Wat zijn de kenmerken van de ducti in de cochlea?
Binnen de cochlea vormt de ductus cochlearis (of scala media) een vliezig spiraalvormige gang die vanaf het vestibulum tot aan de apex van de cochlea loopt. Naast de ductus cochlearis lopen in de windingen van de cochlea twee andere kanalen, de scala vestibuli en de scala tympani. De scala vestibuli en de scala tympani staan in de apex (punt) van de cochlea met elkaar in verbinding en zijn gevuld met perilymfe. De ductus cochlearis is gevuld met endolymfe. Het endolymfe wordt gemaakt in gespecialiseerde cellen in de stria vascularis, een goed doorbloed ligament dat aan de ductus cochlearis grenst, en wordt afgevoerd via de ductus endolymphaticus.
33
Bestudeer het digitale microscopische preparaat van een horizontale doorsnede door het binnenoor. Bepaal in je prepraat waar het vestibulum en de cochlea liggen, en wat de basis c.q. de apex van de cochlea is. Teken vervolgens de doorsnede door één winding in het linkerdeel van afbeelding 13. Geef in deze afbeelding ook de volgende structuren aan: ductus cochlearis, scala vestibuli, scala tympani, membraan van Reisner, stria vascularis, lamina spiralis ossea, membrana basilaris, ganglion spirale, limbus spirale en de membrana tectoria.
34
Waar ligt het orgaan van Corti?
Het orgaan van Corti ligt in de ductus cochlearis op de membrana basilaris.
35
Wat zijn de belangrijkste structuren in het orgaan van Corti?
De belangrijkste structuren in het orgaan van Corti zijn: - de membrana tectoria zit vast aan de limbus spirale. Het distale deel van de membrana tectoria zit vast aan de langste haren van de haarcellen. - een rij binnenste, en meerdere rijen buitenste steuncellen (cellen van Deiters), waarop respectievelijk een rij binnenste en drie rijen buitenste haarcellen zijn gemonteerd. - tussen de binnenste en buitenste cellen van Deiters liggen de pijlercellen, die een ruimte (de binnenste tunnel van Corti) omsluiten. Deze zeer stevige pijlercellen geven starheid aan het orgaan van Corti.
36
Bekijk in het preparaat van het binnenoor het orgaan van Corti in de bovengeschetste winding. Maak met gebruik van afbeelding 14 een tekening van het orgaan van Corti en geef daarin bovengenoemde celtypen en structuren aan. Afbeelding 14 komt overeen met uitsnede 3 in het rechterplaatjes van afbeelding 13; het midden van de cochlea ligt in uitsnede 3 dus rechts).
37
Kun je de ‘stereocilia’ van de haarcellen herkennen in je preparaat? Zitten ze nog vast aan de membrana tectoria?
Ja en nee
38
Zoek in het preparaat van het binnenoor in het vestibulum, waarin de sacculus en de utriculus liggen, naar haarcellen van het evenwichtsorgaan voor waarnemen van lineaire versnelling (inclusief zwaartekracht). Deze haarcellen liggen in twee matje (de macula van de utriculus en van de sacculus), en worden gekenmerkt door de aanwezigheid van kristalletjes (de otoconia) en een geleiachtige massa boven op de stereocilia.
39
Hoe worden de haarcellen in de macula's geactiveerd?
Haarcellen in macula van de sacculus en utriculus detecteren lineaire versnellingen (zoals de zwaartekracht)
40
Rotatieversnellingen van het hoofd worden waargenomen door haarcellen in orgaantje bij de ingang van de halfcirkelvormige kanalen, de crista ampularis. Hierin zitten gespecialiseerde haarcellen waarvan de stereocilia in gelatineuze massa steken, de cupula ampularis. Zoek in het preparaat binnenoor naar een crista ampularis, en maak een schets van deze structuur met daarin aangegeven de haarcellen en de cupula.
41
Welk onderdeel van de gehoorbeentjesketen zit vast aan het trommelvlies?
Hamersteel. De kop steekt boven het trommelvlies uit dus die zie je niet als je door het trommelvlies heen kijkt.
42
Welk groot bloedvat heeft een zeer variabel verloop rondom het oor
Sinus sigmoideus.
43
Wat grenst er aan het oor?
Kaakgewricht en middelste schedelgroeve.
44
Hoeveel fouten zie je?
4 - Tuba auditivae: bevat de buis van Eustachius en de m. tensor tympani (nu lijkt het los van elkaar). - De v. jugularis lijkt naar mediaal af te buigen maar komt van lateraal. - A. carotis loopt naast de v. jugularis, dus loopt niet naast het middenoor. - M. stapedius hecht aan de stapes en die zit bij het ovale venster. Nu wijst die naar het ronde venster.
45
Welke weefsellaag komt NIET in het normale trommelvlies voor?
Fascielaag. Bestaat uit bindweefsel, huid en mucosalaag. Bindweefsel is dik in het pars tensa. Met het pars flaccida kun je makkelijker compenseren voor luchtdruk.
46
Wat bevat de meatus acusticus internus?
Meatus acusticus internus: n. facialis en n. vestibulcochlearis. Door dit gat gaan de zenuwen het brein in.
47
Welke factor heeft GEEN invloed op de pneumatisatiegraad van het mastoïd?
Lichaamslengte. Wel invloed van leeftijd, genetische factoren en duur mastoïditis als kind.