week 3 visueel systeem - organisatie en verwerking Flashcards

(6 cards)

1
Q

wat gebeurd er bij iemand die kleurenblind is?

A

deze mensen hebben geen 4 typen opsine moleculen meer, omdat er twee identiek zijn geworden.
L –> M kegels
of
M –> L kegels

de verhouding tussen kleuren kan niet meer onderscheiden worden, omdat de kegeltjes hetzelfde zijn en er dan twee dezelfde dingen met elkaar vergeleken worden.

–> testen met een ishiharatest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Van alle visuele informatie gaat 90% naar de lateral geniculate nucleus (LGN), dit is een tussenstation. de overige 10% gaat naar andere kernen:

A
  • pretectum (licht informatie, pupilreflex)
  • Hypothalamus (dag-nacht cyclus)
  • Superior colliculus (reflexieve oog- en hoogbewegingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe wordt het beeld vervoerd over het chiasma?

A

het beeld wat vanaf de linkerzijde van elk oog komt gaat naar de linkerhersenhelft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vanaf de LGN gaat de informatie via de radiatio optica naar de visuele cortex. hoe verlopen deze banen?

A

de bovenste gaat via de parietaalkwab
de onderste gaat via de temporaalkwab (meyers loop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

als er een laesie in het chiasma opticum zit, treedt er … op

A

bitemporale hemianopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de LGN bestaat uit … lagen. elke laag is monoculair en houdt zich bezig met:

A

zes

  • laag 2, 3 en 5: ipsilateraal oog (dezelfde kant)
  • laag 1,4 en 6: contralateraal oog (andere kant)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly