Week 5 vestibulair systeem in de periferie 1 Flashcards
(15 cards)
waaruit is het vestibulair systeem uit opgebouwd?
het is een sensorisch systeem dat werkt in 3 dimensies.
in dit orgaan zitten:
- haarcellen
- halfcirkelvormige kanalen
- otolieten
wat zijn belangrijke functies van het evenwichtsorgaan?
- perceptie (waarnemen in de ruimte)
- stabilisatie van de blikrichting (ook bij bewegingen blijft het beeld scherp)
- houdingsregulatie
waarvoor zorgen de halfcirkelvormige kanalen en de otoliet orgaantjes?
halfcirkelvormige kanalen –> rotatoire versnelling meten
otoliet orgaantjes –> het meten van de lineaire snelheid en de statische veranderingen van de positie van het hoofd.
wat is een brughoektumor?
dit is een goedaardige tumor, ontstaan tussen de kleine hersenen en de hersenstam.
hij groeit meestal uit de nervus vestibularis (= betrokken bij het evenwicht en gehoor)
symptomen:
- eenzijdig gehoorverlies
- tinnitus
- evenwichtsproblemen
- drukgevoel in het oor
- aangezichtsverlamming
- hoofdpijn
wat is de cupula?
dit is een heuveltje in het evenwichtsorgaan. bestaand uit een gelatine-achtige massa, die normaal rechtop staat.
hieruit steken de stereocilia van de haarcellen uit: mechanoreceptoren.
als deze bewogen worden, gaat er een signaal lopen.
in een rustsituatie staan zowel de cupula als de haarcellen recht op.
wat zijn haarcellen?
deze zitten in de halfvormige kanalen en de otolieten.
er zijn twee soorten haar uitgangen:
- kinocilium (de langste en dikke haarcel)
- stereocillia
haarcellen vuren continu (100 spikes/s). wanneer ze actief worden kan de vuurfrequentie veranderen.
wanneer haarcellen uit het kinocilium minder hard vuren –> hyperpolarisatie.
welke verschillende typen haarcellen zijn er?
type I: die onregelmatig afferent vuren
- deze zijn volledig door de afferente zenuw omgeven, deze verbinding wordt een Calyx genoemd.
- meer gevoelig voor alle bewegingsfrequenties
type II: die regelmatig afferent vuren
- alleen via een klein deel verbonden met de afferente zenuw, deze verbinding wordt Bouton genoemd.
- lagere detectiedrempel voor de bewegingsfrequentie
wat doen de halfcirkelvormige kanalen?
ze meten rotaties.
ze staan in diverse vlakken georienteerd en kunnen daardoor in drie dimensies de draaiversnelling meten.
er zijn 3 halfcirkelvormige kanalen: horizontaal, anterieur en posterieur.
tussen deze kanalen zit een hoek van 90 graden.
ze werken in paren met een push-pull verhouding.
–> stimulering aan de ene kant leidt tot remming aan de andere kant.
elk kanaal heeft een eigen ampul, elk ampul meet in een vlak.
de stimulus is een draaiversnelling: F = M x A
(zie hierbij een foto op pg 40 boekje 2)
wat gebeurt er bij acceleratie of draaiversnelling?
naar links –> tijdelijk de endolymfestroom vertraagd.
dit wekt stroming in de tegengestelde richting op.
de lymfestroom gaat relatief snel naar rechts wat een afbuiging geeft van de de haarcellen in de cupula.
de traagheid van een vloeistof speelt een belangrijke rol.
wat doen otolieten?
(sacculus en utriculus).
ze meten translaties (lineaire versnellingen) en zwaartekracht.
de otolieten worden in twee polarisatiegroepen gedeeld door de striola
sacculus: wijzen van de haarcellen van de striola af.
meet verticale bewegingen en een voor een klein deel ook voor-achterwaartse beweging.
utriculus: gericht richting de stiola
meet horizontale en verticale bewegingen. omdat er een buiging in zit.
de haarcellen in de ampulla hebben wel allemaal dezelfde richting.
wat zijn otoconia?
dit zijn kristallen bovenop een gelatineuze laag die ervoor zorgen dat de stereocilia afbuigen.
de traagheid van de kristallen veroorzaakt de buiging van de haarcellen.
zo lang ze gebogen zijn, blijven ze vuren.
waar leiden hoofd draaiingen toe?
tot compensatoire oogbewegingen via de vestibulo-oculaire reflex (VOR)
–> als het hoogd naar rechts draait, draaien de ogen in een tegenovergestelde beweging naar links.
de ogen kunnen echter niet zo ver draaien en slaan terug met de nystagmus: eerst een snelle slag en dan een langzame slag.
wat is het snelste reflex van het lichaam?
VOR: 1 synaps tussen de cirkelvormige kanaal en ganglion en vervolgens naar 1 oogspier.
–> binnen acht milliseconden na draaing reageert het oog al.
welke spieren zijn betrokken bij VOR
de kern van de nucleus abducens trekt de laterale rectusspier aan.
in het ene oog vindt excitatie van de kern plaats en in het andere oog inhibitie.
tegelijkertijd worden de mediale rectus oogspier aangetrokken via de nucleus oculomotorius.
hoe wordt het evenwicht getest in de kliniek?
- draaistoelonderzoek: VOR meten
via eye-tracking worden de bewegingen met een videocamera gemeten.
in het donker is de nystagmus vaak ergers.
wet van alexander: de nystagmus is erger indien er naar de aangedane zijde wordt gekeken.
- calorische stimulatie: er wordt koud of warm water in 1 oor gespoten, waardoor unilaterale activatie of inhibitie ontstaat.
warm –> verhoging van de vuurfrequentie (vloeistof stroomt meer richting ampulla)
koud –> afname van de vuurfrequentie.
voordeel: asymmetrische afwijkingen onderzoeken