1.9 Ademmechanica

Question 1

Wat zijn de elastische eigenschappen van de long?

Answer 1

Long heeft:
- Elastine vezels -> Rekbaar
- Collageen vezels -> Strekbaar

Eenmaal gestrekt is de long niet meer rekbaar. Collageen en elastine hebben zo invloed op de dimensies van de long

Andere belangrijke component hierin is -> Oppervlakte spanning

De long gaat uiteindelijk over in de longblaasjes waar de bloedvaten bevinden (pleura visceralis om de long heen)

Question 2

Wat is de Wet van La Place?

Answer 2

Oppervlakte van de spanning in de bol is omgekeerd evenredig met de straal

Formule van La Place: (2*T)/r

Als de straal toeneemt, neemt de oppervlakte spanning af

Question 3

Wat is surfactant?

Answer 3

Surfactant verlaagt de oppervlakte spanning. Als de alveoli klein is, is dit effect extra groot. Gemaakt door type II pneumocyten

Er zit meer surfactant in de kleinere alveoli waardoor de druk in de alveoli toch ongeveer gelijk zal zijn ook al zijn deze bolletjes niet allemaal even groot

Drukverschillen tussen de alveoli neemt af en zorgt uiteindelijk voor een evenwicht

Hoe kleiner het oppervlak van de alveolus, hoe groter het oppervlakte spanning verlagende effect van surfactant (oppervlakte spanning tussen gas n vloeistof in de alveolus)

Question 4

Hoe kan je ademhalen?

Answer 4

Stroom in van lucht door drukverschillen

Flow = Drukverschil/weerstand

V’ = (Palv-Pmond)/Raw

Question 5

Waardoor is inspiratie een actief proces?

Answer 5

Diafragma gaat naar beneden en (Externe) intercostaal (tussenrib) spieren bewegen de thoraxkooi naar buiten

Negatieve druk neemt toe, lucht naar binnen zuigen

Tijdens inademen neemt de intrapulmonale druk toe

Question 6

Waardoor is expiratie (FRC evenwicht) een passief proces?

Answer 6

Ontspanning van het diafragma en de (Externe) intercostaal spieren

Actieve expiratie: (Interne) intercostaal spieren trekken de ribben samen met de buikwand spieren samen

Wanneer de longen en thorax in evenwicht zijn is er sprake van een rusttoestand (70% van de VC)

Question 7

Wat zijn de inspiratie spieren?

Answer 7

• Diafragma
• Externe intercostaalspieren

Hulpademhalingsspieren (Sternocleidomastoideus en scalenus) worden normaal niet gebruikt, alleen bij:
- Arbeid
- Geforceerde Manoevres
- Dyspnoe

Question 8

Wat zijn de expiratiespieren?

Answer 8

• Spieren in de buikwand
• Interne intercostaal spieren

Expiratiespieren worden niet gebruikt, alleen bij:
- Arbeid
- Geforceerde ademhaling
- Beneden het FRC (Evenwicht)

Question 9

Wat is Elastantie?

Answer 9

De hoeveelheid kracht die je op een voorwerp moet uitoefenen om het te kunnen veranderen

Stijfheid van een voorwerp

Formule E: dP/dV

E = 1/C

Question 10

Wat is Compliantie?

Answer 10

Hoe makkelijk een voorwerp zich vervormt

Formule C: dV/dP

E = 1/C

Question 11

Wat is de formule van de ‘drukken’ in de long?

Answer 11

Pl = -Ppl + Pa

Pl: Druk in de long
Ppl: Druk in de pleuraholte
Pa: Druk in de alveoli

Question 12

Wat gebeurd er met de Pl, Ppl en Pa bij het inademen?

Answer 12

De Pa wordt verder negatief (Zodat er lucht kan worden aangezogen)

De Ppl wordt ook verder negatief (doordat de long gaat uitrekken)

De Pl neemt toe

Question 13

Wat gebeurd er met de compilatie bij emfyseem en fibrose?

Answer 13

Emfyseem (weinig Transpulmonale druk nodig om tot TLC te komen, want long is slap):
- Compliantie neemt toe
- Elastantie neemt af

Fibrose (Stugge long, want is verdikt. Erg veel Transpulmonale druk leveren om tot max. overgebleven TLC te komen):
- Compliantie neemt af
- Elastantie neemt toe

Mitralisstenose (veel vocht in de longen)
- Linker atrium druk neemt toe en vocht gaat in longen
- Stugge long
- Elastantie neemt toe (minder sterk dan Fibrose)
- Herstelbaar

Question 14

Welke arbeid vindt er plaats bij inspiratie?

Answer 14

Elastische arbeid en stromingsarbeid

Question 15

Welke arbeid vindt er plaats bij expiratie?

Answer 15

Vrijkomende elastische arbeid - stromingsarbeid

Question 16

Welke structuren worden omvat door het mediastinum?

Answer 16

• Klieren
• Het hart
• Bloedvaten (rondom deze structuren)
• Longen

Question 17

Wat is er aan de hand bij een pneumothorax?

Answer 17

Er bevindt zich lucht in de borstholte. Er is geen vacuüm meer in de luchtholte waardoor de long samenvalt.

Soms is de druk in de longen zo hoog dat de borstkas aan de ene zijde hoger kan staan dan de andere

Question 18

Hoe ziet Quasi statische compliantie eruit (wat is er allemaal te zien op de grafiek)?

Answer 18

Emfyseem: C = V/P (Gaat omhoog)
Mitralisklepstenose: Transpulmonale druk blijft redelijk gelijk, maar de TLC daalt
Interstitiële fibrose: C = V/P (Gaat omlaag)

Question 19

Wat gebeurd er bij een spontane ademhaling?

Answer 19

Druk in de longen gaat omlaag (kPa) -> De druk wordt negatiever -> Eindvolume

Uitademing: Omgekeerd evenredig uitlopen

Question 20

Wat zijn de formules voor de verschillende drukken in het lichaam?

Answer 20

• dPstroming = Pmond - Palv
• dPelast = Palv - Ppl
• dPpi = Ppl - Pbar
• dPtp = Pmond - Ppl

dPoes is een maat voor de dPpl

Question 21

Hoe ziet de Quasi’s grafiek eruit tijdens de inspiratie?

Answer 21

Question 22

Hoe ziet de Quasi’s grafiek eruit tijdens de expiratie?

Answer 22