4.1 Een kind met diarree - gastro-intestinale infecties Flashcards

1
Q

Wanneer is er sprake van diarree?

A

Meer dan 3x (water)dunne ontlasting per dag

Ruim 8% van de gevallen kan diarree dodelijk zijn <5 jaar. Op dit moment vaak het geval bij landen in Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke virale veroorzakers van diarree zijn er?

A
  • Rotavirus
  • Norovirus
  • Astrovirus
  • Adenovirus

Zeer besmettelijk
Goede handhygiëne kan dit alleen voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke bacteriële veroorzakers van diarree zijn er?

A
  • Campylobacter
  • Salmonella
  • Shigella
  • Yersinia
  • E. coli
  • Vibrio cholerae (Niet in NL)
  • Clostridium diffiicile

Toxines: Clostridium, Shigella, Vibrio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke parasitaire veroorzakers van diarree zijn er?

A
  • Giardia Lamblia
  • Entamoeba Histolytica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de risicofactoren voor diarree?

A
  • Slechte hygiëne (Overal)
  • Hoge pH van de maag/maaginhoud
  • Verminderde darmmotiliteit (Bijv. morfine)
  • Veranderde intestinale flora
  • Antilichaam deficiëntie (IgG, IgA)
  • Intrinsieke ziekte van darmepitheel
  • Niet goed gebakken vlees
  • Transmissieroute is feco-oraal (Van de ontlasting naar de mond)

Borstvoeding is een goede preventie bij neonatale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn niet infectieuze oorzaken van diarree (8)?

A
  • Anatomisch: M. Hirschsprung, short bowel
  • Allergie: Koemelk/soya
  • Immunologisch: Coeliakie
  • Inflammatie: NEC, IBD, (Appendicitis)
  • Intolerantie: Lactase/Dissacharidase deficiëntie
  • Endocrien: Hyperthyreoïdie
  • Maligniteit: Neuroblastoom
  • Metabool: CI-secretoire diarree, Cystic Fibrose

Dan wel vaak chronische diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar wordt er op gelet bij lichamelijk onderzoek van een persoon met diarree (14)?

A
  • Bewustzijn
  • Holle ogen
  • Slijmvliezen
  • Tachycardie
  • Tachypnoe
  • Turgor
  • Gewicht
  • Temperatuur
  • Extremiteiten
  • Capillary refill
  • Buikonderzoek
  • Diurese
  • Traanproductie
  • Neurologisch

Bij anamnese vragen over vocht inname, mensen in de omgeving en afvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een kenmerk van een Salmonella Typhi infectie?

A

Roseolen (Roze vlekjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk aanvullend onderzoek wordt er gedaan bij ernstige dehydratie (10)?

A
  • Na
  • K
  • Cl
  • Glucose
  • CRP
  • Creatine
  • Ureum
  • Bloedgas
  • Anion gap (Na - (Cl + Bic)) -> Normaal is tussen 8-16 mmol/l
  • Urine Na, K, osmol

Controleer lab bij matige en/of ernstige dehydratie wanneer anamnese of LO niet past bij dehydratie van gewone diarree of als er IV rehydratie nodig is

Op indicatie kan er volledig bloedbeeld, kweken van bloed, urine, feces (Viraal, bacterieel, parasitair) en beeldvorming gedaan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke typen dehydratie zijn er?

A
  • Isotoon: Normaal natrium
  • Hypotoon: Verlaagd natrium -> Cave te snelle daling serum osmol bij rehydratie -> Cerebraal oedeem
  • Hypertoon: Verhoogd natrium -> Cave te snelle stijging natrium -> Centrale pontiene demyelinisatie, hersenbloeding

Ernst van dehydratie moet worden ingeschat en zo nodig aanvullende diagnostiek of opname in het ziekenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van dehydratie?

A

ORS (Altijd de voorkeur en eventueel per sonde):
- Glucose
- Natrium
- Kalium (Weinig)
- Chloor
- Water
(Citraat)
(Smaakstof)

IV rehydratie bij:
- Resuscitatie bij >10% dehydratie
- Falen orale rehydratie

Wat niet wordt gegeven:
- Vermindering van darmmotiliteit (Opiaten)
- Adsorptie van toxines (Actieve kool -> Norit)
- Veranderen van intestinale microflora (Probiotica)

Na rehydratie mag het kind weer normaal eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het principe van ORS?

A

SGLT: Natrium afhankelijke glucose transporter + Passief water gaat mee

Functioneert ook bij beschadigd epitheel
Natrium naar milieu interieur gepompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel vocht wordt er gegeven bij diarree?

A
  • Bereken percentage dehydratie en onderhoudsvocht
  • Vochtdeficit met ORS teruggeven in 4-6 uur
  • Compenseer voortgaande verliezen! -> 10 ml/kg ORS per portie diarree of op basis van gewicht luiers, 2 ml/kg per keer braken
  • Minimale waterbehoefte voor onderhoudstherapie (Max. hoeveelheid onderhoudsvocht 2400 ml/dag)

Bij iedere graad temperatuurverhoging boven de 38 graden Celsius ongeveer 12% extra vocht geven
- <10 kg: 100 ml/kg/dag
- 10-20 kg: 1000 ml + 50 ml/kg >10 kg
- >20 kg: 1500 ml + 20 ml/kg > 20 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de opname indicaties bij diarree?

A
  • Vitaal bedreigd
  • Bewustzijnsstoornissen
  • Jonger dan 2 maanden
  • Falen ORS behandeling
  • Acute buik/ileus
  • Sociale indicaties (Capabele ouders?)

Bij ernstige diarree > 10 ml/kg/uur is succeskans orale rehydratie lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer wordt er IV rehydratie gegeven?

A
  • Shock
  • Sufheid
  • Acute buik/ileus
  • Diarree >10 ml/kg/uur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer wordt er antibiotica gegeven bij diarree?

A
  • Salmonella Typhi/Paratyphi
  • Overige Salmonella zoals bij sepsis, <3 maanden of immuungecomprimeerden
  • Shigella dysenterie
  • Gecompliceerd beloop van Campylobacter jejuni infectie
17
Q

Hoe kan diarree door het rotavirus worden voorkomen?

A

Oraal Rotarix profylaxe

18
Q

Wat is de MALT?

A

Mucosa Associated Lymfoid Tissue:
- Georganiseerd lymfoïde weefsel in de slijmvliezen van luchtwegen, maagdarmkanaal en urogenitale stelsel

19
Q

Hoe speelt de residente darmflora een rol bij de niet-specifieke afweer?

A
  • Bezetten van vrije receptorplaatsen op darmepitheel
  • Competitie voor voedsel
  • Productie antimicrobiële stoffen
20
Q

Welke antistoffen zijn het meest te vinden in het serum en in het secreet?

A
  • Serum: IgG en IgA1
  • Secreet: IgA2 (Kortere hinge regio)
21
Q

Hoe wordt slgA gevormd?

A
  • Plasmacellen maken J keten
  • Vorming IgA dimeer
  • IgA molecuul bindt aan de poly-Ig receptor (Secretoire component) op basale zijde van epitheel cellen
  • Transport door de epitheelcellen naar de luminale zijde en losknippen slgA
22
Q

Wat doen M-cellen?

A

Transporteren antigeen naar subepitheliale lymfoïde weefsel

23
Q

Wat is prebiotica?

A

Niet verteerbare voedingscomponenten die een positief effect hebben op de gastheer door selectief stimuleren van de groei en/of veranderingen van de metabole activiteit van 1 of meerdere soorten bacteriën in het colon

24
Q

Wat is probiotica?

A

Levende micro-organismen die na inname door mens of dier gunstige effecten hebben doordat ze de eigenschappen van de darmflora verbeteren

25
Q

Welk effect heeft de darmflora op de GALT?

A
  • Toename intra epitheliale lymfocyten
  • Toename immuunglobuline producerende cellen in de follikels van de Lamina Propria
26
Q

Wat doen probiotica?

A
  • Reguleren darmpermeabiliteit
  • Normaliseren darmflora
  • Verbeteren epitheliale barrière functie
  • Brengen inflammatoire cytokines in balans
27
Q

Wat zijn de kenmerken van het rotavirus (6)?

A
  • RNA virus
  • Meest voorkomende veroorzaker (50% van diarree-gevallen bij leeftijd <5 jaar, vooral in de winter)
  • Waterige diarree voor 3-9 dagen
  • Koorts en overgeven
  • Incubatie 1-3 dagen
  • Iemand kan meerdere infecties doormaken en er zijn ongeveer 5-6 overlijdens per jaar in NL
28
Q

Wat zijn de kenmerken van het astrovirus (4)?

A
  • RNA virus
  • Waterige diarree 3-4 dagen
  • Incubatie 1-4 dagen
  • Fecal-oraal of via voedsel of water
29
Q

Wat zijn de kenmerken van het norovirus (4)?

A
  • RNA virus
  • Vaak via voedsel
  • Acuut braken en diarree 2 dagen
  • Incubatie 12 uur - 4 dagen
30
Q

Wat zijn de kenmerken van het adenovirus (4)?

A
  • DNA virus
  • Type 40 en 41 veroorzaken gastro-enteritis
  • Waterige diarree, overgeven en koorts voor 8-12 dagen
  • Incubatie 3-10 dagen
31
Q

Welke verwekkers kunnen zorgen voor bloederige diarree?

A

Bacteriën en parasieten

32
Q

Hoe wordt de mate van dehydratie ingeschat (10)?

A
  • Interesse om te drinken
  • Gewicht (!)
  • Bewustzijn
  • Vitale parameters: Pols/cap. refill/RR/AH
  • Temperatuur (Perifere) extremiteiten
  • Diurese
  • Traanproductie
  • Vochtigheid slijmvliezen
  • Huidturgor
  • Ogen (Ingevallen)
33
Q

Hoe kan de dehydratie percentage berekend worden?

A

Deficit berekenen:
((Recent gewicht - Huidig gewicht)/ Recent gewicht) * 100% = Dehydratie percentage

34
Q

Wat zijn de kenmerken van de Rota-virus vaccinatie

A
  • Orale, levend verzwakte vaccins
  • Voorkomt 98% van de ziekenhuisopnames
  • Voorkomt 90% van het doktersbezoek
  • Mogelijk minder effectief bij risicogroepen