H21 Hoeveelheden, getallen en maten Flashcards
(51 cards)
het stuk
il pezzo
erg, zeer, heel
assai
overmaat, overdaad
l’eccesso
buitensporig, overdreven
eccessivo/a
heel, compleet
intero/a
groot, talrijk
numeroso/a
hoog
elevato/a
meerdere, tamelijk veel, behoorlijk wat
parecchio/a
grens, limiet
il limite
vat, ton, het fust (2)
la botte/ il barile
Alle kleine beetjes helpen
La goccia scava la pietra.
het slokje water
il goccio d’acqua
stapel, hoop
il mucchio
boel, hoop
il sacco
rijk, overvloedig
abbondante
allebei, beide
entrambi/e
oneven
dispari
cijfer; som, bedrag
la cifra
Ik moet even iets zeggen tegen X
Dico solo due parole a X
Driemaal is scheepsrecht
Non c’è due senza tre
een eindje gaan lopen
fare quattro passi
morgen over een week
domani a otto
met z’n tienen
in dieci
over twee weken
fra quindici giorni