H4 Voeding Flashcards

1
Q

Wat is het Verteringscoefficient

A
  • Geeft aan welk deel van het voedsel daadwerkelijk door het dier wordt gebruikt.
  • Heeft geen vaste waarde, verschilt per voeding.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie van
verteringscoefficient

A

Verteerbaarheid is de afbraakmogelijkheid van voedingsmiddelen in de spijsverteringsorganen en wordt uitgedrukt in een verteringscoefficient. Hoe hoger de verteerbaarheid, hoe minder ontlastingproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verteringscoefficient wordt bepaald/beinvloed door:

A
  1. Chemische samenstelling voer
    vb zijn granen ontsloten ( bewerkt)- zetmeel in zaadvlies en oude planten die “ verhout” zijn, zijn moeilijker verteerbaar.
  2. Interactie van stoffen- antagonisten
    Vb teveel calcium belemmert opname van zink
    * Antinutrienten zoals fytinezuur ( in granen noten en zaden) kunnen opname van andere nutrienten verhinderen
    * Samenstelling en bewerking van voeding bepaalt hoeveel antagonisten er aanwezig zijn
  3. Bewerking voer,
     Malen, snijden, hakselen
     Verhitten
    * Methoden zoals extruderen, slowcooking, autoclaveren
     Persen – let op, koude persbrok bestaat dus niet
     In weende stijl wordt het voer vaak gehydrolyseerd, wat het makkelijker verteerbaar maakt.
  4. Voerniveau – hoeveelheid die het dier opneemt
     VC neemt af als het dier meer eet
     VC neemt toe bij lager voerniveau
     Kleinere porties worden beter verdeeld, tenzij…
    * Vb ziekten en aandoeningen kunnen verteringsproces veranderen
  5. Diergebonden factoren die de vertering beinvloeden
     Diersoort ( ieder soort heeft een eigen verteringscapacititeit
     Leeftijd, zowel oud als jong beïnvloedt de vertering
    o INVLOEDRIJKE FACTOREN:
     Enzymen nemen af met leeftijd
     Eiwitverbruik verandert met de leeftijd, ouderen hebben soms meer behoeften
     (her) kauwen
     Darmflora moet goed in balans zijn
     Gezondheid van het darmkanaal, problemen in slijmvlies belemmeren de opname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Antagonist

A

= tegenwerker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Peristaltiek

A

= langgerekte darmbeweging, neemt toe bij vezelinname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly