H6.1 Flashcards

(18 cards)

1
Q

Kenmerken krachtvoer:

A

1) Geconcentreerde voedingswaarde- bevat veel energie in weinig volume’
2) Toepassing bij dieren zoals koeien paarden sledehonden
3) Samenstelling krachtvoer is meestal veel granen dus veel koolhydraten
4) Voor sledehonden onvoldoende, zij krijgen/hebben extra vetten nodig vanwege de langdurige inspanningen
5) Krachtvoer paarden -> muesli, brok etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe gaat het proces bruto tot bruikbaar van energie uit voeding

A
  1. Bruto energie
  2. Verteerbare energie
  3. Metaboliseerbare energie
  4. Netto energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is bruto energie in voeding (GE/BE)

A
  • Totale energie in het voer ( gemeten door verbranding)
  • Verlies via faeces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is verteerbare energie ( DE) digest energy

A
  • DE= GE- energieverlies via ontlasting, energie die het lichaam op kan nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is metaboliseerbare energie (ME) metabole energy

A
  • ME= DE – energieverleis via gassen en urine
  • Energie die gebruikt kan worden in de stofwisseling, gaat deels verloren aan:
    o Thermogeen effect – warmte bij vertering/voedselopname
    o Onderhoudsenergie – basis functies zoals ademhaling en hartslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is netto energie

A
  • Ne= Me-thermogeen effect – onderhoudsenergie = energie die het lichaam echt kan benutten voor groei, arbeid, productie ( melk, wol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is energiebehoefte afhankelijk van?

A

1) Onderhoudsbehoefte, Individu afhankelijke factoren, Thermoregulatie/lichaamsgrootte
2) Arbeid ( beweging, spier activiteit)
3) Dracht
4) Ei/wol productie
5) Groei
6) melkproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie onderhoudsbehoefte:

A

de energie die nodig is om het individu in stand te houden onder thermoneutrale omstandigheden, dwz, geen extra energie nodig voor verwarming/afkoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn individu afhankelijke factoren

A
  • vacht ( dikte/isolatie)
  • ras
  • klimaat ( temperatuur/omgeving)
  • conditie
  • stressniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bedoelen we met thermoregulatie/lichaamsgrootte

A
  • kleine dieren hebben een relatief groot lichaamsoppervlak per kg lichaamsgewicht, het gevolg is, ze koelen sneller af, er is meer energie nodig om warm te blijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe efficient is arbeid

A

Niet efficient, slechts 30% van de gebruikte energie wordt omgezet in mechanische bewegingsenergie, rest gaat verloren als warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe is de energiebehoefte bij dracht?

A

In begin een normale energiebehoefte, naar mate de embryp groeit, stijgt de energiebehoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe efficient is een ei/wol proces

A

Vrij efficient, het kost minder energie dan bv arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is de energiebehoefte tijdens de groei?

A
  • Beginfase, vraagt weinig energie
  • Groeispurt, vraagt meer energie naar mate het lichaam snel ontwikkelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is voederconversie?

A

Aantal kg voer wat nodig is voor 1 kg groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is de energiebehoefte bij melkproductie

A

Energiebehoefte is afhankelijk van :
- Hoeveelheid melk
- Samenstelling melk ( vet, eiwit, lactose)
- Stadium van lactatie ( begin / later)
- Melkproductie is een energie intensief proces, behoefte kan groter zijn dan de voeropname capaciteit, wordt daarom een energievreter genoemd

17
Q

EXAMEN
De energiebalans- opname voer, energie) – energiebehoefte

A

1) Positieve balans – teveel energie opname, dier wordt te dik
2) Negatieve balans, te weinig energie opname, dier wordt te mager

18
Q

Vasten en effect per dier:

A

Vasten is niet goed voor kat, paard, rund want deze kunnen slechter omgaan met tekort aan energie

Hond kan beter vasten, de hond gebruikt vetreserves maar ook spier, en botweefsel kan aangesproken worden